open access

Open science: open access in de wetenschap

Veel internetgebruikers zijn het oneens met de bestaande intellectueel eigendomswetten, en op websites waar je bestanden kunt delen, zoals The Pirate Bay, worden dan ook volop bestanden aangeboden die door copyright beschermd worden, illegaal dus.

De behoefte aan vrijheid van informatie en kennis beperkt zich echter niet tot muziekliefhebbers en filmfanaten. Wetenschappers zien graag dat nieuwe onderzoeksresultaten snel en gratis beschikbaar komen. Dit komt een snelle vooruitgang van de wetenschap ten goede, en daarvan profiteert de hele samenleving. Helaas zijn we nog niet zover. Eigendomsrechten van wetenschappelijke publicaties zijn meestal in handen van de uitgever.

De uitgevers

Elsevier, de grootste wetenschappelijke uitgever ter wereld met zo’n 2000 tijdschriften, wordt al jaren bekritiseerd vanwege de hoge abonnementsprijzen.[1] Onderzoekers vinden dat deze hoge prijzen de verspreiding van hun werk hinderen. Daar komt nog bij dat Elsevier lobbyt voor drie Amerikaanse wetsvoorstellen die de vrije uitwisseling van informatie via internet willen inperken, waarschijnlijk om hun eigen winst veilig te blijven stellen.[2] In de afgelopen 2 weken hebben al 4000 wetenschappers aangegeven Elsevier te gaan boycotten; ze hebben bijna allemaal te kennen gegeven niet meer in Elsevier’s tijdschriften te zullen publiceren en geen peer review (het kritisch beoordelen van het onderzoek van collega’s) meer te doen voor Elsevier. Er is ook protest gaande tegen Springer, de op een na grootste uitgever van wetenschappelijke literatuur.[3]

Het vreemde is dat uitgevers veel geld verdienen aan wat grotendeels het werk is van de wetenschappers — per slot van rekening verrichten zij het onderzoek, schrijven zij de artikelen, en doen zij de peer review. Onderzoekers ontvangen geen vergoeding van de uitgever voor al dit werk. Maar vervolgens moet hun instituut wel fors betalen voor een abonnement op deze tijdschriften. In feite betalen de wetenschappers als collectief dus om hun eigen werk in te mogen zien.

Daarnaast wordt veel onderzoek door de belastingbetaler betaald, dus dan is het redelijk als de resultaten gratis toegankelijk zijn voor hen (en dus voor iedereen).

De verspreiding van kennis

Eeuwen lang, tot zo’n twintig jaar geleden, was dit een acceptabele situatie. De uitgevers hadden een belangrijke taak in het verspreiden en toegankelijk maken van onderzoek, en hadden een centrale positie van waaruit ze de wereldwijde wetenschappelijke communicatie coördineerden. Echter, de komst van het internet heeft ook op dit gebied veel veranderd (sterker nog, het World Wide Web is in eerste instantie opgericht op CERN om onderzoeksresultaten van deeltjesfysici uit te wisselen). Hoewel veel tijdschriften nog steeds op papier verschijnen, downloaden onderzoekers artikelen in de praktijk, via het abonnement van hun instituut.

Peer review kan gemakkelijk maanden duren. Als het om baanbrekend onderzoek gaat, is dat rampzalig voor de vooruitgang in het vakgebied. Mede om deze reden bestaan er preprint repositories zoals arXiv. Hier kan een onderzoeker zijn of haar werk uploaden voordat het geaccepteerd is door een tijdschrift zodat collega’s er sneller kennis van kunnen nemen (later uploaden kan natuurlijk ook). Artikelen op arXiv zijn gratis toegankelijk voor iedereen. Niet alle uitgevers staan dit toe, Elsevier overigens wel, Springer niet.

Waarom zijn uitgevers dan nog steeds zo prominent aanwezig?

De kwaliteit van een onderzoek moet boven alle twijfel verheven zijn. Peer review op zichzelf is niet genoeg, het gaat er ook om wie de referee is die het onderzoek controleert, en dus welk tijdschrift (en welke redacteur) deze referee aanwijst. Als een artikel in een gerenommeerd tijdschrift verschijnt kun je erop vertrouwen dat het goed zit met de kwaliteit. Alles draait om reputatie. Artikelen in goede tijdschriften (met hoge “impact factor”) helpen de carrière van een wetenschapper vooruit en halen beurzen binnen.

Mogelijke oplossingen

Nieuwe uitgevers die zich specialiseren in open access publicatie moeten dus hun best doen een goede naam op te bouwen. Dit is geen probleem als voldoende gerespecteerde wetenschappers bij hen gaan publiceren en dus ook de peer review uitvoeren. Gelukkig komt er steeds meer beweging deze kant op; in sommige vakgebieden bestaan er al open access uitgevers: Journal of Machine Learning Research, Public Library of Science (biologie) en Nature Communications. Een nadeel hier is weer dat de onderzoeker soms zelf moet betalen voor de publicatie.

Een radicalere oplossing is de introductie van een soort sociale netwerksite voor wetenschappers waar je een artikel kunt plaatsen en waar vervolgens iedereen (je collega’s) op kan reageren. De reputatie score bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van het artikel.[4] Faculty of 1000 is een bestaande vorm van zo’n ‘post-publicatie peer review’ systeem.

Bronnen en noten
[1] Tim Gowers blog: Elsevier — my part in its downfall
[2] Aangezien deze uitgevers bedrijven met een winstoogmerk zijn valt hier verder weinig op aan te merken. Dit is hun goed recht en een begrijpelijke strategie.
[3] Springer petitie
[4] Tim Gowers blog: How might we get to a new model of mathematical publishing?

Lees ook bij ons
Activist geeft 18 000 wetenschappelijke artikelen vrij
Nederlandse Open Access database NARCIS doorbreekt grens van 250.000 publicaties

Nederlandse Open Access database NARCIS doorbreekt grens van 250.000 publicaties

NARCIS is een website voor iedereen die informatie zoekt over wetenschappers en hun werk. Het biedt toegang tot (open access) publicaties van alle Nederlandse universiteiten en van wetenschappelijke instellingen, waaronder de KNAW en NWO, en datasets op het gebied van de sociale wetenschappen en humaniora van het instituut DANS. De fanatiekste gebruikers van NARCIS, naast wetenschappers, zijn studenten, journalisten en medewerkers van onderwijsinstellingen, (andere) overheidsinstellingen en bedrijven.

Op 14 oktober jongstleden promoveerde Gea van Essen op het proefschrift ‘Het Stadsfabriekambt: de organisatie van de publieke werken in de Noordelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw’ aan de Universiteit Utrecht onder de promotor prof. dr. K.A. (Koen) Ottenheym. Binnen deze Universiteit is het de regel dat dissertaties worden gedeponeerd in de universitaire repository Igitur, waar ze vrij toegankelijk zijn en worden opgenomen in de NARCIS database. De dissertatie van van Essen is de 250.000e Open Access publicatie die via NARCIS toegankelijk is gemaakt.

Voor een onderzoek als die van van Essen is bronnenonderzoek cruciaal. In de Open Access weken, die tot 4 november j.l. duurden, stond de vraag centraal of die bronnen wel vrij toegankelijk zijn. Van Essen bevestigde dat dit het geval is, maar dat het zeker in de beginperiode van haar onderzoek (2001) moeilijk was relevante bronnen te traceren. Inmiddels is door de digitaliseringsslag het werk van haar en vele andere onderzoekers een stuk makkelijker geworden.

Waarom Open access?
Onder invloed van internet ondergaat de wetenschap een ware gedaanteverwisseling. Digitalisering biedt nieuwe mogelijkheden voor de publicatie en uitwisseling van data. Maar het succes van deze omwenteling staat of valt bij de beschikbaarheid van onderzoeksresultaten via internet. Dat wil zeggen: gratis en zonder licentie- en auteursrechtelijke beperkingen. Onderzoek dat met publieke middelen is gefinancierd, dient zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar te zijn: Open Access.

Bronnen:
DANS – 250.000e Open Access publicatie in NARCIS
Over NARCIS
Open Access: nieuwe kijk op wetenschap & eerste succesverhalen