De stappen van de evolutie: het ontstaan en de migratie van de moderne mens [1/2]

In dit artikel wordt het evolutie- en migratieproces van aapachtige zoogdieren tot de moderne intelligente mens in vogelvlucht besproken. Dit gebeurt aan de hand van een aantal stappen: uitgaande van een gezamenlijke voorouder wordt respectievelijk het proces van uit de bomen komen en rechtop lopen behandeld, daarna de ontwikkeling tot carnivoor en de mogelijkheid tot duurloop, vervolgens de invloed van het klimaat en ten slotte een tweetal theorieën over de migratie van Homo sapiens. Vandaag deel 1 van 2, klik hier voor deel 2.

 

Inleiding

Een impressie van Lucy

Toen in 1974 Lucy werd gevonden, een beeldschone dame die zo’n 3,2 miljoen jaar geleden moet hebben geleefd, was het team van het Institute for Human Origins blij verrast. Zij was namelijk tot dan toe veruit de oudste bekende mens die rechtop liep, terwijl haar kleine herseninhoud gelijk was met dat van de aap.[1] Deze vondst bewees dat het rechtop lopen vooraf is gegaan aan het groeien van de herseninhoud. Hoewel Lucy meer het uiterlijk had van een Chimpansee, waren de bouw van haar benen vrijwel identiek aan die van de moderne mens.[2]

Bovenstaande anekdote is slechts een klein stukje uit de zoektocht naar het ontstaan van de moderne mens. Het idee dat mensen en apen afstammen van een gemeenschappelijke voorouder werd in 1871 als eerst beschreven door Charles Darwin in zijn boek ‘The Descent of Man’. Hierin stelt hij dat het waarschijnlijk is dat de mens aapachtige voorouders heeft in Afrika.[3] Naar aanleiding van deze gedachte en de overtuigende voorbeelden die Darwin gaf, werd er gebroken met de religieuze opvatting over het ontstaan van de mens.[4] Zodoende raakte men steeds meer geïnteresseerd in deze ‘Oude Wereld’ van waaruit de moderne mens zich moest hebben ontwikkeld. Nadat bleek dat de verre voorouders uit Afrika kwamen, ontstond eveneens de vraag hoe deze zich mondiaal hebben kunnen verspreiden. De interactie tussen het evolutie- en migratieproces van de mens en de wereld kan in zekere zin worden gezien als een eerste vorm van globalisering. Deze meest basale vorm van globalisering leidt daarmee vandaag de dag tot de vraag: Hoe heeft de ontwikkeling en verplaatsing van de moderne mens over de wereld plaats gevonden?

Het beschrijven van het evolutieproces zal vaak niet zonder slag of stoot gaan. Omdat het bewijs voor bepaalde hypothesen in deze tak van wetenschap vaak gering is (fossielen zijn veelal schaars), is het moeilijk om van bepaalde processen met zekerheid de oorzaak te geven. Door nieuwe vondsten en ontwikkelingen van onderzoeksmethoden worden reeds aanvaarde theorieën continu op de proef gesteld, met als gevolg dat er nog veel onenigheid bestaat. Een eenduidig verhaal over hoe het hele evolutieproces moet hebben plaatsgevonden, bestaat hierdoor vooralsnog niet.

Een gezamenlijke voorouder

Sinds Darwins vernieuwende theorie betreffende de oorsprong van de mens aan populariteit won, is er veel onderzoek gedaan naar het proces van evolutie. Zijn theorie impliceerde dat alle mensen, hoe weinig sommigen ook op elkaar lijken, van eenzelfde soort voorouder afkomstig moet zijn. Het groeiende aantal fossiele ontdekkingen bevestigde deze theorie, en er bleek dat onze gezamenlijke voorouder in Afrika haar wortels moest hebben gehad.

Hoewel fossiele ontdekkingen relevante data opleverden, was het vaak moeilijk om precieze uitspraken te doen. Behalve dat hypotheses kunnen worden geverifieerd en gefalsifieerd aan de hand van bewijs uit fossielen, komt er tegenwoordig ook steeds meer bewijs vanuit onderzoek naar het menselijk genoom.[6] De opkomst van het onderzoek naar mutaties in het mitochondriaal DNA (mtDNA) levert veel aanvullende informatie.[7] Uit onderzoek naar diversiteit in mtDNA-genomen bleek dat de diversiteit in Afrika meer dan twee keer zo groot is als in de rest van de wereld.[8] Dit bevestigt het idee van de Afrikaanse wortels. Maar hoewel bleek dat in Afrika de diversiteit groter is dan elders, heeft later onderzoek uitgewezen dat de mtDNA-strengen van mensen over de hele wereld slechts 0,1%  van elkaar verschillen.[9] Voor meer informatie over wat mtDNA mutatie allemaal kan betekenen voor evolutie onderzoek, zie S. Sigurðardóttir et al.[10]

Uit de bomen en rechtop lopen

Evolutie stripje van Cyanide and Happiness

Zo’n 6 miljoen jaar geleden leefden onze voorouders nog in bomen. Vanaf een zeker moment is deze verblijfplaats ingewisseld voor de vaste grond, waarna de houding en de manier van voortbewegen veranderde van quadrupedaal (op vier voeten) naar bipedaal (op twee voeten). Deze veranderingen worden gezien als de belangrijkste kenmerken van de eerste mensachtigen.[11],[12],[13] De Australopithecus afarensis, die zo’n 4 miljoen jaar geleden leefde, stond recht op, was bipedaal, maar klom ook nog in de bomen.[14],[15] Onderzoekers kunnen bipedie onder andere dankzij de vorm van de bekken en de plaats van het dijbeen bij fossielen, vaststellen.[16]

Er zijn verschillende theorieën over de reden waarom de eerste mensen uit de relatief veilige bomen zijn gekomen.[17] De meest bekende is de ‘Savanne-hypothese’. Deze hypothese verklaart het uit de bomen komen aan de hand van het klimaat: doordat het klimaat warmer werd, zouden er minder bomen zijn en werd het land meer bedekt met Savanne. Noodgedwongen zouden de mensen de bomen moeten hebben verlaten en stukken moeten lopen op zoek naar voedsel. Echter, op 19 juli 2001 vond Michel Brunet een schedel van een mensachtige die gedateerd werd van tussen de 6 en 7 miljoen jaar oud. Doordat de schedel enkele gelijkenissen had met latere schedels van bipediën, zou het geen rare conclusie zijn dat deze Sahelanthropus tchadensis ook al op twee benen liep.[18],[19] Maar ook later gevonden fossielen bewijzen dat de voorouders al miljoenen jaren voordat Afrika bedekt was met savanne, zich reeds bipedaal voortbewogen.[17]

Lange tijd werd gedacht dat doordat de oude mens steeds meer ging lopen, ook meer rechtop ging lopen. Er werd gedacht dat rechtop lopen minder energie zou kosten dan op 4 voeten lopen. Dit is door onderzoek echter verworpen.[20] Over de werkelijke toedracht waarom mensachtigen uiteindelijk rechtop zijn gaan lopen, tast men vooralsnog in het duister.

Ontwikkeling tot carnivoor en de mogelijkheid tot duurloop

Nadat de eerste mensachtigen de mogelijkheid tot lopen hadden ontwikkeld, zo blijkt uit fossiel onderzoek, ontwikkelde de genus Homo zo’n 2 miljoen jaar geleden de capaciteit om te rennen.[21] Evolutionair gezien heeft deze ontwikkeling op zich weinig nut, omdat de Homo ten opzichte van de meeste zoogdieren relatief langzaam was. Het is dan ook niet de mogelijkheid om te rennen, maar het vermogen om dit een langere tijd vol te houden, wat evolutionair voordeel heeft opgeleverd. Andere primaten, evenals de meeste zoogdieren, hadden deze duurloop capaciteit niet.[21]

Doordat het menselijk lichaam het haar kwijt raakte, was het beter in staat overvloedige hitte naar de omgeving te geleiden. Bij zoogdieren zorgt de vacht er niet alleen voor dat zij minder last hebben van de omgeving, maar ook dat het lichaam van het dier zijn hitte niet kwijt kan aan de omgeving.[22] Het kalende lichaam in combinatie met de steeds beter ontwikkelde zweetklieren, zorgde ervoor dat mensen in staat waren langere afstanden te rennen dan de meeste zoogdieren.[23]

Ook in onderzoek naar de ontwikkeling van het menselijk geraamte wordt gezocht naar de ontwikkeling van de mogelijkheid tot duurloop. Aangezien in het evolutieproces de verandering van de proporties in de voorvoet van de mens geen voordeel zou hebben geleverd bij lopen en zelfs een nadeel bij het rennen, lijkt dit erop te duiden dat de mogelijkheid tot duurloop zich heeft ontwikkeld als gevolg van deze verandering in de proporties.[24] Deze hypothese wordt echter slechts indirect door onderzoek ondersteund.[25]

Door de mogelijkheid tot duurloop ontstond er een nieuwe manier om aan voedsel te komen. Want hoewel zoogdieren vaak sneller waren, raakten zij eerder uitgeput dan de mensachtigen. Doordat deze laatsten op een constante manier energie verbruikten konden zij achtervolgen op snelheden die hun prooien tot inefficiënt energieverbruik dwongen, met snelle uitputting tot gevolg.[23]

 

Referenties:
1. Stephen Tomkins, The Origins of Humankind (Cambridge: Cambridge University Press, 1998).
2. Rebecca L. Cann, “In Search of Eve, A DNA Trail Leads to a Single African Woman, 200,000 Years Old,” The Sciences (september/oktober 1987), p. 30.
3. Charles Darwin, The Descrent of Man (Forgotten Books, 2007), p. 135.
4. Ongepubliceerd artikel van S. de Bruin: “Intelligent design – Religie of wetenschap?”.
5. Ongepubliceerd artikel van D. de Wit: “De laag des levens – De wisselwerking tussen mens en atmosfeer”.
6. Richard G. Klein en Blake Edgar, The dawn of human culture (John Wiley and Sons, 2002), p. 7.
7. Masami Hasegawa et al., “Dating of the human-ape splitting by a molecular clock of mitochondrial DNA,” Journal of Molecular Evolution 22 (Springer New York, oktober 1985), p. 171.
8. Max Ingman et al., “Mitochondrial genome variation and the origin of modern humans,” Nature 408 (7 december 2000), pp. 710-711.
9. Lars Jeuk et al., “Structural variation in the human genome,” Nature Reviews Genetics 7  (februari 2006), p. 85.
10. Sigrún Sigurðardóttir et al., “The Mutation Rate in the Human mtDNA Control Region,” The American Society of Human Genetics 66 (Elsevier Inc., mei 2000), pp. 1599-1609.
11. Katherine K. Whitcome et al., “Fetal load and the evolution of lumbar lordosis in bipedal hominins,” Nature 450 (13 december 2007), pp. 1075-1078.
12. K. Galik et al., “External and Internal Morphology of the BAR 1002’00 Orrorin tugenensis Femur,” Science 305 (3 september 2004), pp. 1450-1453.
13. Peter B. deMenocal, “African climate change and faunal evolution during the Pliocene–Pleistocene,” Earth and Planetary Science Letters 220 (30 maart 2004), pp. 3-24.
14. Jean-Pierre Changeux en Jean Chavaillon, Origins of the human brain (Oxford University Press, 1996).
15. Jack T. Stern Jr. en Randall L. Susman, “The locomotor anatomy of Australopithecus afarensis,” American Journal of Physical Anthropology 60 (datum onbekend), pp. 279-317.
16. Zie 14, p. 107.
17. Zie 13, p. 4.
18. Michel Brunet et al., “A new hominid from the Upper Miocene of Chad, Central Africa,” Nature 418 (11 juli 2002), pp. 145-151.
19. Bruce Bower, “Evolution’s Surprice, Fossil find uproots our early ancestors,” Science News 162 (13 juli 2002), p. 19.
20. Taylor C.R. en Rowntree V.J., “Running on two or on four legs: which consumes more energy?,” Science (12 januari 1973), p.
21. Dennis M. Bramble en Daniel E. Lieverman, “Endurance running and the evolution of Homo,” Nature 432 (18 september 2004), p. 345.
22. David R. Carrier et al., “The Energetic Paradox of Human Running and Hominid Evolution,” Current Anthropology 25 (augustus – oktober 1984), p. 486.
23. Zie 22, p. 487
24. Campbell Rolian et al., “Walking, running and the evolution of short toes in humans,” Journal of Experimental Biology 212 (13 februari 2009), p. 713.
25. Zie 24, p. 719.

12 gedachten over “De stappen van de evolutie: het ontstaan en de migratie van de moderne mens [1/2]”

  1. Heel veel referenties, maar ‘Wolfsklem’ van Piet Vroon zit er niet bij? Ach, deze heb ik ook maar tot de helft gelezen omdat er geen doorkomen aan was.
    Wie heeft hier nog meer ervaring mee? (Het boek heb ik overigens niet meer in mijn bezit dus ik kan niet meer aangeven waar ik vastliep.)

  2. @Julie: Nee ik heb dit artikel geschreven voor een vak op de uni. Daarvoor heb ik naar artikelen gezocht met engelse zoektermen en heb alle artikelen vervolgens gescanned op bruikbare delen. Niet zo’n hele diepe literatuurstudie gedaan dus.

  3. Ook hier weer blijkt, dat mensen alleen afgaan op uiterlijke fenomenen, en niet kunnen doorgronden hoe zaken werkelijk in elkaar zitten. Want de lichamelijke vorm is slechts een uiterlijke vorm van een persoon die al in miljarden jaren van evolutie experimenteert met vormen en vermogens van de materie. In de lilaca is dat iets wat al jaren bestudeerd wordt, en dan komt men tot geheel andere uitkomsten over het evolutieve proces van verschillende werelden, zoals de fysieke, vitale, mentale wereld. Zolang wetenschappers alleen maar uiterlijke vormen bekijken, steken ze heel veel energie en geld in iets, wat nooit een sluitend verhaal zal opleveren. Want de werkelijkheid kennen zij niet, en zo zullen zij altijd werken met veronderstellingen, zoals meestal in wetenschappen gebeurt.

    1. @ A. Vandersloot
      Ik vraag me af wat u met “uiterlijkheden” bedoeld.
      Bedoeld u met uiterlijkheden zaken die we zintuigelijk of met apparatuur waar kunnen nemen? Dan zoekt u vooral een metafysische discussie. Anders ben ik erg benieuwd hoe u uw bevindingen kenbaar en verifieerbaar wil maken, zodat een gesprek meer is dan gespeculeer of mooipraterij.

      1. Ik verwijs graag naar een aantal artikelen die o.a. te vinden zijn in het E-magazine ‘De gouden Visie’ waarin duidelijk wordt beschreven wat ik bedoel met “uiterlijkheden”.
        Deze artikelen kunt u vinden op http://www.elektoor.com
        ‘Evolutie’ , Gouden Visie 2.1
        ‘Lilaca, geloof en sekte’ Gouden Visie 2.2
        ‘Fenomenen in de uiterlijke natuur’ Gouden Visie 2.4

  4. Pracht artikel heb je daar geschreven Niek. En ik kijk dan ook met grote belangstelling uit naar het vervolg. Ik kan hier bij dit artikel geen redenen vinden om er iets aan toe te voegen, volgens mij is het gewoon helemaal af, perfect.

  5. Rob, het antwoord van A vandersloot zul je waarschijnlijk niet krijgen op je vraag.
    maar ik heb een vermoeden dat het antwoord gezocht moet worden in de verlichte theorieen van de kerk en zijn aanhangige en dat god de wereld schiep in 7 dagen.

    ben overigens wel benieuwd hoe snel die klok van god liep dan.
    maar ff terug naar het bovenstaande.

    het is een samengevat stuk uit 25 verschillende bronnen, goed geschreven in duidelijke taal echter zonder duidelijk conclusies en met veel meer vragen aan het einde dan in het begin die nog open staan.

    we weten nog steeds niet waar we precies vandaan komen en waarom we zijn zoals we zijn.
    dit omdat er nog steeds hele grote stukken missen in de keten van het eerste leven tot aan nu.
    uiteindeljik stammen we allemaal af van de eerste aap die zich geen echte aap meer voelde, maar hoe lang geleden, waarom het gebeurde, in welke volgorde het een en ander gebeurde, eerst lopen dan denken of toch maar andersom.
    we zullen er ook wel nooit achter komen hoe het nu precies is gebeurt en vooral waarom het is gebeurt.

    1. Met uiterlijkheden wordt bedoeld het lichamelijke..
      Piet Vroon gaat in Wolfsklem (De evolutie van het menselijk gedrag) in op de vragen: Wie zijn wij en waar komen wij vandaan? Hoe is de evolutie van het gedrag, van het bewustzijn en het zelfbewustzijn in zijn werk gegaan? De evolutie verloopt met horten en stoten en er komen vaak ‘slordige’ constructies tot stand. (Dit komt naar voren uit het feit dat in ons lichaam en in ons gedrag oude resten voorkomen die zinvol zijn geweest in eerdere fasen van het evolutieproces. Soms hebben die resten geen functie meer, maar soms blijkt ook dat deze behoudzucht juist heel efficiënt is.)
      De hersenen zijn opgebouwd uit systemen die een verschillende ouderdom hebben en waarin zich verschillende typen processen afspelen. Een groeiende schedelinhoud correspondeert waarschijnlijk met allerlei gedragsveranderingen zoals rechtop lopen. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde:
      Drie evolutievisies: Creationisme, Lamarckisme en Darwinisme,
      De evolutie van de mens, de bouw en functie van delen van de hersenen, psychosomatiek, bewustzijn en zelfbewustzijn, hypotheses over het ontstaan van zelfbewustzijn in relatie tot taal.
      Tenslotte wordt de stelling verdedigd dat de groei van onze gedragsmogelijkheden wordt afgeremd door godsdienstig en wetenschappelijk fundamentalisme.

      De evolutie van de mens vindt dus lichamelijk en geestelijk plaats. Dat onderscheidt ons van de dieren, vind ik.

      1. ook de dieren evoluren zowel geestelijk als lichamelijk.
        dieren leren ook en hebben ook een soort van beeld van de wereld om zich heen.
        misschien niet zoals wij dat hebben maar wel op hun manier.
        verder zijn er ook nog andere beesten (sommige apen, dofijnen, papegaaie soorten) die een heel duidelijk beeld hebben van zichzelf en weten wanneer ze zichzelf zien in een spiegel of een ander, zelfs op foto’s.

        maar dan nog. we weten nog steeds niet waar we vandaan komen laat staan waar we naartoe gaan.

        en vooral in welke volgorde en waarom het zo gegaan is als het gegaan is.

        totdat daar een eenduidig antwoord op komt blijven er alleen maar meer vragen dan antwoorden

  6. De savanne-hypothese is blijkbaar verlaten.
    Maar afgezien daarvan bevatte ze ook een fout, althans in de vorm die hier is weergegeven!
    De oppervlakte aan tropisch bos werd minder tijdens het ontstaan van de mensheid en er kwam meer savanne, dat is waar. Maar dat kwam niet door een warmer klimaat, het kwam door verdroging. En die verdroging kwam weer door een wereldwijde afkoeling die al sinds 15 miljoen jaar, sinds het midden-Mioceen, aan de gang is.
    Bij de tegenwoordige ligging van de continenten gaat het als volgt:
    Verdroging en woestijnvorming vinden plaats in de koudere fasen van de wereldgeschiedenis, in warmere perioden wordt het weer natter.
    Ik verwijs hiervoor naar de <a href=""Vostok Ice Cores"" http://en.wikipedia.org/wiki/File:Vostok_Petit_data.svg, let goed op de Dust Concentration in de relatie tot de temperatuur van de wereld.

  7. Uit Wikipedia:

    Toen op 24 november 1974 in Ethiopië door Donald Johanson en Tom Gray de resten van Australopithecus afarensis, het oudste toen bekende skelet van een mensachtige, werd opgegraven moest er een naam worden gezocht. Omdat ‘Lucy in the sky with diamonds’ tijdens de expeditie veelvuldig werd gedraaid, besloot men om het skelet ‘Lucy’ te noemen.

    Het lied is van de Beatles, geïnspireerd door de zoon van John Lennon. http://www.youtube.com/watch?v=rGFlkcnZRFI

Laat een reactie achter