Veelgestelde vragen over Esperanto

Het onderwerp Esperanto is al enkele keren aan bod gekomen. Uit de reacties op de artikelen begrijp ik dat het idee over het algemeen als interessant wordt gezien, er zijn daarnaast echter ook nog een heleboel vragen.  Hierbij een poging om die vragen grotendeels te beantwoorden. Voor de mensen die nog niet weten wat Esperanto is, zij kunnen de artikelen die hier eerder op de website over verschenen bekijken op Esperanto, een taal die de wereld opent, en Esperanto als Europese taal?

1. Wat is Esperanto?
Esperanto is een handig communicatiemiddel voor gesprekken tussen mensen met verschillende moedertalen.
De wereld wordt steeds internationaler. Mensen, geld en goederen bewegen zich steeds vrijer. Maar omdat de mensen verschillende talen spreken, die lastig aan te leren zijn, kunnen gedachten zich niet zo volkomen vrij bewegen. Esperanto is een oplossing die zeer makkelijk taalbarrières overbrugt. Wie Esperanto leert, zegt tegelijkertijd: “Ik sta open voor de wereld”.

2. Hoeveel mensen spreken Esperanto, wereldwijd gezien?
Genoeg om te kunnen zeggen dat men de smaak van een echte internationale gemeenschap te pakken kan krijgen. Er is jammer genoeg geen enkele manier om erachter te komen hoeveel mensen Esperanto spreken, net zomin als het mogelijk is om te tellen hoeveel mensen Latijn spreken, of, buiten China, Chinees. Het aantal ligt waarschijnlijk ergens tussen de 50.000 en twee miljoen. In ieder geval zijn er genoeg esperantisten, en voldoende verspreid over deze planeet, om een groeiende internationale cultuur te bewerkstelligen.

Een actuele weergave van Esperantosprekers die deelnemen aan het gratis reisnetwerk Pasporta Servo

3. We hebben toch al het Engels als internationale taal. Hebben we echt een nieuwe taal nodig?
Nieuwe culturen brengen nieuwe talen voort. De internationale cultuur is hierop geen uitzondering.
Het Engels is een fantastische taal, net zoals elke andere taal fantastisch is binnen zijn eigen cultuur. Maar is het Engels echt “internationaal”? Hier zijn drie dingen om over na te denken:
Geen van de vele organisaties die diverse staten of regeringen omvatten (zoals de UN, de Europese Unie of Interpol) gebruikt alleen maar het Engels, en hetzelfde geldt voor het merendeel van de internationale niet-regeringsorganisaties. Het is een feit dat zowel de UN als de EU meermaals genoodzaakt waren om het aantal officiële talen uit te breiden.
De gedachte dat men het Engels overal ter wereld kan gebruiken, is een illusie. Een bezoek aan Zuid-Amerika, gebieden in Afrika waar men o.a. Frans, Russisch, Chinees, Japans spreekt, toont duidelijk aan dat het werkelijk een illusie betreft wanneer men met mensen probeert te praten buiten het gangbare circuit van grote hotels, vliegmaatschappijen en dergelijke. Zelfs in Europa kan men vaak niet met Engels terecht, en waar dat wel mogelijk is, is het spectrum aan bespreekbare onderwerpen in het algemeen beperkt.
Veel Japanners en Chinezen leren tien jaar Engels op school, toch kan het grootste gedeelte van de leerlingen het niet spreken. En maar zeer weinig Europeanen kunnen na een meerjarige studie van het Engels de vaardigheid bereiken die een geboren spreker bezit. Esperanto kan na een relatief korte studieperiode en oefening een taal worden die men als eigen taal voelt.

4. Kan een levende taal blijven bestaan zonder een eigen volk of land?
Ja. Wat niet kan, is een levende taal zonder gemeenschap van mensen die hem gebruiken, liefhebben en vertroetelen, maar die gemeenschap kan iets anders zijn dan een volk, en verspreid zijn over de hele aardbol. In de middeleeuwen was het Latijn een levende taal zonder volk: een professor uit Cambridge, Koln of Praha gaf destijds les in Parijs in het Latijn, en iedereen vond dat normaal. De gemeenschap van Esperanto-sprekers lijkt in zekere zin op een volk, waarin mensen uit elk volk deelnemen, die hun eigen identiteit behouden maar er een nieuwe, “menselijke” identiteit aan toevoegen. Men zou kunnen zeggen dat Esperanto een “volk” bezit, dat de hele wereldbevolking zou kunnen zijn.
Niet huidskleur en ontbijtgewoontes geven het leven aan een taal, maar de wil om te communiceren. Dat die wil bestaat, toont het Internet aan, dat in de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Die ontwikkeling was mogelijk, doordat men overeenkwam dat computers onderling dezelfde code, d.w.z. taal, gebruiken wanneer ze met elkaar communiceren, of ze nu uit de Macintoshwereld, de Windowswereld of Unix/Linuxwereld komen. Het was een logische ontwikkeling. Waarom zou die logica niet opgaan voor mensen uit verschillende culturen en talen?

5. Is het de bedoeling dat het Esperanto de andere talen op den duur gaat vervangen?
Absoluut niet. Esperanto is juist een verdedigingsmiddel voor het bestaansrecht van elke taal.
Een van de grote voordelen van Esperanto is dat het geen landstaal is, maar een taal die gebruikt wordt door mensen met een verschillende taalachtergrond om meningen en gedachten uit te wisselen, of gevoelens uit te drukken. Esperanto is dus geen concurrent van nationale of plaatselijke talen, maar draagt juist bij aan het afschaffen van de taalonderdrukking die op dit moment op verschillende manieren plaatsvindt op de wereld.
Bovendien is de mogelijkheid om direct persoonlijk contact te leggen met mensen uit een andere cultuur waarschijnlijk de effectiefste methode om meer te weten te komen over de ons omringende culturele en menselijke diversiteit en zich daarmee te verrijken. Zulke ervaringen vergroten vaak de nieuwsgierigheid naar en belangstelling voor andere talen en culturen.
Veel mensen die Esperanto geleerd hebben, krijgen zelfvertrouwen – “Kijk, ik kan een vreemde taal leren!” en veel van hen zijn later een andere taal gaan leren. Veel esperantisten zijn niet alleen in het Esperanto geïnteresseerd, maar ook in vreemde talen en culturen in het algemeen.

Esperanto is een taal die nationaliteit overstijgt en mensen van over de hele wereld een mogelijkheid biedt om met elkaar te communiceren.

6. Is de grootschalige invoering van het Esperanto niet een utopie? Het lijkt een ongeloofwaardig idee.
Elke belangrijke en nuttige vooruitgang is het realiseren van een droom. Alleen zij die nu al de toekomstige ontwikkeling kennen, kunnen zeggen of iets een utopie is of niet. Wie bijvoorbeeld had in mei 1989 de val van de Berlijnse muur voorzien, of het uiteenvallen van de Sovjetunie? Mensen kunnen gewoon niet in de toekomst kijken. In veel sciencefiction-romans zouden ingewikkelde toestanden niet bestaan hebben als de spelers een mobiele telefoon hadden gehad. Die zijn nu aan de orde van de dag, maar schrijvers van toekomstromans hebben het niet verzonnen. Zijn de industriële revolutie en de huidige technische ontwikkeling niet één grote utopie die voortdurend werkelijkheid wordt?
Op dit moment is Esperanto veel meer dan een utopie. Het is een echt voorstel, een resultaat van 120 jaar gebruik, op alle continenten en onder alle omstandigheden van het leven.
De taalproblemen die we vandaag de dag meemaken in internationale communicatie zitten dringend om een oplossing verlegen. Mensen denken wel eens “het probleem was er altijd en zal ook wel altijd blijven” maar de geschiedenis wemelt van problemen die opgelost zijn. Is het ondenkbaar dat we erin zullen slagen dit probleem ook op te lossen?
Het kan veel esperantisten helemaal niet schelen of Esperanto ooit op grote schaal wordt ingevoerd. Ze genieten gewoon van de taal en van de wereldgemeenschap eromheen, bijvoorbeeld door te corresponderen, te reizen of muziek te maken.

7. Tegenwoordig zijn steeds meer mensen geïnteresseerd in het spreken van een dialect. Is dit niet tegenstrijdig met het idee van het Esperanto als internationale taal?
Paradoxaal genoeg leidt de aandacht voor dialecten in dezelfde richting als de belangstelling voor het Esperanto.
Dialecten zijn vaak beter in staat gevoelens en relaties uit te drukken die specifiek zijn voor een plaatselijke, vaak kleine gemeenschap. Op eenzelfde manier is het Esperanto speciaal geschikt om uit te drukken wat niet behoort tot landelijke of plaatselijke cultuur, maar wat alle mensen gemeen hebben. In het ideale geval kent elk mens drie talen en drie identiteiten: een plaatselijke, een nationale of regionale, en een mondiale. De ervaring leert dat deze zonder problemen kunnen samengaan. Een inwoner van Colmar, Frankrijk, spreekt thuis zijn Duitse Elzasdialect, kent de landstaal (Frans) en gebruikt daarnaast het Esperanto in zijn contacten met de rest van de wereld; hij voelt zich tegelijkertijd Elzasser, Fransman en wereldburger, en heeft waarschijnlijk een rijker cultureel leven dan een Fransman die alleen maar Frans beheerst.

8. Is het niet zo dat elk volk een andere variant van het Esperanto spreekt, zodat zij elkaar niet meer kunnen verstaan?
Wanneer de talen niet op elkaar lijken is dat een aanduiding dat de volken ofwel geen wederzijds contact willen, ofwel niet kunnen hebben. Het Latijn werd meerdere eeuwen over een uitgestrekt gebied gebruikt, en in die tijd bleef het onverdeeld. Pas na de val van het Romeinse Rijk splitsten zich allerlei dialecten af en ontstonden de Latijnse talen, waarmee het onderling contact verviel.
De ontwikkelingen in de techniek hebben de vraag al beantwoord of we contacten kunnen leggen–satellieten, computernetwerken, draagbare telefoons, massacommunicatiemiddelen, treinen, vliegtuigen, auto’s… en Esperanto is op zichzelf een sterke uitdrukking van het feit dat mensen echt direct onderling contact willen hebben.

9. Is Esperanto niet tegennatuurlijk, omdat het een gecontrueerde taal is?
Elke taal is het product van menselijke creativiteit. Veel dingen die ons natuurlijk voorkomen, zoals brood, rozen, varkens, honden, komen uiteindelijk ook voort uit de toepassing van onze creativiteit op de natuur.
De basisstructuur van het Esperanto is ontstaan door het selecteren en verfijnen van eigenschappen die de evolutie in de verschillende ‘natuurlijke’ talen heeft doen ontstaan. Daardoor doet Esperanto zeer natuurlijk aan. Die natuurlijke indruk komt ook doordat het Esperanto, net zoals het merendeel van de talen, zich houdt aan de natuurlijke neiging van het menselijk brein om betekenisonderdelen in de taal te generaliseren. In veel talen bestaat een apart woord voor het concept ‘beter’. Kinderen die zo’n taal leren spreken, gebruiken echter eerst de uitdrukking ‘goeder’, omdat ze de betekenis van ‘-er’ opmerken in ‘langer’, ‘jonger’, ‘mooier’ enz, en dat abstraheren naar het begrip ‘goed’. Slechts na veelvuldig corrigeren door ouders, juffen en meesters, of uit drang de anderen te imiteren, vervangen zij de natuurlijke vorm door de juiste, ‘normale’ vorm. Zo gaat het met alle onregelmatigheden. Er zijn talen waarin men bij het vormen van een werkwoordsvorm niet de gebruikelijke methode hanteert, nl. een achtervoegsel gebruiken of veranderen, maar wijzigt men een klinker in het werkwoord (nemen – nam). Ook in die gevallen merkt men op dat kinderen of buitenlanders in het begin van nature de algemene regel toepassen en niet direct de onregelmatigheden zich eigen maken. Zulke moeilijkheden komen in het Esperanto veel minder voor.
Wat wonderlijk is bij het ontstaan van het Esperanto, is dat de initiatiefnemer, L.L. Zamenhof, erin slaagde omstandigheden te scheppen waaronder de taal iets levends kon worden, indien verschillende mensen hem zouden gebruiken om in de praktijk met elkaar te praten. Dat gebeurde daadwerkelijk, en het gebruik ervan veranderde het project in een levende taal. Waar de onbekende oogarts uit Warschau in het jaar 1887 de kiem van legde in de vorm van een kleine brochure, was in feite niet meer dan een zaadje. Wel een zaadje dat in vruchtbare aarde viel (mensen die verlangden naar een taal die taalbarrières kon doorbreken) en dat in die aarde tot een levende taal kon uitgroeien.
Hoewel het zaad van Esperanto maar door een enkeling is gezaaid, ontwikkelt de taal zich net als andere talen, namelijk door het gebruik. Hoewel de basis altijd hetzelfde zal blijven, zoals in het boek Fundament van Esperanto is gepubliceerd, heeft de taal nu heel wat woorden en uitdrukkingen die zij honderd jaar geleden niet had. Esperanto wordt dus voortdurend rijker. De ontwikkeling en documentatie van de taal wordt gevolgd door de Academie van het Esperanto.

Esperanto bewijst al meer dan 120 jaar dat mensen uit vele verschillende culturen prima met elkaar kunnen communiceren in het Esperanto.

10. Waarom doen vooraanstaande taalkundigen negatieve uitspraken over het Esperanto?
Taalkundigen begrijpen de complexiteit van een taal het best. Misschien is het wel juist daarom dat veel van hen, die overigens zeer bekwaam zijn, niet kunnen geloven dat Esperanto kan functioneren als een volledige, levende taal en dus de moeite waard is om onderzocht te worden.
Een taal is iets zo complex en kwetsbaars, dat het verschijnen van een echte, rijke, levende taal gebaseerd op een ontwerp van een jongeling (Zamenhof was pas 27 jaar toen hij Esperanto aanbood, na meer dan tien jaar aan de taal te hebben gewerkt) iets uiterst onwaarschijnlijks is. Natuurlijk is men sceptisch. Maar als men de feiten nagaat, kan men zien dat Esperanto wonderwel werkt in internationale communicatie.

11. Kan het Esperanto gebruikt worden voor diepgaande discussies, poëzie en voor het onder woorden brengen van gevoelens?
Jazeker. Poëzie staat al in de eerste brochure die in 1887 uitkwam. Er verschijnen regelmatig dichtbundels, en vele beroemde klassieke gedichten zijn in het Esperanto vertaald.
Het gegeven dat er goede Esperantovertalingen bestaan van de Monadologie van Leibniz, de Sonnetten van Shakespeare, verschillende Kuifjeboeken van Hergé, In de Ban van de Ring van Tolkien, van Hongerige Steen van Tagore, het Dagboek van de Gek van Lu Xun, de Bijbel, de Koran en de Analecten van Confucius, en dat er veel poëtische werken verschijnen, bewijst de geschiktheid van het Esperanto voor literair werk.
Een discussie wint aanzienlijk in helderheid, onderscheidbaarheid en kwaliteit, wanneer alle sprekers zich direct kunnen uitdrukken in een taal die ze aanvoelen, die ze goed beheersen, en wanneer de toehoorders direct begrijpen wat er gezegd wordt, doordat ze zich in de gebruikte taal thuisvoelen. Dit wordt duidelijk aangetoond door uitgebreide ervaring in de jaarlijkse Esperanto wereldcongressen en in de vele internationale bijeenkomsten, seminars over wetenschappelijke onderwerpen, zomeruniversiteiten enz. die jaarlijks plaatsvinden en waar onderwijs, discussie en wandelganggesprekken in het Esperanto plaatsvinden.
De geschiedenis verhaalt over veel mensen uit verschillende werelddelen die hun gevoelens uitten in het Esperanto. Onverschillig of dat in boeken, liederen, gedichten was, of in ontmoetingen tussen mensen. Wie deelneemt aan het leven in de Esperantogemeenschap, weet dat men in het Esperanto iemand kan uitschelden en bitter ruzie kan maken, en evengoed zijn solidariteit kan uitspreken, zijn deelname met iemand in groot verdriet, of de diepste liefde.

12. Waarom zou je Esperanto willen spreken? Hoe kun je de taal in de praktijk gebruiken?
Met het leren van Esperanto heb je direct beschikking over een wereldwijd netwerk van taalgenoten. Op Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto kun je zien waar o.a. overal Esperantisten zijn. Daarbij kun je als je Esperanto spreekt deze mensen allemaal bezoeken en krijg je gratis onderdak. En hoogstwaarschijnlijk ook heerlijke lokale gerechten en een lokale tolk die je de ins en outs van het gebied kan vertellen. Een geheel nieuwe reiservaring.
Daarnaast is door het internet de gemeenschap van Esperanto ook veel gemakkelijker te bereiken dan ooit tevoren. Zo heb je een duidelijke overzichtswebsite waar je vele nuttige websites in het Esperanto kunt vinden met Grappige strips, Esperanto TV, Podcasts, Literatuur, Facebook groepen, en nog vele andere zaken.

Voor de mensen die benieuwd zijn naar de taal is er sinds kort een website beschikbaar waar tal van gratis cursussen te vinden zijn in de vorm van o.a. boeken, online cursussen met gratis taalassistenen en videocursussen met downloadbare cursusmaterialen.

Een impressie van de pagina met gratis Esperantocursussen

Mochten de mensen hierna nog aanvullende vragen hebben over het Esperanto dan kijk ik graag of ik die kan beantwoorden.

Meer informatie:
Pasporta Servo, het gratis reisnetwerk van Esperanto: http://www.pasportaservo.org/monda-mapo
Pagina met lesmethodes in het Esperanto:  http://www.scoop.it/t/esperanto-lernu-la-lingvon-de-la-mondo
Overzicht van interessante Esperanto websites wereldwijd: http://www.scoop.it/t/esperanto-lingvo-de-la-mondo

 

28 gedachten over “Veelgestelde vragen over Esperanto”

  1. Is Esperanto niet een beetje iets uit de oude doos? Ik zag een tijdje geleden een reportage over een vereniging van Nederlandse esperantisten en daar zaten vooral veel bejaarden.
    Ik hoor er ook maar heel weinig over. Als dit een wereldtaal zou moeten worden dan zou je er juist heel veel over horen.
    Ik vind esperanto een loffelijk streven, zou er erg voor zijn als dit een wereldtaal zou worden, maar ik vrees dat dit zoals zoveel goede ideeën ingehaald is door de harde realiteit.
    Beleid komt niet tot stand op basis van wat verstandig, goed en redelijk is, maar puur door machtsverhoudingen. De esperantisten hebben weinig macht, dus………..

  2. @ Roeland, ik ben zelf 28 (jarig vandaag :-)) spreek goed Esperanto en ben afgelopen zomer naar het wereld jongeren congres geweest wat dit jaar in Kiev was. Daar waren een heleboel gezellige avontuurlijke en reislustige jongeren van over de hele wereld. Ik kan je dus verzekeren dat er naast oude mensen ook een hele nieuwe generatie Esperantisten is. Esperantisten zijn van alle leeftijden en van alle kleuren en van alle mogelijke achtergronden die je maar kunt verzinnen. Mede door het internet is de taal daarbij sterk aan het verbreiden onder jongeren. Zie ook de sites die ik onder aan mijn artikel noemde.

    Esperanto moet daarbij niet een wereldtaal worden, het enige wat Esperanto doet is mensen die de wil hebben wereldwijd met elkaar te communiceren de mogelijkheid geven dat te kunnen doen. En dit met een taal die gemakkelijk te leren is en sprekers op gelijke voet met elkaar zet doordat het niet aan een nationaliteit, religie of iets dergelijks is gebonden. Die belofte heeft het inmiddels al meer dan 120 jaar waargemaakt.
    Zoiets zal dus echter altijd van individuen moeten komen die een wil hebben om dit te doen. Ik had dat 5 jaar geleden toen ik de taal geleerd heb en ik heb inmiddels contacten van Rusland tot Indonesië en van Argentinië tot China. En door Esperanto woon ik inmiddels in Noorwegen. Door Esperanto ben ik er persoonlijk achter gekomen dat de wereld zoveel groter en interessanter is dan het Westerse Rijk waar Nederland een klein onderdeeltje van is maar wat vooral heel druk altijd met zichzelf bezig is.
    Je ziet in het artikel ook het huidige gratis reisnetwerk van Esperanto. volgens mij maakt dat duidelijk dat als je de taal eenmaal kent je bepaalde privileges hebt die je anders niet zou hebben. Zodra je Esperanto dus inplaats van een extern iets wat iets zou moeten bewijzen gaat zien als een kans voor jezelf om je wereld te openen, dan zie je ook opeens dat externe machtsverhoudingen er niets mee te maken hebben. Die macht ligt namelijk volledig bij jezelf. Als jij het wilt kun je binnen een half jaar vrienden maken met mensen over de hele wereld met het Esperanto. En eventueel kun je dan ook de hele wereld overcrossen en bij Esperantisten van over de hele wereld blijven logeren.

    Verder om je laatste vraag te beantwoorden een stukje uit een eerder artikel over de ontwikkeling van de taal.

    De taal is in 1887 gelanceerd door de Poolse oogarts Ludwig Lejzer Zamenhof. Hij dacht dat als mensen met elkaar konden communiceren in een gemakkelijk te leren taal die nationaliteit overstijgt dit bestaande spanningen tussen hen zou kunnen verminderen.

    De taal werd vervolgens verspreid over verschillende landen en in 1905 werd in Frankrijk de eerste internationale bijeenkomst met Esperanto georganiseerd. Hier kwamen Esperantosprekers van over de hele wereld op af. Deze succesvolle bijeenkomst liet zien dat Esperanto ook in de praktijk prima werkte als communicatiemiddel tussen mensen met verschillende moedertalen. Vanaf dat jaar tot op de dag van vandaag zijn er continu jaarlijks vele internationale Esperantobijeenkomsten georganiseerd waar Esperantisten van over de hele wereld elkaar ontmoeten. Met uitzondering van de jaren van wereldoorlogen. In de tweede wereldoorlog werden Esperantisten actief vervolgd door zowel Hitler en Stalin omdat ze vaak over veel buitenlandse contacten beschikten en gemakkelijk informatie van buiten konden krijgen. Alle directe afstammelingen van Zamenhof zijn omgebracht door Hitler in de concentratiekampen. Esperanto als taal wist deze zware repressie echter te overleven.
    De taal werd in 1954 officieel erkend door Unesco. Esperanto is aan het begin van het nieuwe millennium doorgedrongen in de top 100 van wereldwijde talen. In 2007 is Esperanto officieel erkend door de “Council of Europe” en was het de 32ste taal die voldeed aan het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen, ook wel bekend als het A1 tot C2 systeem wat binnen Europa gehanteerd wordt. Op wikipedia is het momenteel de 29ste taal als er wordt gekeken naar het aantal beschikbare artikelen. Als mensen beseffen dat er wereldwijd meer dan 6900 verschillende talen zijn dan is dit een enorme prestatie van het Esperanto, zeker als de relatief jonge leeftijd van de taal hierbij wordt meegenomen en het feit dat Esperanto nooit door een overheid ondersteunt is met financiën en andere middelen zoals bijna alle nationale talen. De taal is altijd van burgers voor burgers over de hele wereld geweest.

    Inmiddels wordt Esperanto door bijna 2 miljoen mensen gesproken in meer dan 120 landen over de hele wereld. Een internationaal reisnetwerk met de naam “Pasporta Servo” maakt het voor Esperantosprekers mogelijk om goedkoop op wereldreis te gaan langs andere taalgenoten.
    Ook de toekomst van Esperanto ziet er goed uit. Vooral het internet heeft zich ontpopt als een ideale partner van het Esperanto. De website lernu.net illustreert dat de Esperanto gemeenschap dankbaar gebruik maakt van dit medium. Op deze site kunnen mensen vanuit meer dan 37 talen (o.a. Russisch, Chinees en Nederlands) het Esperanto leren. De website krijgt maandelijks meer dan 200.000 hits van over de hele wereld, wat laat zien dat er vele mensen zijn die vandaag de dag Esperanto leren. Kortom, Esperanto is een springlevende taal met een bloeiende internationale cultuur die dagelijks nieuwe sprekers verwelkomd.

    Kortom ik denk dat het Esperanto het heel aardig doet en druk op weg is verder en verder te groeien. Als je het idee van een wereldtaal je aanstaat zou ik je in ieder geval aanraden je wat verder te verdiepen in het Esperanto. Uit persoonlijke ervaring kan ik zeggen dat het voor mij zeer de moeite heeft geloond :-)

    1. Van harte gefeliciteerd!
      Wat Esperanto betreft ik vind het een interessante materie, maar kan me niet aan de indruk onttrekken dat de p.r. bij de esperantisten verbeterd kan worden. Ik hoor er erg weinig van.

      1. Haha dat zou zeker goed kunnen, echter je hoort er nu van dus sla je slag zou ik zeggen. Toch is Esperanto ook afgelopen jaren wel op de NOS en de VARA en zelfs bij Ruud de Wild op Q-music geweest. Zie http://www.esperanto-jongeren.nl/?m=52 voor waar het overal op en in de pers is geweest. Echter over het algemeen pakken media iets bestaands niet zo gemakkelijk op. Moorden en verkrachtingen zijn spannender. Het is lang geleden tenminste dat ik via het journaal of kranten constructieve plannen en oplossingen voor problemen heb gekregen. De Massmedia lijkt zich meer te interesseren in het je aanpraten van een complexe en gevaarlijke wereld, althans dat is mijn ervaring. Maar goed daar worden ze ook goed voor betaald door de commercie die je graag helpen dat op te lossen met hun producten.
        Maar goed, Visionair lijkt me nu typisch een soort media waar een constructief idee als Esperanto wel plaats heeft dus daar maak ik dan ook graag gebruik van. :-)

    2. Gefeliciteerd Douwe!

      Maar ik vraag me ook af wanneer de ‘universal translator’ het leren van meer dan 1 taal overbodig maakt.
      Het concept van een universele taal spreekt me aan, maar ik ben niet van plan zelf Esperanto te leren. Ook uit pragmatisch oogpunt, met Engels kun je nu eenmaal op veel meer plekken terecht, ook al, zoals je terecht aangeeft, op veel plekken ook niet. Dat Esperanto makkelijk te leren is is wel weer een interessant gegeven.

    3. Douwe schreef: 
      “Mede door het internet is de taal daarbij sterk aan het verbreiden onder jongeren.”

      Vroeger, toen op computers en internet vooral Engels voorkwam, en eventueel wat Frans of Spaans, waren de bijzondere tekens van Esperanto een probleem. Mede daarom waren leerboekjes vaak in een lelijk niet-proportioneel typemachinelettertje gedrukt, wat een oubollige, hobbyistische indruk maakte.

      Maar tegenwoordig zijn al die technische beperkingen van tafel.

      Bijvoorbeeld het woord voor ‘ook’, ankaŭ (uit het Italiaans), hoort met een u met een boogje erboven, ankaŭ. Toen dat nog moeilijk was, werd er wel een h of een x achter gezet, ankauh of ankaux, wat er natuurlijk totaal niet uitziet.

      (Nu dit eerst maar posten, kijken of het ook waar is wat ik beweer en dit technisch goed gaat.) 

      1. (Half dus, voor de breve bestaan geen entiteiten, jammer.)

        Ŝipo betekent schip (uit het Engels) en ĉio is alles (dat is een echt Esperanto-woord). Die tekens hebben een circonflex, het teken dat we kennen van de ê. Een ĉ is anders dan een č en een ŝ anders dan een š. Die laatste letters komen in Slavische talen (Tsjechisch, Kroatisch, enz.) voor.

        Achteraf had Zamenhof dit toch beter anders kunnen ontwerpen. Maar ja, in zijn tijd kon hij niet voorzien hoe de verdere ontwikkelingen zouden verlopen.

        Een voordeel van de concurrerende taal Interlingua (veel minder flexibel, veel onregelmatiger; maar ook natuurlijker dan Esperanto) is dat het net als Engels (en ten dele Nederlands) geheel met pure ASCII te schrijven is.
         

        1. Helaas, werkt niet dus. Zo kan het wel: ĉio, ĉio, maar dat is toch geen doen? Toch wel een barrière dus, in de praktijk, ook al zijn er zeker oplossingen (automatisch converteren vanuit cxio, speciale toetsenbordindelingen, enz.)

           

        1. Vere, eblas, sed ne fa [… even m’n prismaatje erbij, ik kan het nog steeds niet trefzeker spontaan …]

          Vere, cxiom eblas, sed ne facile kaj senstrecxadoj. Skribi kaj tajpi Esperanton bezonas specialajn ilojn.

          De niet-Esperantisten zullen toch best moeite hebben dit te volgen. In Interlingua (maar dat heb ik ook niet paraat) zou vrijwel iedereen het wel spontaan helemaal begrijpen. 

  3. De praktijk is toch dat Engels de meest algemene shared language is. Ik denk dat dat wel zo zal blijven, totdat o.a. google translate ook een knopje “esperanto” krijgt..

    Deze aardige anekdote wil ik jullie niet onthouden:
    Toen ik een zo;n 10 jaar geleden tegen een duitse collega verzuchtte: “Nu hebben we eindelijk 1 munt, nu nog 1 taal!”. antwoordde hij: ” Tja dat hebben we 60 jaar geleden al geprobeerd, maar jullie wilden niet.. ” :-)

    1. “De praktijk is toch dat Engels de meest algemene shared language is. Ik denk dat dat wel zo zal blijven, totdat o.a. google translate ook een knopje “esperanto” krijgt..”

      Dat knopje Esperanto is er al in Google Translate, hoor. Dit is wat hij ervan maak (langs de weg Nederlands-Engels>Esperanto, waarschijnlijk):

      “La praktiko estas ke ekde la angla estas la plej komuna lingvo estas dividita. Mi kredas ke ĝi restos tia ĝis tia google traduki butonon “esperanto” ricevas ..” 

      Net als als bij veel andere talen lijkt die vertaling best redelijk, maar nader beschouwd is het aardig krom, helaas. 

  4. Wij in Nederland zijn een culturele saltelietstaat van Amerika en wij denken volledig onterecht dat de wereld Engels spreekt, dat idee komt doordat wij in een Engelstalige bubble leven en niet in staat zijn om buiten die bubble te communiceren dus doen we net alsof de wereld niet groter is. (En zo oud is die bubble ook nog niet, precies nadat Duitsland idd probeerde ons allemaal het Duits te onderwijzen :-))
    Dat is natuurlijk ieders eigen keuze, kiest uw eigen grenzen en limitaties, wees je alleen bewust dat het idee dat Engels een wereldtaal is een volledige misvatting blijkt zodra je in staat bent om opeens wel buiten die Westers-Engelse bubbel te kunnen communiceren.
    Hoe vaak zien we in Nederland, Chinese, Indische, Russische of Braziliaanse series op de televisie? Antwoord nooit. Is dat omdat die landen onbelangrijk zijn? Nee we communiceren daar amper mee omdat we niet in staat zijn met die mensen te communiceren. Dat is jammer want zo lopen we heel veel interessante ideeën uit die culturen mis. Sinds ik Esperanto heb geleerd spreek ik via de facebook en via websites opeens wel met die mensen. En ik kom ze ook tegen op internationale Esperanto bijeenkomsten. http://www.filmoj.net is een mooi voorbeeld waar je films met Esperanto ondertiteling kunt downloaden uit vele landen waar we hier nooit films van zien. Ook hebben we met de Esperanto Jongeren films als Karakter en de Schippers van de Kameleon ondertiteld die nu ook in Korea en Brazilië worden bekeken. :-)
    Met Engels kun je in de door Amerika gedomineerde gebieden jezelf redelijk uitdrukken. Als je echter wat verder en breder wilt kijken kun je beter Esperanto leren. Trouwens we spreken hier allemaal al Engels dus zie het als een aanvulling op je wereldbeeld. En-en inplaats van Of-of. :-)En als laatste argument, laat iedereen de vingers maar opsteken als ze denken dat Amerika en het Engels de komende 50 jaar nog even belangrijk gaan zijn als dat ze de afgelopen 50 jaar zijn geweest… Ik heb de vinger niet omhoog, jij wel? Kortom laten we onszelf de vraag stellen of we liever heben dat onze kinderen en kleinkinderen het gemakkelijke Esperanto gaan leren en dan kunnen communiceren met de rest van de wereld of dat onze kinderen het Mandarijn moeten gaan leren en de generatie daarna wellicht het Urdu uit India? :-) In de jaren 30 van de vorige eeuw blokkeerde Frankrijk het Esperanto nog omdat zij dachten dat het Frans de toenmalige dominante posititie in Europa wel vast zou weten te houden. Kortom nationale talen komen en gaan afhankelijk van de macht van de landen die erachter liggen. Esperanto overstijgt deze nationale spelletjes en belangen en koppelt mensen die de wens hebben wereldwijd te kunnen communiceren aan elkaar. 1 voor 1 en volledig onafhankelijk van nationale of economische machtsblokken.

    Verder hangt het natuurlijk af wat je pragmatisch vind om je tijd in te steken. Je kunt echter binnen een half jaar goed Esperanto spreken als je elke dag een half uurtje de taal leert. En met de videocursussen die op het internet beschikbaar zijn is dat een half uurtje youtube per dag kijken. :-) Ik vraag af wat je met een taal wilt doen voordat je het als nuttig gaat zien. Als ik bijvoorbeeld wil reizen over de hele wereld dan kan ik dat nu gratis doen met Pasporta Servo. Stel ik blijf gemiddeld 2 dagen bij mensen logeren. Ik kan dan nu al 13 jaar lang de wereld rondcrossen bij constant verschillende Esperantosprekers.

    Maar goed je moet je vooral afvragen of je verder wil communiceren. Ik ken genoeg mensen die prima tevreden zijn met het Nederlands en de paar woorden Frans die ze zomers op de camping spreken. En daar is ook niets mis mee. Als de wens er niet is om op gelijke voet met je medeaardbewoners te spreken dan is het leren van Esperanto waarschijnlijk een vrij zinloze inverstering. :8) Waar het mij vooral om gaat is dat mensen weten dat het Esperanto bestaat en wat je ermee kunt en dan moeten mensen voor zichzelf maar uitmaken of ze er gebruik van willen maken.

  5. Vandaag las ik pas dat je jarig bent geweest. Alsnog van harte.
    Ookal ben ik met 67 jaar geen echte jongeling meer, ben ik heel blij met jouw berichtgevingen die ik steeds op mijn e-mail ontvang en het werk dat je voor betere kennis en het verder verspreiden van het Esperanto doet.
    Zelf hoop ik nog steeds dat het Esperanto het als internationale taal gaat maken. De miljarden die dit in de officiële overlegcirquits zou besparen zijn toch wel voor betere doelen aanwendbaar dan het (dan) overbodige vertalen…
    Ronald.

  6. In het Midden-Oosten leren ze naast Arabisch ook verplicht Engels. Het Westen leert alleen Europese talen, geen Arabisch, terwijl dat toch een wereldtaal is. Maar dat lijkt zakelijk niet van belang te zijn.

    1. @ Julie,Yet,ye,saam,sei,m,lok,tjet,pa,kaw,sap

      In het westen wordt ook kantonese lessen gegeven, het hangt ervan af wat je interesses zijn. Ok, kantonees is niet standaard maar in Europa kan je echt leren wat je maar wil.

      van spijkerschrift tot gebarentaal tot elke bestaande spreektaal.

    2. Julie:
      “In het Midden-Oosten leren ze naast Arabisch ook verplicht Engels. Het Westen leert alleen Europese talen, geen Arabisch, terwijl dat toch een wereldtaal is. Maar dat lijkt zakelijk niet van belang te zijn.”

      Ik sprak net nog iemand die een week in Marokko was geweest, maar daar is Engels toch wel een probleem. Frans gaat veel beter, maar dat spreken Nederlanders weer niet zo goed.

      En Arabisch: ik vind het zelf een heerlijke taal, maar makkelijk is het niet. Ik schat de leerinspanning Esperanto-Arabisch toch gauw op 1:10 als het geen 1:20 is. En dan nog ken je een taal die in zekere zin net zo goed een kunsttaal is als Esperanto. Arabisch is weliswaar niet ontworpen, maar ontstaan. Maar net als bij Esperanto is het niemands moedertaal (met wereldwijd hoogstens enkele tientallen uitzonderingen).
       

  7. “Veel Japanners en Chinezen leren tien jaar Engels op school, toch kan het grootste gedeelte van de leerlingen het niet spreken.”
    Wat bedoel je met deze zin? Dat ze na tien jaar nog steeds geen Engels kunnen spreken?

    Esperanto is grotendeels afgeleid uit Europese talen, en zal dus voor Europeanen makkelijker te leren zijn dan voor mensen van andere totaal-afwijkende taal-sprekers.
    Verder moeten er met iedere taal een enorm breed scala aan taaluitingen gedaan kunnen worden, wat iedere taal per definitie complex maakt (of anders incompleet). Je ziet vaak dat als een taal op een bepaald punt makkelijk is, het op een ander punt in moet leveren aan simplicity.

    Ik vraag me dus af in hoeverre je kunt beweren dat een taal überhaupt makkelijk te leren is, of de taal moet bepaalde aspecten niet kunnen dekken. Zo is HTML makkelijk te leren, maar je kan er ook eigenlijk geen reed mee ;).

    Maargoed, ik kan er moeilijk uitspraken over doen als ik het zelf niet heb ervaren. Ik ga kijken of ik tijd vrij kan maken om Esperanto te leren. Ik ben sceptisch maar sta zeker wel achter het achterliggende idee.

    1. He Niek,

      Zag vandaag pas je reactie, Esperanto is relatief gemakkelijk te leren. Aanzienlijk makker dan welke nationale taal dan ook. Ik heb dat recent zelf nog weer ervaren met het leren van Noors. Esperanto is heeel veel makkelijker.

      Doordat het makkelijk is, is het voor mensen sneller te leren en zeker met het ook op te toekomst is Esperanto daarom volgens mij nog steeds zeer interessant en relevant om mensen internationaal met elkaar te laten communiceren.

      Mocht je nog tips voor het leren hebben, laat het maar weten.

      Groet Douwe

    2. “Esperanto is grotendeels afgeleid uit Europese talen, en zal dus voor Europeanen makkelijker te leren zijn dan voor mensen van andere totaal-afwijkende taal-sprekers.”

      Denk ik ook. Te verwachten is dat Japanse of Chinese Esperantisten hun zinnen heel anders in elkaar steken dan wij. Maar de grammatica van het Esperanto is dan weer zo flexibel (qua zinsbouw en woordvolgorde) en tegelijk strak (voor- en achtervoegsels), dat het gewoon te begrijpen zou moeten blijven.

      Ik heb daar zelf eens mee geëxperimenteerd door een Esperanto te schrijven dat helemaal niet meer bij mij bekende andere talen aanleunde, maar puur uitging van het Esperanto zelf. Ik ga zo voor de grap eens kijken of Google Translate daar begrijpelijk Engels van kan maken. http://rudhar.com/lingtics/eomech/eomecheo.htm

Laat een reactie achter