Is kunstmatig leven werkelijk leven? En hoe zit het met virtuele levensvormen?

Kunnen computers leven?

De vraag die in dit essay ter discussie staat is of computers kunnen leven. Vragen met deze strekking worden al jaren opgegooid, door sommigen uit enthousiasme maar zeker ook door anderen uit angst. De meningen zijn verdeeld en de antwoorden schieten altijd wel tekort. Waarom wil ik de vraag dan toch behandelen?

Ik ben misschien niet de persoon om het vraagstuk definitief op te lossen, maar juist omdat de vraag zoveel teweeg brengt vind ik het een leuke uitdaging. Ik wil de vraag echter niet met angst of enthousiasme benaderen, daar bedrieg ik mezelf alleen maar mee, mijn bedoeling is om de vraag zelf te analyseren, om zo erachter te komen wat de aard van de vraag is en dus naar wat voor antwoord we zoeken.

Is kunstmatig leven werkelijk leven? En hoe zit het met virtuele levensvormen?
Is kunstmatig leven werkelijk leven? En hoe zit het met virtuele levensvormen?

Wat is leven?
“Wat is leven?” klinkt als een scherpzinnige eerste vraag om te stellen. En alhoewel het zeer wijs lijkt om zoiets te vragen, is het niet zo dat de vraag lastig te bedenken is. Sterker nog, het is nogal moeilijk over kunstmatig leven te spreken zonder te weten wat je bedoelt met ‘leven’. Toch hoop ik er wat dieper op in te gaan dan velen voor mij, met de bedoeling een stevig fundament te vinden om de vraag op te beoordelen. Het moet opgemerkt worden dat we voorzichtig moeten zijn wanneer we spreken over ‘leven’; het is goed mogelijk dat onze grammatica de draad met ons steekt door ons te laten denken dat ‘leven’ een actieve handeling aanduidt. Zo zou ik kunnen vragen “kan een computer tennissen?”, waarmee ik me afvraag of de computer zichzelf er toe kan zetten tennis te spelen. Toch is dit zeker niet te vergelijken met de vraag “kan een computer bestaan?”, bestaan is namelijk niet iets wat je zelf actief doet. Taalkundig gezien zou je een onderscheid kunnen maken tussen doen-handelingen (actief) en zijn-handelingen (passief); “zij doen tennissen”, maar “zij zijn thuis”. Bij ‘leven’ zien we hier een knelpunt, waar wellicht een gedeelte van de discussie door belemmerd raakt: doen we leven, of zijn we levend?

Bewustzijn
Gaan we uit van het eerste, dan moeten we ons sterk afvragen hoe je dan zoiets doet. Immers als je het doet, dan impliceer je daarmee dat je er bewust mee bezig bent. Maar hoe kan je bewust bezig zijn met leven, als bewustzijn een gevolg is van leven? Zo zullen we niet van een steen zeggen dat hij “doet bewegen”, maar eerder dat hij “in beweging is”, en ook al klinken deze voorbeelden wellicht als gebrekkig Nederlands, het helpt ons wel om passief van actief te onderscheiden. Als tweede mogelijkheid kunnen we onderzoeken of we kunnen spreken over “levend zijn”. Levend zijn is wellicht simpeler dan doen leven, gezien het nu iets is wat opgelegd wordt aan een ding. D.w.z.: Iets kan levenloos zijn, waarna het in leven wordt gebracht. We kunnen de handeling ‘leven’ dan voorstellen als in een doosje liggen met het labeltje “levende dingen” erop: we hoeven zelf niets te doen om te leven, we leven nu eenmaal en dat was niet onze eigen keuze.

Wat houdt leven in?
Alhoewel dit wellicht niet erg romantisch is, heb ik wel het idee dat we hiermee verder komen in een antwoord op wat leven is. De volgende vraag is dan ook niet erg verrassend: Waarom bevindt iets zich in dat “leven”-doosje? Deze vraag lijkt dan wel erg op de vraag “wat is leven?”, maar de truc hier is dat we nu aannemen dat leven passief aan iets toekomt. Vandaar dat we nu de vraag kunnen stellen wanneer iets kwalificeert als “levend”.

Het is verleidelijk hier terug te grijpen op de waterdichte definitie die de biologie hanteert:

“Living organisms are autopoietic systems: self-constructing, self-maintaining, energy-transducing autocatalytic entities” in which information needed to construct the next generation of organisms is stabilized in nucleic acids that replicate within the context of whole cells and work with other developmental resources during the life-cycles of organisms, […] “systems capable of evolving by variation and natural selection: self-reproducing entities, whose forms and functions are adapted to their environment and reflect the composition and history of an ecosystem”

(http://plato.stanford.edu/entries/life/#7)

Denk niet dat ik geen lof heb voor de biologie, maar in het licht van het onderwerp is deze definitie te sterk toegespitst op één vorm van leven, namelijk het biologische leven (en dat kan je de biologie natuurlijk niet kwalijk nemen). Vandaar dat ik de biologische invalshoek laat voor wat het is, en een andere richting in ga.

Niet-biologisch leven
Eerst lijkt het me handig om te kijken waar ik eigenlijk naar op zoek ben. In de discussie of computers levend zijn, gaat het niet om expressieve kenmerken van leven. Mensen die vinden dat computers niet kunnen leven, zullen namelijk niet van mening veranderen wanneer computerprogramma’s de biologisch-expressieve karakteristieken van leven vertonen (welke uiteraard prima te simuleren zijn). Voor hen zal dit gelden als â€œdoen alsof iets leeft”, iets waar ik me persoonlijk goed in kan vinden. Uit dit standpunt kan veel informatie gehaald worden: Blijkbaar gaat het om iets interns, iets emotioneels. Mocht dit zo zijn, en daar lijkt het wel op, dan is het evident dat voor sommigen ‘leven’ natuurlijk moet zijn. Je kunt dit vergelijken met steden: zuiver theoretisch gezien zijn steden even natuurlijk als termietenheuvels en bijenkorven, maar omdat we niet van mening zijn dat ze evengoed tot de natuur behoren, vinden mensen ze een bedreiging voor de natuur. Waar dit op neer komt, is dat iets natuurlijk is als het voor ons natuurlijk lijkt. Dit inzicht lijkt mij uiterst waardevol, waardevol genoeg om te gebruiken als â€˜placeholder’ voor een daadwerkelijke definitie: iets is levend omdat het voor mij als levend over komt.

Virtuele entiteiten
Maar als iets levend is simpelweg omdat het levend aanvoelt, hoe kunnen we dan nog verder discussiëren? Is de discussie dan niet gebaseerd op een fundamentele spraakverwarring? Naar mijn mening niet. We kunnen ons namelijk nog afvragen wanneer iets nu levend aanvoelt. Er bestaan computerspellen waarin je virtuele dieren moet verzorgen. Zolang je jezelf in de waan houdt dat die diertjes waardevol zijn, en niet slechts reeksen machinecode, kunnen het voor je gevoel levende dieren zijn. Ze bestaan echter alleen niet buiten de virtuele realiteit van het computerspel. Ook dit is dus van belang; je moet openstaan voor de waarde van virtuele entiteiten voordat ze levend over kunnen komen. Wat veel mensen menen is dat wanneer iets enkel virtueel bestaat, het daardoor ook onmogelijk waarde kan hebben. En zonder dat iets waarde heeft, kan het natuurlijk ook niet als levend worden bestempeld. Ook hier valt te zien waar de discussie nu eigenlijk op neerkomt: Hebben virtuele entiteiten waarde of zijn ze per definitie waardeloos? Indien ze waarde hebben, lijkt de weg vrij te zijn om bepaalde entiteiten als levend te kunnen beschouwen. Maar wat als virtuele entiteiten waardeloos zijn?

Om daar zinnig over na te denken, is het eerst van belang door te hebben wat de strekking van de vraag nu is. Hebben we het over intrinsieke waarde of bepalen wij zelf of iets waarde heeft? Tevens is het niet zonder haken en ogen om vragen te stellen over waarde, dit zal immers al snel leiden tot de vraag of het zin kan hebben of niet, of zelfs betekenis. Doen we dat, dan komen we dus snel uit op de vraag naar de zin van het leven. Ook voor deze vraag valt er iets voor te zeggen dat het intrinsiek waardeloos is:

Het heeft in dit existentialistische opzicht slechts waarde voor zover wij het waarde geven. Wat daaruit op te merken valt is dat de intrinsieke waardeloosheid van virtuele entiteiten niet iets kan zijn waardoor het niet levend kan zijn; het kan enkel zo zijn dat jíj vindt dat iets niet leeft omdat jij er geen waarde aan hecht. Maar zo zou ik evengoed kunnen zeggen dat ik vind dat wolken levend zijn en bomen levenloos. Misschien dat deze manier van redeneren kinderachtig overkomt, maar het schijnt toch te zijn waar we logischerwijs op uitkomen: “Iets leeft, omdat ik vind dat het leeft”.

Een kwestie van smaak?
Wat dat betreft concludeer ik dat de oorspronkelijke vraag, “kunnen computers leven?”, anders moet worden opgevat dan veelal gedaan wordt. Het blijkt geen objectief te beantwoorden vraag te zijn, maar een vraag naar een mening. Wat dat betreft is de vraag eerder gerelateerd aan “is koffie lekker?” dan aan “bevat koffie cafeïne?”. Dat het meer dan twee pagina’s heeft gekost om te ontdekken dat de vraag “is koffie lekker?” niet objectief beantwoord kan worden zullen sommigen beschamend vinden, maar zoals ik in het begin al vermeld heb is het van belang zorgvuldig afwegingen te maken om een mening te vormen, en voor mijn gevoel heb ik hier goed aan gedaan want anders was ik wellicht nooit op deze bevinding uitgekomen.

30 gedachten over “Kunnen computers leven?”

  1. Lukas, je aanname “als bewustzijn een gevolg is van leven?” laat vermoeden dat je hier zeker van bent. Al je vragen worden beantwoord door deze aanname om te draaien waardoor je mogelijkerwijs ook de egotransverwarring doorziet. Op dat moment zie je dat wat we ‘mens’  noemen ook een ‘computer’ is. In dit geval spreken we over de tijdruimtelijke manifestatie die gekend en onderzocht kan worden door wetenschap, derhalve niet dat wat onderzoekt en zich de vraag stelt of computers kunnen leven. De ‘productie’ van bewustzijn kan net omwille van de identificatie met tijdruimtelijke manifestaties op verschillende manieren gezien worden, naarmate dit proces zich voltrekt is er bewustzijn dat zich bewust wordt van zichzelf. In zekere zin kan je dat als ‘productie’ beschouwen maar in dit geval speelt dit proces zich af in zichzelf. En dat is iets dat moeilijk met het lineaire denken te bevatten valt, zeker wanneer de bewustwording daarover nog niet gerealiseerd werd. Mooie reflectie overigens, het is altijd zinnig om dat te doen, ook dat leidt tot bewustwording maar dat komt best met een oprechte waarschuwing. 

    1. “je aanname “als bewustzijn een gevolg is van leven?” laat vermoeden dat je hier zeker van bent. Al je vragen worden beantwoord door deze aanname om te draaien waardoor je mogelijkerwijs ook de egotransverwarring doorziet.”
      Ja het is goed om deze aanname op z’n kop te gooien; het is nogal een grote aanname. Misschien had ik dat in het artikel beter kunnen uitwerken.
      Ik voorzie wel een probleem voor de omkering: als leven een gevolg is van bewustzijn, dan veronderstelt leven dat het object bewustzijn heeft. Echter, niets in onze manier van denken over ‘leven’ geeft hier aanleiding toe. Niemand zal zeggen dat een bewusteloze man dood is. Niemand zal van een plant zeggen dat ze levenloos is. De enige uitweg is om ‘bewustzijn’ heel breed te gaan interpreteren..
      Misschien dat het je lukt om deze omkering uit te werken. In dat geval hoor ik graag je theorie aan! :)

      1. Zoals je het zegt Lukas, ‘niets in onze manier van denken over ‘leven’ geeft hier aanleiding toe’, het is net om deze reden dat de egotransverwarring niet doorzien wordt en vandaar de suggestie om het wel eens te doen. Uiteraard is alles afhankelijk van hoe we een begrip of woord definiëren. Zo verschijnt het leven met al z’n wonderbaarlijke manifestaties in iets dat we niet kunnen kennen, iets dat wel gekend kan worden is logischerwijs ook een manifestatie die voortkomt uit die ‘grote onbekende’. Als we ‘bewustzijn’ synoniem stellen aan die ‘grote onbekende’ en het leven als een vergankelijke manifestatie dan is het leven ‘onwaar’, bij ‘waar’ denken we aan iets dat nooit vergaat. Deze ‘waarheid’ is dan logischerwijs niet tijd of ruimte gebonden, ook nooit geboren, noch kan het sterven. En dat is wat we de nonduale essentie noemen waarin ‘leven’ verschijnt, we kunnen dit bv ook de ‘dood’ noemen, op die manier komen we tot de misschien vreemde stelling dat de dood leven schept. In hoeverre je dit als optie wil aannemen om diepgaander te onderzoeken, ontstaan er twee standpunten. Dit is een verwjzing naar de tweeledigheid van ons bestaan, geen OF/OF verhaal maar een EN/EN verhaal.  Zo ook is het belangrijk om weten over wat we het willen hebben, over het leven of de dood waarin dat leven verschijnt?   

        1. Ik vind je nog erg vaag overkomen prosument. Maar ik zal m’n best doen om te reageren.
           
          “Als we ‘bewustzijn’ synoniem stellen aan die ‘grote onbekende’ en het leven als een vergankelijke manifestatie…”
          Dat zijn twee nogal grote aannames. Waarom is ‘de grote onbekende’ hetzelfde als ‘bewustzijn’? Bewustzijn is juist het tegendeel van onbekend; bewust zijn is het meest kenbare van onze hele ervaring! Je bent je ten alle tijden bewust van het feit dat je bewust bent.
           Ik zie niet waarom je deze aanname maakt.
           
          De tweede aanname gaat over logica, lijkt het.

          “bij ‘waar’ denken we aan iets dat nooit vergaat”
          Dat is veel te kort door de bocht. Waarheid gaat niet over dingen, maar over proposities. Dat is een fundamenteel verschil wanneer je het over dingen wilt hebben! Daarnaast zijn proposities niet onwaar wanneer ze tijdgebonden zijn. Ze zijn dan contingente waarheden. Je maakt een vergissing door te denken dat ware proposities altijd noodzakelijk waar moeten zijn.

          “En dat is wat we de nonduale essentie noemen waarin ‘leven’ verschijnt”
          Daar ga je wel erg snel. ‘ik leef’ is een onware uitspraak, en dat zorgt ervoor dat ik leef. Leg uit.

          “we kunnen dit bv ook de ‘dood’ noemen, op die manier komen we tot de misschien vreemde stelling dat de dood leven schept.”

          Hoezo kunnen we dat de dood noemen? Welke redenen heb je daarvoor? Daarnaast is de dood niets, en het niets kan niets veroorzaken, want het is niet. Ergo: de dood kan niks veroorzaken.

          “Dit is een verwjzing naar de tweeledigheid van ons bestaan”
          Welke tweeledigheid? Leven en dood? Want dood is juist géén onderdeel van ons bestaan (per definitie bestaan we wanneer we leven).

        2. Je stelling “Bewustzijn is juist het tegendeel van onbekend; bewust zijn is het meest kenbare van onze hele ervaring! Je bent je ten alle tijden bewust van het feit dat je bewust bent.” kan ik bijtreden, het is de evidentie zelve maar wil niet zeggen dat we ons ook bewust zijn van onze ware aard. Zolang we spreken in verdeeldheid, we ervaren het personage dat we denken te zijn, uiteindelijk is dat een fictieve constructie waarmee bewustzijn zich identificeert. Bewustzijn noem ik hier de ‘grote onbekende’ voor wie zich hier nog niet bewust van is, het geeft voeding aan de zoektocht om finaal tot de doorgaans schokkende ontdekking te komen dat de zoeker het gezochte is, dit is het doorzien van de egotransverwarring dat in de boekjes ‘verlichting’ wordt genoemd. Naargelang het standpunt bestaat er dan ook niet zoiets als verlichting van het individu. De schijnbare vaagheid kan ik bijtreden, het is iets dat je amper in woorden uitgelegd krijgt aangezien Dat voorbij gaat aan de dualiteit.       

        3. Wat ‘waarheid’ betreft ook mee eens en zoals je zelf aangeeft te beschouwen binnen de tijdruimtelijke dimensie waarin we als individuen leven. Zo is bv de economische crisis waar naargelang hoe we hierover denken, het is lettrelijk een tragische absurditeit als we een andere manier van denken aannemen. Bestaat deze economische crisis dan wel of niet? In andere woorden, de economische crisis is dan ook een hersenspinsel, een hardnekkige gedachte die blijft bestaan zolang we geloof blijven hechten aan een aantal dogma’s.    

        4. Je stelling ‘ik leef’ is een onware uitspraak, en dat zorgt ervoor dat ik leef.’ begrijp ik nog niet zo goed, hoe kom je erbij om te zeggen dat ‘ik leef’ een onware uitspraak zou zijn? De tweeledigheid verwijst naar bewustzijn dat zich identificeert met het ego-mechanisme waardoor we kunnen zeggen dat we verschillend zijn. Jij en ik zijn als acteurs in een grote levensdroom, als acteurs kunnen we ruzie maken maar in werkelijkheid is dit het spel van bewustzijn dat alle rollen speelt. Uiteraard, bewustzijn kan dit niet spelen als het zichzelf ook niet om de tuin leidt, na wat rondgedwaald te hebben gaat het op zoek naar zichzelf, dat wat wijsbegerigen plegen te doen maar niet altijd een succes kent. Door deze tweeledigheid kunnen we een God buiten onszelf projecteren maar in wezen ben jij dat. En hier treedt heel wat verwarring op aangezien in de esoterie continu geswitcht wordt tussen de acteur en bewustzijn als grondslag waar dit alles in verschijnt. Zie bv de stelling ‘ik weet dat ik niets weet’, dit is een verwijzing naar het ego-mechanisme dat niets kan weten zonder bewustzijn, dat wat men het kleine ‘ikje’ en het grote ‘Ik’ wil noemen in de literatuur. Ik weet het, dit kan verwarrend zijn, het is daarom veel makkelijker om de economische crisis op te lossen ware het niet dat sommigen dat maar niet willen begrijpen door zich vast te houden aan verkeerde denkbeelden. :)

        5. Oké, dit is wat ik van je theorie begrijp:

          – er is een grote onbekende, welke de bron is van alles
          – het grote onbekende is het bewustzijn
          – het grote onbekende heeft een droom/fantasie
          – in deze droom zitten acteurs
          – ons bewustzijn is eigenlijk het bewustzijn van de grote onbekende, maar vanwege het ego-mechanisme identificeert het bewustzijn (of delen hiervan?) zich met de acteurs
          – de acteurs zijn de levende dingen

          Klopt het zo ongeveer?

          “Tot slot Lukas, hoe weet je dat de dood ‘niets’ is?”
          De dood is enkel gedefinieerd als een afwezigheid van leven. Het is net zo min iets als dat een vacuüm iets is. (voor de slimmeriken: ik bedoel hier een echt vacuüm, niet de grondtoestand van de hilbertruimte)
          Of denk jij daar anders over?

        6. Beste Lukas, zo is het ongeveer, het is daarbij ook geen ’theorie’ as such maar iets dat gezien kan worden naarmate het bewustzijnsproces zich voltrekt binnen het ‘individu’, dit woord enkel verwijst naar deze ‘onverdeeldheid’ van bewustzijn. Nu, uiteindelijk leiden gesprekken hierover vaak tot verkeerde voorstellingen en retorieken waardoor de intrinsieke kwaliteit ontaardt in wat literalistisch geouwehoer dat totaal voorbij gaat aan wat het echt betekent. We kunnen ons enkel bezig houden met wat we zien, niet met wat we niet zien aangezien we dat zelf zijn.
           
          Ik weet niet wat de Hilberruimte is, heb wel eens gelezen dat men vroeger sprak over een kwantumvacuüm waarover men nu stelt dat het een plenum is (is al een tijdje geleden dat ik daar nog mee bezig was). Dit zou betekenen dat uit dit ‘veld’ organismen ontspringen waarmee bewustzijn zich verbindt. Op deze manier gezien bestaat er niets zoiets als ‘verdeeldheid’, dat zou de illusie zijn die gewekt wordt omwille van deze dynamiek. (dat wat we leven noemen)    

    1. Beste Bemoeier, het antwoord staat in je reactie nochtans en dat is nu net wat de egotransverwarring inhoudt. ‘Niemand’ is hier de nonduale essentie (ic bewustzijn) die dit wel weet, er bestaat niet zoiets als een ‘iemand’ zonder dat bewustzijn zich hiermee identificeert. De zorgvuldige afweging betekent dat de tweeledigheid van ons bestaan (h)erkend wordt, veel vaker wordt dan de verwarring nog groter omwille van de utopische gespletenheid van dat bewustzijn. De zoeker is het gezochte, iedereen weet dit, zij het nog niet geheel bewust hiervan.      

      1. Als het maar weer niet over een schijnbaar onoverbrugbare kloof gaat, ik voel de angst al bij het idee dat men een brug die er niet is zou moeten oversteken. Het zal dan weer spartelen worden maar we blijven hopen op groei en volwassenwording, gezien het onbegrip hierover kunnen we geen garantie bieden maar dat weet je ook wel. Hou moed.  

  2. Geeft maar weer eens aan hoe belangrijk de formulering van een vraag is. Zo vaak zitten er al impliciete onduidelijke aannames in een vraag!
     
    Semantisch geharrewar… zelfstandig naamwoord ‘leven’ zoals wij dat kennen is gebaseerd op DNA en dat kan tijdelijk op non-actief staan in bv een zaad of een spore… wachtend op de juiste omstandigheden (vocht, warmte) om actief te worden, te gaan ‘leven’ als werkwoord.
     
    Als je de atomen waaruit het DNA en eiwitten etc zijn opgebouwd beschouwt als dode, blind met elkaar reagerende units en ziet dat daarmee bewust leven wordt gemaakt -wij -, waarom zou je dan niet met verzamelingen van diezelfde units (de materie waaruit onze computers zijn opgebouwd en de elektronen die erin worden rondgepompt) een ander soort leven kunnen opbouwen?
    Sorry voor die lange zin ;)
     
    Een heel andere vraag is of computerleven ook bewust is…

  3. Inderdaad, mensen zijn biologische computers met een hoop ondersteunende functies erom heen die dienen voor de zelfhandhaving en de voortplanting. Deze biologische computers leven kennelijk :)
    Dus computers kunnen leven.

      1. Idd Bemoeier, dergelijke discussies zijn gedoemd om te mislukken wanneer het verband tussen atheïsme en esoterie niet gezien wordt. De atheïst gelooft niet in een God daarbuiten, hij zal stellen dat er niets is, wat natuurlijk hetzelfde is. Misschien gelooft hij wel in zichzelf, kwestie van zelfkennis en een verwijzing naar gnosis waar de esotericus het dan weer over heeft. Voorts zal het wat goochelen worden om de tijd te verdrijven :)

    1. Ja zoiets, en dokters zijn de garagisten van het lichaam, psychologen de garagisten voor de ziel. Tijd en ruimte kan immers veel schade toebrengen, het is altijd zoeken naar een beetje rust, ook iets dat we ervaren als we tijd en ruimte verlaten. Een opnieuw en opnieuw, the never ending story :) 

  4. Het woord computer werd eerder toegekend aan calculators. Dat zijn mensen die diverse ingewikkelde taak berekeningen uitvoerden. Op de vraag of computerleven ook bewust is, kan in dat specifieke geval met stelligheid het antwoord ja gegeven worden. Hier werd echter gevraagd, ” kunnen computers leven? “. Die vraag kan nooit eerder beantwoord worden, dan dat aannemelijk bewezen is dat dit in de praktijk wel, of niet mogelijk is. De mogelijkheden: Wij zijn stof die denkt; we bestaan uit dode materie, welke door plaatselijk daarvoor gunstige omstandigheden, verworden is tot informatie organiserende, verwerkende, levende wezens. Dit gebeuren komt ook aannemelijk als hypothese, maar nog niet bewezen, overal in geschikte universa voor. Als men dat als uitgangspunt neemt, rijst de vraag of wij leven elders, en vice versa als bewust of levend beschouwen. Plaatselijke omstandigheden; waaronder het als noodzakelijk beschouwd synthetiseren van bepaalde, of alle functies van een soort, (die keuze kan een voorkeur, of uit nood afgedwongen zijn) kunnen voor niemand een geldige aanleiding zijn, om te beweren dat zij niet leven, of bewust zijn, dat geldt ook voor de anderlingen. Leeft de computer waar achter ik dit schrijf? Nee, deze omvat niet een in levende wezens geïntegreerde  bewustzijnskoppeling, en daarmee effectieve uitwisseling van gedachten, gevoelens, of ervaringen. Het is een geïntegreerde transistor verzameling, met elektronische koppelingen naar stuurprogramma’s en externe aansluitingen. Puur een machine dus, waarvan we de grenzen aan capaciteit zo’n beetje wel bereikt hebben. De ontwikkeling naar kwantumcomputers zit er echter aan te komen. Synthetisch, telepathische informatie uitwisseling tussen ons brein en synthetisch brein, zal uiteindelijk ons beeld van wat een computer is, compleet veranderen. Er zal herwaardering plaatsvinden, daar het synthetisch brein emotioneel betrokken zal zijn bij ons welzijn. Emotionele betrokkenheid is de basis van communicatie en sociale interacties met ieders omgeving. Het geeft ons leven zin. Mensen in jouw omgeving waarmee je emotioneel verbonden bent verliezen, voelt nu al aan alsof er een deel van jezelf gestorven is. We ontwikkelen ons technisch/fysiek in een richting, waarbij de techniek een zodanige positie zal gaan innemen, dat natuurlijke breinen emotioneel, psychologisch vertrouwd zullen versmelten met hun synthetische versies. In de toekomst zal daarom de vraag of computers kunnen leven, worden beantwoord met ja. Hij maakt immers letterlijk deel uit van jouw bewustzijn. Ontmoeten we dan mogelijk synthetische anderlingen uit een verre uithoek in dit universum, mogen we toch hopen dat zij ons ook als leven beschouwen.

     

    ;) 

    1. Er bestaat ook leven dat in andere omstandigheden kan overleven dan wij als ‘mensen’. De ontkenning hiervan is slechts een getuigenis van een haast onwaarschijnlijke kortzichtigheid, net zoals het de arrogantie van die ‘mens’ typeert. Ja dus, robotten kunnen geprogrammeerd waardoor de schijn gewekt wordt dat ze leven, het programma is perfect en de programmeur is logischerwijs nergens te vinden. :)

    1. Heb even een voorstukje bekeken aan de hand van jouw suggestie. Het is een kwestie van acceptatie en persoonlijke voorkeur, (niet dat wat anderen jou voorschrijven) dat hetgeen dat je als zinvol communicerend onderdeel van jouw omgeving beschouwd, voor jou leeft. Het maakt dan niet uit of dat synthetisch is of niet, jij bepaalt zelf de voor jou levende ervaring. Of het nou een beertje, pop, of synthese waar je mee kunt communiceren is, jij bent degene die de waarde daarvan voor jouzelf bepaald.

    2. Zeer zeker Bella, steeds meer mensen worden heden ten dage getransformeerd (cfr ‘vonk’), dit betreft een upgrade van de hersenstructuur waardoor voor de mensheid een nieuwe denkwijze tot stand komt. Nog niet iedereen is hiervan op de hoogte en zal zich hiertegen verzetten omwille van de vastgeroestheid van het denken, getuigenissen zijn legio maar finaal zal ook die soort uitsterven. De nieuwe periode in deze grote videogame zal onvergelijkbaar anders worden, de basis blijft natuurlijk dezelfde, zijnde het spel van bewustzijn waarin illusoir tijdruimtelijke manifestaties verschijnen.   

  5. je schrijft: actief handelen= doen
    Zij “doen” tennissen
    Passief :zij zijn thuis

    Dit “zijn” is passief omdat de spreker niet weet wat zij doen.
    Thuis kunnen zij actief zijn. Van koken tot klussen

    Virtuele entiteiten:

    “maar als iets levend is simpelweg omdat het levend aanvoelt enz enz”
    Een virtueel diertje voelt niet perse levend aan. Je ziet het bewegen en daardoor kan je het gevoel krijgen dat het leeft.Dat is ook zo met de stad,beweging en verandering. Zo is het uiteraard ook met bomen en wolken.Al zou ik niet zo snel zeggen dat ze leven,terwijl leven vocht nodig heeft.
    Een computer ademt bijv. niet en de mijne kan nog steeds niet tegen water ;)

Laat een reactie achter