Niek

Houdt zijn eigen blog bij op DenkOpener. Aanwezig op sociale media, zie: LinkedIn, Twitter, Facebook.

Determinisme en de vrije wil

Sinds jaar en dag is er in de filosofie een debat omtrent wat we noemen “de vrije wil”. Mede dankzij Nietsche’s uitspraak dat alles slechts interpretatie is en zijn uitspraak dat God dood is, wint het determinisme sinds begin 20e eeuw steeds meer terrein. Ook vandaag de dag is de algemene opvatting dat “de wetenschap” uiteindelijk overal een antwoord op zal vinden en dat we dus gedetermineerd zijn. Hier mijn opvatting die, uiteraard, slechts een interpretatie is.

determinisme en de vrije wil
Determinisme zou het hebben van een vrije wil uitsluiten.

Omdat de wereld om ons heen en onze interactie met deze wereld te complex is voor onze hersenen om te bevatten, hebben onze hersenen zich in de loop der tijd zo ontwikkeld dat ze denken in betekenis. Hiermee zijn wij in staat betekenissen – die er op zichzelf niet zijn – toe te kennen aan fenomenen in de wereld, om zodoende toch iets met de complexiteit van de wereld te kunnen. Taal is hierbij een belangrijk instrument [a]. Helaas is ambiguïteit een veel voorkomend euvel in de taal; een semantische verwijzing komt zelden precies overeen met de ontologische werkelijkheid [b]. Dit kan ook niet anders, want mocht taal de werkelijkheid wel perfect dekken, dan zou het weer zo complex zijn dat de mens er niets mee is opgeschoten.

Een simpel voorbeeld van het interpreteren op verschillende niveaus wordt gegeven door Joel Anderson (1).

Stel je voor dat een deelnemer aan een schaaktoernooi zich opeens realiseert  dat het schaakspel één grote nepperij is, want “Pionnen bestaan niet – het is slechts hout!”. (2)

determinisme en de vrije wil
Determinisme stelt dat elke gebeurtenis causaal verbonden is met eerdere gebeurtenissen. Les Chatfield uit Brighton, EngelandFlickr

Deze deelnemer realiseert zich op dat moment niet dat we in een wereld van betekenisgeving leven en daarmee een soort nieuwe realiteit over de complexe werkelijkheid hebben gelegd [c]. In zijn artikel uit 1949 verwijt Gilbert Ryle Rene Descartes een categoriefout te hebben gemaakt. Daar Descartes beweert dat lichaam en geest verschillende eigenschappen hebben en dus iets wezenlijk anders moeten zijn (3), zegt Ryle dat het ene niet logisch uit het andere volgt (4). Het is alsof je alle spelers van een voetbalteam hebt ontmoet, maar je afvraagt waar het team nu is [d]. Eenzelfde fout maakt de deelnemer aan het schaaktoernooi; op een ander niveau kan dezelfde fysische substantie een andere betekenis hebben. Ze doen niet alsof het een pion is; het is een pion (5).

Een ander hieraan gelijkende fout is terug te vinden in de vraag hoe het toch kan dat we, ook al lijken we gedetermineerd, toch denken dat we vrij kunnen handelen en dus een vrije wil hebben. Harry Frankfurt stelt hierover dat we ondanks dat onze handelingen gedetermineerd zijn, we onze “wil” in overeenstemming kunnen brengen met deze handelingen (6). Vrijheid is sturing van je gedrag op basis van desires; dat wat je uiteindelijk doet, is dan een gevolg van je wil. Deze illusie van de vrije wil is in zekere zin emergent aan de structuur van de hersenen en de wereld van betekenissen. Ook al zouden we ons best doen aan deze illusie te ontkomen, is het nog onvermijdelijk. Of om een voorbeeld van Daniel Wegner aan te halen: ook al weet je dat je door een illusionist voor de gek gehouden gaat worden, alsnog laat je je voor de gek houden (illusion of the magic self)(7).

De opvatting van de verschillende niveaus van betekenis  vertoont gelijkenissen met het “perspectief dualisme” van Jürgen Habermas. Habermas stelt dat je nog steeds moreel verantwoordelijk gehouden kunt worden voor je handelen (2e persoonsperspectief), ondanks dat je vanuit de werkelijkheid an sich geen vrije wil kan abstraheren (3e persoonsperspectief) (8). Het is dus niet mogelijk om je bij het handelen te beroepen op het deterministisch perspectief, omdat vanuit de realiteit van betekenissen – welke in deze context ook als “de samenleving” gelezen kan worden – je wel verantwoordelijk wordt gehouden voor je handelen.

Stel dat je je na het lezen van dit artikel kan vinden in de stelling en onderbouwing en je gelooft in de visie op de wereld in de vorm van betekenisgeving, dan nog is de kans klein dat je naar aanleiding van dit artikel daadwerkelijk anders zult handelen in het dagelijks leven. Zoals gezegd is dit ook niet anders: de huidige realiteit van betekenissen en de druk(te) die dit vanuit de samenleving op ons neer legt is nog steeds te complex voor ons om ons niet voor de gek te laten houden en van perspectief te wisselen. Het is niet anders: zo zitten onze hersenen nou eenmaal niet in elkaar.

Notes:

[a] Betekenissen hebben pas zin vanuit een 2e persoonsperspectief, dus bij interactie tussen mensen. Zoals Wittgenstein (9) en Malcolm (10) al aangeven heeft het weinig zin om deze betekenissen binnen een “privetaal” te houden.

[b] Ik heb geen bron die dit letterlijk zo beweerd, maar ik denk dat ik het (als ik meer tijd had) zou kunnen afleiden uit hoofdstuk 2 en 3 van Semantics (11).

[c] Ik gebruik “werkelijkheid” om daarmee de ontologische, complexe werkelijkheid onafhankelijk van de mens aan te duidelijk. Ik gebruik “realiteit” om de wereld zoals die door de mens in taal (en betekenis) wordt omschreven.

[d] Voorbeeld overgenomen uit een college van Dr. Annemarie Kalis.

Bronnen:

  1. Anderson, J. (2011). Vrijheid door betrokkenheid: Strawson en Habermans tegen vrije-wil-scepticisme. Hoezo vrije wil?, pp. 232-251.
  2. Ibid., p.244.
  3. Ruler, H. van (1999). Over de natuur van de menselijke geest; dat deze beter te kennen is dan het lichaam. Uitgelezen Descartes, pp. 237-244
  4. Ryle, G. (2002). Descartes’ myth. The Concept of Mind. The University of Chicago Press, Chicago, pp. 11-24.
  5. Zie bron 1, p. 244.
  6. Frankfurt, H.G. (1971). Freedom of the Will and the Concept of a Person. Journal of Philosophy 68, pp. 5-20.
  7. Wegner, D.M. (2008). Self is magic. Are we free? Psychology and free will, pp. 226-247.
  8. Habermas, J. (2004). Freedom and Determinism. Pp. 1-11.
  9. Wittgenstein, L. (2006). Filosofische onderzoekingen. Vertaling Derksen, M. en Terwee S., pp. 109-1 27.
  10. Malcolm, N. (1958). Knowledge of other minds. The Journal of Philosophy, LV No. 23, pp. 969-978.
  11. Saeed, J.I. (2009). Semantics (3rd edition). Pp. 23-80.

Kweek je eigen medicijnen

+1 voor wie raadt welke bloem dit is! Bron afbeelding: Wikipedia.

Oud nieuws, maar zeker de moeite waard om op Visionair.nl aandacht aan te besteden. In 2009 en 2010 was op BBC2 een programma te zien onder de naam ‘Grow Your Own Drugs’. In dit programma ging ethnobotanicus James Wong op zoek naar medicijnen tegen verschillende kwaaltjes, die mensen zelf kunnen maken. Met makkelijk te verkrijgen producten en planten die mensen zelf kunnen kweken, geeft Wong een natuurvriendelijk en goedkoop alternatief voor de soms dure synthetische medicijnen.

De zelfgemaakte medicijnen probeert Wong uit op mensen die de kwaaltjes hebben, en verslag doen van de werking. Wong is zich – als wetenschapper zijnde – wel degelijk bewust dat hij hiermee geen wetenschappelijk bewijs levert voor de werking van zijn medicijnen. Hij waarschuwt kijkers dan ook dat ze met serieuze kwaaltjes altijd professioneel advies moeten inwinnen en geeft aan dat sommige van de resultaten ook te wijten kunnen zijn aan het placebo-effect. Onderstaand de eerste aflevering van de eerste episode.

Zelf heb ik nog geen ervaring met het maken van eigen medicijnen. Wel denk ik erover om binnenkort een keer het recept tegen eczeem te proberen dat Wong op zijn website geeft. In mijn leven heb ik al zo veel verschillende medicijnen geprobeerd en heb daarmee zo weinig resultaat bereikt, dat ik er sceptisch  tegenover sta. Desalniettemin is het voordeel dat je hier weet wat erin zit, en is het bovendien niet duur. Heeft iemand ervaring met een zelfgemaakt medicijn? Wat zijn jullie bevindingen?

P.s. Met dank aan Sylvia voor deze tip!

Mae Yokoyama ontwikkelde Lux: een halsketting met zonnepanelen en parels die tot vier uur blijven gloeien. Meer informatie: ecouterre.com

Zonnecellen moeten meer ‘knuffelbaar’ worden

Zonnecellen zijn nuttig, goed voor een duurzame samenleving maar meestal foeilelijk. Wordt het niet tijd dat we daar wat aan gaan doen?

Mae Yokoyama ontwikkelde Lux: een halsketting met zonnepanelen en parels die tot vier uur blijven gloeien. Meer informatie: ecouterre.com
Mae Yokoyama ontwikkelde Lux: een halsketting met zonnepanelen en parels die tot vier uur blijven gloeien. Meer informatie: ecouterre.com

Afgelopen week liep ik eens naar een andere supermarkt dan waar ik normaal gesproken boodschappen doe. Op mijn weg hier naartoe kwam ik langs een klein, oud, typisch winkeltje. In de vitrine lagen voornamelijk accu’s. Op het dakje boven de ingang lag een drietal zonnepaneeltjes duidelijk in het oog. Toen ik verder liep zag ik dat ook in de vitrine een klein zonnepaneel was aangesloten. Ongetwijfeld ving het daar weinig zon, maar ik ervoer wel iets geks. Ik bedacht me dat ik nog nooit eerder een zonnepaneel van zo dichtbij had gezien.

solar-panels-692834_1280En is dat niet een probleem van zonnepanelen? Eigenlijk zijn ze een beetje vreemd. Iets voor hipsters en nerds, niet voor Jan Modaal. Bovendien liggen ze vaak buiten bereik en uit het zicht. Je hoopt dat een dak met zonnepanelen uitstraalt dat je hip, modern en bewust bent – maar niets is minder waar. Als zonnepanelen al zichtbaar zijn, maken ze je dak lelijk en rommelig. Je bent een uitzondering, een ‘outsider’, zo lijkt het uit te stralen. Dat kan toch anders?

In plaats van outsider moet het uitstralen dat je trendsetter en hip bent, het moet ook voor gewone mensen een statussymbool worden. Net als je auto of smartphone.

VTT Research ontwikkelde dit mooie bladvormige zonnepaneel. Way to go! Bron: vttresearch.com
VTT Research ontwikkelde dit mooie bladvormige zonnepaneel. Way to go! Bron: vttresearch.com

En een statussymbool of iets dat onderdeel is van je identiteit plaats je niet uit het zicht op je dak. Die plaats je op ooghoogte of duidelijk in het zicht zoals in het winkeltje. En als je dat doet, wil je wel dat het er ook een beetje mooi uitziet. En dat het past bij je kozijnen, je gevel, je gordijnen… noem het! Er moeten verschillende design– uitvoeringen komen, waarbij niet de opbrengst maar de knuffelfactor het belangrijkst is. Als we willen dat iedereen aan de zonnepanelen gaat, zal het die kant op moeten. Pimp your own solar panel! Wat maakt het uit dat een zonnepaneel op je voorgevel niet zoveel energie oplevert als op je dak? Als het maar aanzien oplevert! Energie-opbrengst is dan mooi meegenomen. Zul je zien dat met een paar jaar huizen met voorgevel op het zuiden opeens veel populairder worden, dan heb je tenminste een reden om je panelen te showen. Hoppa!

Ik zie het al voor me. Nu nog die lelijke dingen wat hipper en meer sexy maken.

 

De zoektocht naar een niet-hiërarchisch numeriek systeem

Als we een boek openslaan en gaan lezen, beginnen we meestal bij het begin en eindigen we bij het eind. De pagina’s zijn genummerd van 1 tot het aantal bladzijdes dat het boek telt en het verhaal is verdeeld in hoofdstukken die oplopend over deze pagina’s verdeeld zijn. Slaan we echter een woordenboek of encyclopedie open (voor zover die nog bestaan in dit tijdperk van Wikipedia), dan zien we dat niet de hoofdstuknummers maar de beginletters van de termen leidend zijn voor de manier waarop de onderdelen zijn gerangschikt. Deze verschillende methoden van rangschikking, alfabetisch of via ons (Arabische) talstelsel, noem ik hiërarchische rangschikking. Zouden er ook niet-hiërarchische ‘numerieke’ systemen bestaan?

Vanwaar deze vraag?
Waar ik naar op zoek ben is een niet-hiërarchisch systeem dat als numeriek systeem gebruikt kan worden. Het is mij te doen om gelijkheid: alle onderdelen zijn even belangrijk en de ene komt niet noodzakelijk voor of na de andere. Bij het alfabet of ons numeriek systeem is dit uiteraard wel het geval: we beginnen met 1 en daarna volgt 2 (of A en dan B). Maar stel nou dat we in een situatie zijn waarin we dit niet willen. Ik zal proberen uit te leggen wat ik bedoel en waarom ik dit zoek.

Ik zie filosofische teksten als ‘argumenten’, of beter gezegd als ‘gereedschap’. Zo heb je Plato’s vergelijking van de grot, Searle’s gedachte-experiment van de Chinese kamer, en zo zijn er enorm veel voorbeelden van gereedschap te noemen. Plato’s vergelijking van de grot is bedoeld om in bepaalde situaties bepaalde dingen te verhelderen, en Searle’s gedachte-experiment verheldert bepaalde dingen weer in andere situaties. De filosofie in zijn geheel (of misschien zelfs de wetenschap in zijn geheel) is een gereedschapskist waarbij ieder gereedschap zijn eigen toepassing kent. De stukken gereedschap zijn niet hiërarchisch in te delen omdat ze allemaal in bepaalde situaties handig kunnen zijn. Ik ben op zoek naar een systeem waarmee je naar het gereedschap kunt verwijzen, zonder dat het ene gereedschap beter of belangrijker lijkt dan het andere. Dit zodat je in een betoog kan zeggen dat je van te voren alvast bepaald gereedschap klaar moet leggen om het betoog te kunnen volgen.

Mijn netwerk van LinkedIn connecties.
Mijn netwerk van LinkedIn connecties gevisualiseerd.

Welke systemen niet werken:

  • Ik had al het alfabet en ons huidige numerieke stelsel genoemd. Ook het Romeinse stelsel werkt om dezelfde reden niet.
  • Woorden werken denk ik ook niet. Woorden hebben een bepaalde connotatie (lading) waardoor sommige ook beter of belangrijker kunnen lijken dan anderen. Bovendien lijken woorden verbanden te leggen die er niet per se hoeven te zijn tussen de gereedschappen.
  • Namen van personen werken om dezelfde reden als woorden niet. Sommige namen zijn langer dan anderen, en bovendien zijn namen soms ook geladen (kinderen worden niet snel meer Adolf genoemd, bijvoorbeeld). Sommige namen zijn ook makkelijker te onthouden.
  • Ik bedacht me dat sterrenbeelden misschien een goede optie kunnen zijn. Helaas zit er wel een volgorde in sterrenbeelden, en zijn het er bovendien eindig veel.
  • Ruimtelijke figuren lijken ook een goede optie. Maar uiteraard geldt ook hier dat complexere figuren ondergeschikt lijken aan minder complexe figuren.

Welke systemen misschien wel werken:

  • Als je kijkt naar websites als bitly.com, dan zie je dat zij gebruik maken van indexering via een bepaalde hoeveelheid karakters. Iedere website op het internet is voor hen gelijk: ze kunnen iedere url indexeren en kenmerken met een reeks karakters. Zo heb ik zojuist www.visionair.nl geïndexeerd, en is het gekenmerkt als fniRSf. Nadeel hiervan is, dat het stilistisch gezien onoverzichtelijk kan worden als er veel van dat soort verwijzingen in een tekst worden gebruikt. De tekst wordt er niet leesbaarder van.
  • Een andere mogelijkheid dat zou kunnen werken, is posities in een ruimte. Ik bedoel dan ook nadrukkelijk de posities, en niet de coördinaten. Coördinaten kennen namelijk toch weer een soort hiërarchie heb ik het idee. Waarom een positie dan wel zou werken? Ik zie de gereedschappen voor me als dat ze wel allemaal onderling met elkaar verbonden zijn. Een gereedschap is een soort knooppunt in een netwerk, zie de filosofie (of wetenschap) als de totaliteit van dit netwerk. Het is een soort driedimensionaal visnet, of misschien beter te vergelijken met het netwerk aan neuronen in onze hersenen, of als een sociaal netwerk (zie afbeelding). Sommige hebben meer verbindingen (lees: verbanden), anderen minder. Nadeel hier is alleen dat we nog steeds een systeem nodig hebben om naar de gereedschappen (locaties) te verwijzen, wat ons dus niet veel verder helpt.
  • De beste optie die ik tot nu toe heb verzonnen, is gebruik maken van Chinese (of soortgelijke) tekens. Deze zijn niet oneindig, maar het zijn er wel veel, en bovendien zijn ze redelijk gelijk in complexiteit. Hoewel er voor de Chinezen zelf een hiërarchie in de tekens zal zitten, zal dit voor ons Westerlingen niet gelden. De tekens zullen voor ons geen wezenlijke connotatie oproepen.
  • Een andere aantrekkelijke optie zijn identicons. Dit zijn de avatars die bijvoorbeeld hier op Visionair.nl ook worden gegenereerd voor gebruikers die zelf geen avatar hebben. Omdat iedere gebruiker in principe gelijk is, bevatten deze avatars ook geen hiërarchie en lijken ze dus ook geschikt. En nu ik het erover heb: QR-codes zijn misschien ook handig.

Ik ben me ervan bewust dat dit een erg onduidelijk verhaal is. Als er dingen onduidelijk zijn hoor ik dat graag, en misschien zal ik nog wat dingen aanpassen om het helderder te maken. Wat ik jullie wil vragen: hebben jullie suggesties voor een dergelijk systeem waar ik naar op zoek ben, of zien jullie voor- of nadelen van de genoemde systemen?

DSM-5: komende veranderingen

alone-62253_640
De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (kortweg de DSM-5) is een handboek waarin alle psychiatrische stoornissen beschreven staan, dat kan worden gebruikt voor het stellen van diagnoses. Een aantal psychiaters is bang dat met de introductie van de DSM-5 ook een aantal nieuwe ‘rages’ in de psychiatrie worden geïntroduceerd die kunnen leiden tot overdiagnoses. Het wetenschapsprogramma Labyrint besteedde hier  zondag 7 april aandacht aan. Ter verdieping van die uitzending scheef ik een artikel voor de website van Labyrint over welke nieuwe aandoeningen we kunnen verwachten in de DSM-5.

Bekijk hier de hele uitzending van Labyrint van zondag 7 april:
 

Zie ook: DSM V; iedereen een beetje gek

Video: waarom is het ’s nachts donker?

Waarom is het ’s nachts donker? Wat een stomme vraag, zou je zeggen. Overdag schijnt de zon en die geeft genoeg licht zodat het niet donker is, ’s nachts schijnt de zon niet en de sterren geven onvoldoende licht waardoor het wél donker is. Dit antwoord blijkt echter verre van compleet te zijn. Het feit dat het ’s nachts donker is vertelt meer over de werking van het heelal dan je in eerste instantie zou verwachten.

Zie voor een heldere uitleg over waarom het ’s nachts donker is onderstaand filmpje:

Een overtuigende tekst kritisch analyseren [2/2]

Hier op Visionair.nl proberen we het visionaire denken te stimuleren. Een kritische houding en het überhaupt zelf durven te denken zonder alleen maar achter de ideeën van anderen aan te lopen, zijn hiervoor van groot belang. Via deze site en op vele andere sites komen lezers in aanraking met overtuigende teksten; teksten die geschreven zijn vanuit het idee dat de schrijver de lezer van zijn standpunt of opvatting wil overtuigen. Waar moet je bij het schrijven van een tekst op letten als je je standpunt overtuigend wilt overbrengen? Die vraag stond in deel 1 van dit artikel centraal. In deel 2 staat de vraag ‘waar kun je op letten bij het analyseren van of reageren op een overtuigende tekst van iemand anders?’ centraal.

Een tekst die volgens het schema uit deel 1 van dit artikel is opgesteld hoeft natuurlijk niet per se een goede of overtuigende tekst te zijn, maar de elementen voor overtuiging zijn dan wel aanwezig. Nu dit bekent is, zijn overtuigende teksten ook aan de hand van dit schema te analyseren en te bekritiseren. Alle vier de punten kunnen bekritiseerd worden. In onderstaand lijstje komen de punten overeen met de punten van het vorige lijstje.

  1. De aannames die expliciet gedaan worden, kunnen bevraagd worden. Is de willekeur van de aanname realistisch of acceptabel? Komt de aanname overeen met mijn intuïtie / waarneming? Zijn er autoriteiten / onderzoeken die iets anders beweren? Hoe sterk is de vorige redenering en gaat die redenering in deze context nog steeds op? Voor een voorbeeld van deze laatste vraag valt te denken aan: ik heb 1000 zwanen gezien die zijn allemaal wit, dus ik neem aan dat alle zwanen wit zijn. Helaas ben ik nu in Australië en daar hebben ze ook zwarte zwanen, dus gaat die aanname niet op. Ook als er een aanname niet expliciet gedaan wordt maar impliciet blijft, kan gevraagd worden of het terecht is dat deze aanname impliciet blijft, en of deze überhaupt wel terecht is.
  2.  

  3. De keuze voor methode van redeneren kan bevraagd worden. Misschien kan beter deductie gebruikt worden in plaats van inductie. Echter denk ik niet dat deze kritiek vaak voor zal komen, juist omdat de schrijver waarschijnlijk de sterkste methode heeft gekozen die mogelijk is. In het geval van abductie kan wel worden gesteld dat het standpunt van de schrijver momenteel de ‘best mogelijke verklaring’ is maar dat dat niet hoeft te betekenen dat er andere verklaringen kunnen worden gegeven die beter zijn. Echter, deze kritiek zal de schrijver in het geval van de keuze voor abductie zich van bewust zijn.
  4.  

  5. De logica in een redenering is essentieel. Een onlogische redenering kan fataal zijn voor de verdediging van een bepaald standpunt. Door aan te tonen dat de logica van de redenering niet klopt, kan de overtuigingskracht van een tekst enorm afnemen. Heel vaak blijken teksten bij analyse logisch niet helemaal te kloppen; hier komen vaak veel drogredeneringen om de hoek kijken. Conclusies volgen bijvoorbeeld niet noodzakelijk uit al het voorgaande. Als de logica wel klopt, is een redenering zo sterk als zijn aannames, en zie voor kritiek daarop het eerste punt.
  6.  

  7. Het gebruik van de termen of de working definition van termen in een tekst kan uiteraard ook bevraagd worden. Hoewel woorden geen essentiële betekenis hebben, betekent dat niet dat woorden zomaar alles kunnen betekenen. Behalve dat een raar gekozen definitie de leesbaarheid van de tekst in gevaar brengt, is het ook lastiger om de logica van de redenering correct te houden en de lezer ervan te overtuigen dat het standpunt van de schrijver een nastrevenswaardig standpunt is. Als de schrijver zijn termen niet op een al te rare manier definieert en wel consequent is in zijn gebruik, haalt deze kritiek vaak niet zo veel uit.

criticsEen laatste punt van kritiek dat op een overtuigende tekst kan worden gegeven betreft het doel van de tekst. Een schrijver heeft als doel een groep mensen te overtuigen van zijn standpunt, en hoe groter deze groep mensen, hoe groter het bereik of de kracht van de tekst. Wat je hier mee als kritiek kunt geven is dat het bereik van de conclusie minder groot is dan dat de schrijver op het eerste gezicht wilt doen geloven. Als hij met ‘alle zwanen’ na kritische analyse blijkt te bedoelen ‘alle zwanen in het kleine dorpje’, dan is een conclusie dat bijvoorbeeld “alle zwanen moeten worden uitgeroeid” veel zwakker, omdat het een veel minder grote groep zwanen betreft dan wanneer wanneer hij daadwerkelijk ‘alle beesten op de wereld die door een normale bioloog ‘zwaan’ kan worden genoemd’ bedoelt. Het bereik van deze conclusie is afhankelijk van de interpretatie van de term ‘alle zwanen’.

Een overtuigende tekst kritisch analyseren [1/2]

Hier op Visionair.nl proberen we het visionaire denken te stimuleren. Een kritische houding en het überhaupt zelf durven te denken zonder alleen maar achter de ideeën van anderen aan te lopen, zijn hiervoor van groot belang. Via deze site en op vele andere sites komen lezers in aanraking met overtuigende teksten; teksten die geschreven zijn vanuit het idee dat de schrijver de lezer van zijn standpunt of opvatting wil overtuigen. Waar kun je op letten bij het analyseren van of reageren op een overtuigende tekst van iemand anders? Die vraag wordt in deel 2 van dit artikel beantwoord, in deel 1 staat de vraag centraal: waar moet je bij het schrijven van een tekst op letten als je je standpunt overtuigend wilt overbrengen?

In een vorig artikel schreef ik al dat retorica de kunst van het overtuigen is en legde ik het belang van ethos, pathos en logos uit. Bewust zijn van de overtuigingsmiddelen van de retorica is een belangrijke stap in het ontwikkelen van een kritische houding en het wapenen tegen valse overtuigingskracht van schrijvers. Niet in iedere tekst is de schrijver een bepaald standpunt toegedaan waarvan het de lezer probeert te overtuigen. Puur wetenschappelijke teksten beroepen zich vaak vooral op logos; er wordt data beschreven die een these kan bevestigen of ontkrachten. Overtuigen speelt hierin niet echt een rol, omdat de mening of het standpunt van de schrijver niet relevant is (of hoort te zijn). Opiniestukken daarentegen, doen vooral ook veel beroep op ethos en pathos. Filosofische stukken zijn wat lastiger te plaatsen in dit geheel, omdat een schrijver (filosoof) aan de ene kant vaak de lezer wel van een bepaald standpunt wilt overtuigen of het belang van een filosofische stroming wilt benadrukken, maar aan de andere kant zo min mogelijk beroep wilt doen op ethos en pathos. De logische consistentie (logos) is erg belangrijk voor filosofen. Onderstaande werkwijzen kunnen voor verschillende soorten teksten verschillend van belang zijn.

Teksten kunnen heel erg van vorm en leesbaarheid verschillen, maar om een argumentatie te geven voor een bepaald standpunt, zullen er in de tekst bepaalde elementen aanwezig moeten zijn.

  1. Allereerst geldt voor ieder standpunt dat het is gebaseerd op een aantal aannames (of premissen / axioma’s). Deze aannames kunnen expliciet gedaan worden, maar kunnen ook impliciet blijven als de schrijver van mening is dat de lezer het hierover wel met hem eens zal zijn. Dat morgen de wereld niet vergaat is een aanname die niet altijd expliciet gemaakt hoeft te worden. Relevante aannames worden idealiter wel expliciet gedaan, tenzij er een gegronde reden is dat niet te doen. Aannames kunnen een verschillende oorsprong hebben: willekeurig (dat is meestal natuurlijk niet zo sterk, maar kan wel in geval van een gedachte-experiment), intuïtief, waarneembaar, overgenomen van een autoriteit / onderzoek of voortkomen uit een vorige redenering.
  2.  

  3. Vanuit de aannames volgen redeneringen. Er zijn verschillende methodes om te redeneren, namelijk deductie, inductie en abductie. Zie voor uitleg over deze methodes dit artikel. In een tekst dient een passende redeneringsmethode gehanteerd te worden.
  4.  

  5. Deductief redeneren is de meest zekere methode, omdat een correcte redenatie altijd 100% zeker klopt. Het bestaat uit een aantal aannames en een logische afleiding (wat wil zeggen dat het voldoet aan de wetten van de logica) die noodzakelijk volgt. Idealiter is een redenering daarom deductief opgesteld, maar dit hoeft lang niet voor iedere tekst het geval te zijn. Een bekend voorbeeld van een deductieve redenering gaat als volgt:

    (aanname 1) Alle mensen zijn sterfelijk.
    (aanname 2) Socrates is een mens.
    (conclusie) Dus: Socrates is sterfelijk.

    Een uitwerking van dit voorbeeld kun je in dit artikel over verzamelingenleer vinden. Inductieve en abductieve methodes kunnen ook gevolgd worden, maar deze kennen zoals gezegd wat minder zekerheid. Hier geldt ook dat de redeneringen logisch moeten volgen.

  6.  

    De denker. Bron afbeelding: Wikipedia
    De denker. Bron afbeelding: Wikipedia

  7. De termen die in de tekst gebruikt worden, moeten idealiter gedefinieerd te worden. Dit om onduidelijkheid hierover te voorkomen, zodat bijvoorbeeld ambiguïteit kan worden uitgesloten. Dit lijkt een overbodige stap, maar het is belangrijk in discussies om goed te weten wat de ander precies bedoelt. Aangezien woorden geen essentiële betekenis kennen is het handig om voor de belangrijke termen van een tekst een working definition op te stellen. Nog niet overtuigd? Probeer dan bijvoorbeeld eens een sluitende definitie van ‘spel’ te geven, of denk bijvoorbeeld aan ‘emergentie’; dat woord wordt door verschillende mensen op verschillende manieren gebruikt. Filosofen zijn hierin helemaal kunstenaars; zij gebruiken termen veelal naar eigen inzicht. Een extreem voorbeeld hiervan is de Duitse filosoof Martin Heidegger die in zijn meesterwerk ‘Sein und Zeit’ vrijwel alle woorden op een eigen manier interpreteert, waaronder ook de woorden ‘zijn’ en ‘tijd’. Hier wordt het geheel uiteraard niet leesbaarder door; een definitie die dicht bij het dagelijks gebruik ligt is voor de leesbaarheid van de tekst wel aan te raden.

Een tekst die volgens bovenstaand schema is opgesteld hoeft natuurlijk niet per se een goede of overtuigende tekst te zijn, maar de elementen voor overtuiging zijn dan in ieder geval wel aanwezig.

Een argument overtuigend maken volgens het SEXI-model
Een manier om een (sub)argument voor je standpunt goed over te brengen, kan door gebruik te maken van het SEXI-model. Dit model gaat uit van drie delen: State, EXplain en Illustrate. Je begint met het poneren van je stelling (state), daarna leg je uit wat je precies met deze stelling bedoelt en waarom het belangrijk is (explain), en als laatste geef je een voorbeeld om de stelling toe te lichten (illustrate). Zijn deze drie delen goed met elkaar in overeenstemming, dan komt je argument vaak helder en overtuigend over.

Retorica – de logos, ethos en pathos van het overtuigen

Argumenteren behoort tot één van onze dagelijkse bezigheden. Soms doen we het op een speelse wijze, soms op minder plezierige wijze zoals tijdens een ruzie. We worden voortdurend geconfronteerd met andermans argumenten en willen zelf ook ons steentje bijdragen aan de discussies of afwegingen die dat oplevert. Hoewel argumentatie zelf een verbale activiteit is, wordt het vaak ondersteunt door non-verbale en op het eerste gezicht irrelevante aspecten.

Rutte zijn best aan het doen te overtuigen. Bron afbeelding: wikipedia.
Rutte zijn best aan het doen te overtuigen. Bron afbeelding: wikipedia.

Drie ovetuigingsmiddelen
Daar waar we argumenten aandragen, hopen we te overtuigen. Argumenteren zelf is een talige bezigheid, maar om te overtuigen is vaak meer nodig dan alleen een goed argument. Binnen de argumentatieleer richt de retorische leer zich op de kunst van de welsprekendheid of het overtuigen. Aristoteles verstaat onder ‘retorica’ de “vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden om in een redevoering te gebruiken” (bron [1] p. 49). Hij maakt onderscheid tussen technische en niet-technische overtuigingsmiddelen. Onder niet-technische middelen wordt bijvoorbeeld materiaal verstaan dat onafhankelijk is van de spreker, zoals wetten, rapporten of documenten. De technische middelen zijn daarentegen interessanter. Aristoteles onderscheidt drie categorieën:

  • De ethos; direct of indirect verwijzen naar de eigen kwaliteiten van de spreker, of van een andere autoriteit. Ethos is volgens Aristoteles het sterkste overtuigingsmiddel: “een publiek dat vertrouwen heeft in de spreker zal geneigd zijn diens standpunt te aanvaarden” (bron [1] p.50). Als een spreker zijn taalgebruikt aanpast aan het publiek dat hij voor zich heeft (een groep schoolkinderen spreek je anders toe dan een groep experts), houdt de spreker rekening met de ethos. Het gebruiken van bekendheden in reclamecampagnes kan ook als typisch voorbeeld worden gezien.
  • De pathos; inspelen op de emoties van het publiek (om zo het oordelend vermogen van het publiek aan te tasten). De “I have a dream”-speech van Martin Luther King is een prachtig voorbeeld van sterk gebruik van pathos, maar ook wervingscampagnes waarop zielige kinderen of stervende dieren zijn te zien vallen onder het gebruik maken van dit overtuigingsmiddel. Als we dit verder doortrekken kunnen we ook reclamecampagnes die ons het gevoel geven dat we ergens bij moeten horen onder pathos scharen.
  • De logos; overtuigen door middel van argumenten, waarbij de logica van groot belang is. Waar pathos een beroep doet op het hart, doet logos een beroep op het hoofd. Alle logische gevolgtrekkingen vallen hieronder. Bijvoorbeeld: als ik naar de winkel wil maar mijn auto is kapot, dan zal ik met de fiets moeten gaan (want in een kapotte auto kan ik niet rijden). Ook wetenschappelijke stukken overtuigen met name door hun logos.

De ethos, pathos, logos driehoek.
De ethos, pathos, logos driehoek.

Over het precieze onderscheid van deze categorieën valt te twisten (Aristoteles en Cicero – beiden belangrijke figuren in de geschiedenis van de argumentatieleer – hadden een verschillende opvatting van wat er precies onder ethos valt en wat niet), maar belangrijk is te realiseren dat naast logos, er ook niet-argumentatieve overtuigingsmiddelen bestaan (de ethos en pathos). Om te overtuigen maak je in het ideale geval gebruik van alle drie deze middelen.

Het belang van retorica
Ook als je het zelf niet zo belangrijk vindt om anderen te overtuigen, is het nuttig om je bewust te zijn van de retorische technieken. Retorica is belangrijk omdat het helpt effectief te communiceren, maar het maakt je ook bewuster en weerbaarder. Naast de kunst van het overtuigen, is retorica namelijk ook de analyse van de kunst van het overtuigen. Je leert technieken die een ander gebruikt te doorgronden waardoor je gerichtere vragen kunt stellen bij de essentie van de boodschap. Je voelt je overtuigt door het verhaal, maar klopt het eigenlijk allemaal wel wat er gezegd wordt? Door de kennis van retorica word je minder geleid door de retorische kwaliteiten van een spreker (of bijvoorbeeld een advertentie), waardoor je meer grip op je eigen leven krijgt. En dat is nuttig, want van verleiding naar misleiding is slechts een kleine stap. Een goede retoricus weet dat [2].

De vorm of gebruikte technieken zijn binnen de retorica niet los te zien van de inhoud; er is juist een nauwe samenhang tussen vorm en inhoud. Een bemoedigende glimlach bevat aspecten van retoriek en ook timing is van cruciaal belang. Op bepaalde momenten geldt een veel sterkere overtuigingskracht dan op andere momenten, en op het juiste moment bepaalde dingen niet zeggen kan belangrijk zijn. Om een goed retoricus te worden is gevoel voor timing belangrijk, maar ook zelfvertrouwen, algemene ontwikkeling en mensenkennis (inclusief kennis over jezelf) zijn fundamenteel voor retorica [2].

Als we denken dat we het met alleen de argumenten wel halen, komen we van een koude kermis thuis. “Niet meer dan 50% van beslissingen in de rechtszaal berust slechts op argumentatie.” – Eugène Sutorius, professor strafrecht.

 

Bronnen:

[1] Frans vam Eemeren, Rob Grootendorst en Francisca Snoeck Henkemans (e.a.) – Handboek Argumentatietheorie (1997).

[2] Eugène Sutorius, professor strafrecht (UvA) en voorzitter van de Retoricakamer, masterclass over het belang van retorica, 16 maart 2010.

Hierarchie van wetenschappen: wie staat waar in de piramide?

Een eeuwenoude, maar nog steeds relevante opdracht voor ons visionairen. Gegeven het onderstaande piramide-schema. Hoe zou jij de wetenschappelijke disciplines rangschikken in dit schema, en waarom op die manier? Wat komt er waar te staan en wat is de onderlinge relatie? Welke discipline is het meest fundamenteel en waarop baseer je dat?

piramide

De opdracht blijft bewust vaag, omdat ik niet te sturend wil zijn in de antwoorden. Er mogen uiteraard lagen worden toegevoegd of afgehaald, het schema is naar eigen invulling te gebruiken. Probeer het zo duidelijk mogelijk te beschrijven en toe te lichten in de reacties hieronder. Uiteraard kun je ook zelf tekeningen maken en in de reactie een link naar je plaatje plaatsen. Dit is geen experiment, maar een probleem waar de wetenschap(sfilosofie) al jaren mee rommelt. Dus ik ben benieuwd waar jullie mee komen!

Binnenkort zal ik een vervolg op dit artikel schrijven. Voor nu: succes met nadenken en alvast een fijn weekend!