Hoe Aristoteles 2300 jaar geleden al problemen voorzag bij handel met geld

In de vroege middeleeuwen kwam een handelaar die rente durfde te vragen zonder meer in de hel terecht. Deze opvattingen stamde af van de Griekse filosoof Aristoteles (384-322 voor Christus) die als velen wordt gezien als ontdekker van de economie.

Volgens Aristoteles streven mensen in eerste plaats naar een goed en deugdzaam leven. De inrichting van een staat moet daarom zo zijn, dat het mensen in staat stelt dit hoogste doel te kunnen verwezenlijken. Om überhaupt te kunnen leven zijn een aantal materiële middelen noodzakelijk, welke door middel van verschillende levenswijzen door een persoon kunnen worden verworven. Één van deze levenswijzen noemt Aristoteles de chremastike, het verdienen van geld; de manier van bezitsverwerving via ruil en handel.

De levensvorm van de chremastike wordt alleen noodgedwongen gekozen, rijkdom is duidelijk niet het goede wat we zoeken: het is een gebruiksgoed, een middel tot iets anders. (Ethica 1096 a8)

Omdat niet iedereen alle middelen direct voor zichzelf kan verwerven, is de ruilhandel volgens Aristoteles een natuurlijk proces. Het levert een evenwicht in een samenleving. Uit deze ruilhandel ontstaat de chremastike, waarbij het geld aanvankelijk slechts als een simpel ruilmiddel tussen twee producten dient. Dit stadium werd jaren later door Karl Marx als volgt uitgedrukt in een schema: W -> G -> W. Duidelijk is te zien dat het geld (G) als middel wordt gebruikt om twee waren (W) met elkaar te ruilen. Tot zover geen probleem, maar:

[…] al spoedig werd het een systematische techniek, toen de mensen meer ervaren werden in het ontdekken van plaatsen en tijden voor het maken van grote winsten uit transacties. (Politica 1257 b5)

Dit kunnen we als volgt in een schema noteren: G1 -> W -> G2, waarbij een handelaar puur het doel heeft om van een bepaalde hoeveelheid geld (G1) naar een grotere hoeveelheid geld (G2) te komen. Via wat voor waar hij dit doet is daarbij niet van belang; het idee achter het oorspronkelijke schema is hiermee op de achtergrond geraakt. Omdat iemand de gebruikerswaarde van een waar niet niet kan opsparen maar geld wel, ‘is er geen grens aan de hoeveelheid rijkdom die men langs deze weg van bezitsverwerving kan verkrijgen’ (1257 b25).
Aristoteles keurt deze omkering van het schema af. Het middel om het doel van het goede leven te bereiken, verwordt zelf het hoogste doel. Een nog grotere afkeer heeft Aristoteles tegen het idee van rente.

Deze afkeer [tegen rente] is volledig gerechtvaardigd, omdat de winst uit het lopende betaalmiddel zelf ontstaat, niet als een product van dat waarvoor het betaalmiddel bedoeld was. De valuta is bedoeld als een wisselmiddel, terwijl de rente een toename van het geld zelf betekent. […] Van alle typen van zakendoen is dit daarom de manier die het meest tegen de natuur in is. (Politica 1258 b1-b9).

In schema-vorm zou dit er als volgt uit zien: G1 -> G2. Er komt geen waar meer aan te pas. Hoewel Aristoteles tot bijna twee millennia na zijn dood nog de manier van denken omtrent geld heeft beïnvloed, hebben zijn opvattingen vandaag de dag de tijdsgeest grotendeels verlaten. Voor vele mensen is geld inderdaad een doel op zich geworden, en zijn zij vergeten dat het ware hoogste doel het nastreven van een goed en deugdzaam leven is.

Bron: De utopie van de vrije markt, Hans Achterhuis (Rotterdam, 2010). Pp. 155-159.

7 gedachten over “Hoe Aristoteles 2300 jaar geleden al problemen voorzag bij handel met geld”

  1. het laatste schema van de rente klopt volgens mij niet. dat moet denk ik zijn:

    G1 -> G -> G2

    geld wordt namelijk nu als waar gebruikt. aangezien hieruit dan weer volgt. G1 -> W -> G2. volgens het artikel kunnen waren alles zijn. dus ook geld.

    al ben ik het wel eens met het artikel. Mensen hebben waren nodig om te voorzien in hun levensbehoeften, maar willen eigenlijk alleen maar geld hebben. (terwijl je dat niet kan eten, drinken en ervan kan genieten)

  2. Ben benieuwd wat Aristoteles ervan had gevonden als naast rente private mensen ook nog het recht op geldcreatie in handen hadden gekregen zoals nu het geval is…

    Maar goed, les is wel dat we misschien wat meer moeten leren uit de lessen van het verleden, het had een heleboel protestacties kunnen voorkomen…

    Een idee is trouwens natuurlijk om gewoon de rente af te schaffen zodat geld zelf niet meer interessant is om op te potten. Of zelfs een negatieve rente erover heffen. Zo zorg je dat mensen met geld niet daarbovenop gaan zitten maar het juist snel weer uitgeven. Zo krijg je een economie waar geld gaat stromen en het systeem tevens niet in het systeem wordt opgeblazen op termijn zoals nu met rente wel het geval is.

  3. Daarom zie je wellicht ook dat mensen liever investeren in het eigen huis en bedrijven dan het op de bank laten staan. En dat is het hele idee erachter. Als je stopt met rente is geld niet meer een geschikt middel om waarde op te slaan en gaan mensen weer kijken naar wat echt waarde heeft voor het voortbestaan. Een eetbare omgeving, een energieneutraal huis, een veilige buurt waar iedereen een kans krijgt om mee te doen. etc.

Laat een reactie achter