Het nieuwe communisme
Het is nu (en wordt in de toekomst) makkelijker dan ooit om mensen in ieder geval een minimum bestaansniveau te verschaffen. Waren Karl Marx en Friedrich Engels hun tijd domweg te ver vooruit?
Deze stelling lijkt vreemd. Het gaat op dit moment al decennia bergafwaarts met het communisme. In 1989 stortte de ene na de andere communistische dictatuur uiteen. Communistische partijen zijn splinterpartijtjes geworden. De overgebleven communistische landen China en Vietnam lijken steeds meer kapitalistische eenpartijstaten te worden. Cuba wordt in een trager tempo kapitalistischer. Alleen Noord-Korea blijft een ouderwetse stalinistische dictatuur, al vertoont de Juche-ideologie veel trekken van een godsdienst en zou het land beter met fundamentalistische dictaturen als Iran of Saoedi-Arabië vergeleken kunnen worden.
Dictatuur van de voorhoede van het proletariaat
In zijn beroemde boek Das Kapital, gepubliceerd in 1848, stelde Karl Marx, de grondlegger van het marxisme, dat de geschiedenis niet wordt bepaald door ideeën of grote leiders, maar door economische ontwikkelingen. Volgens de marxistische leer gaan maatschappijen door opeenvolgende fases.
Vanuit de primitieve jager-verzamelaar maatschappij waarin een soort communisme heerst (in de praktijk zijn bezittingen als vrouwen erg belangrijk bij jager-verzamelaars) ontstaat opeenvolgend slavenmaatschappij (de klassieke oudheid en islamitische rijken), feodale maatschappij (gekenmerkt door een adel die ook krijgerskaste is en een achtergestelde horige bevolking) die zich ontwikkelt tot een kapitalistische industriële maatschappij met een duidelijke arbeidersklasse (het stadium waarin Europa zich bevond toen Karl Marx zijn boek schreef). Volgens Marx en zijn volgelingen zou er in dit stadium een zogeheten klassenstrijd uitbreken tussen de arbeidersklasse, oftewel proletariërs en de bourgeois, de gegoede burgerij. Het volgende stadium zou de dictatuur van het proletariaat worden: het proletariaat grijpt de macht en bepaalt wat er in de maatschappij gebeurt. Ondertussen wordt door vooruitgang van wetenschap en techniek de productie steeds efficiënter en grootschaliger en de bevolking verandert in verlichte, verbeterde mensen. De staat sterft af. Het eindresultaat is een maatschappij waarin de productiemiddelen evenwichtig verdeeld zijn over de bevolking en het geld afgeschaft wordt. Iedereen krijgt wat hij of zij nodig heeft. Het droombeeld van Marx.
De geschiedenis verliep anders dan Marx had verwacht. Niet industriële landen zoals Duitsland of Groot-Brittannië veranderden in socialistische republieken, maar juist feodale staten als Rusland en China waar nauwelijks arbeiders aanwezig waren. De revolutie werd hier gedragen door boeren. In de enkele industriële staten waar het communisme werd ingevoerd, gebeurde dat van buitenaf, doorgaans onder groot verzet van de lokale bevolking. Kortom: de communistische leiding was genoodzaakt om de communistische theorie aan de afwijkende situatie aan te passen. Vandaar het ontstaan van maoïsme (waarin boeren een grote rol spelen), leninisme (de dictatuur van de voorhoede van het proletariaat, die de communistische partij natuurlijk erg goed uitkwam) en dergelijke.
Waarom faalde het communisme?
Voor zeker drie decennia sidderden en beefden de kapitalistische landen voor het goed georganiseerde en militaristische communistische blok. Ironisch genoeg werd het communisme om uitgerekend economische redenen achterhaald. Toen de economie nog eenvoudig van aard was, zoals vlak na de Tweede Wereldoorlog, was het voor het centrale planningsbureau makkelijk bij te benen. De planning faalde echter steeds meer. Innovatie van begaafde uitvinders was er genoeg, vooral op militair gebied, maar er bestond geen systeem om inefficiënte producenten uit te schakelen. Niet competentie, maar vriendjespolitiek leverde het meeste op, de reden dat de Russische maffia zich kon ontwikkelen. Sommige Sovjetfabrieken produceerden producten die minder waard waren dan de grondstoffen die ze aangeleverd kregen. Er was weinig vraag naar de verouderde producten van de Sovjetindustrie, het land bleef alleen overeind door grondstoffenexport waarmee de voor het voortbestaan van het regime essentiële tarwe kon worden geïmporteerd (want ook de landbouw stortte om vergelijkbare redenen ineen: er was voor arbeiders geen prikkel om te presteren. Op 1% van de landbouwoppervlakte produceerden privé-boeren 23% van alle landbouwproducten).
Waar zijn neurotische voorganger Carter faalde met zijn graanembargo, pakte de Amerikaanse president Ronald Reagan, door progressief Nederland onterecht afgeschilderd als een domme cowboy, het doortastender aan. Hij legde de inkomstenstroom van de Sovjet-Unie droog door Saoedi-Arabië te dwingen gedurende enkele jaren de olieprijs flink te verlagen. Uiteraard pakte dit voor de VS met zijn aardolie slurpende economie juist zeer gunstig uit. De druppel was de Amerikaanse bewapeningswedloop met de Sovjet-Unie die dat land nog verder uitputte en uiteindelijk tot het faillisement bracht. China overleefde door de economie geleidelijk te privatiseren en tegelijkertijd de politieke controle in stand te houden.
Kortom: het communisme faalde door een gebrek aan zelfsturend vermogen.
Kapitalisme werkt steeds slechter
Het fundamentele probleem dat elk economisch systeem moet oplossen is het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod. In een kapitalistisch systeem gebeurt dat door het lenigen van de vraag te belonen met kapitaal(want zo kan je geld noemen). Mensen die het beste in staat zijn de vraag te lenigen, verdienen het meeste en kunnen ook het meeste uitgeven (en hebben daardoor de meeste koopkrachtige vraag). Daar bestaat dus ook een stevige prikkel voor.
Het probleem met het kapitalistische systeem is dat het zwaar “loaded” is voor mensen die in het begin al beschikken over kapitaal. Ook al heb je een veel beter besturingssysteem gebouwd dan Windows, Microsoft kan er zoveel marketinggeld tegenaan gooien en zoveel programmeurs inhuren (of desnoods je kapot procederen wegens zogenaamde patentbreuk) dat alternatieven nauwelijks een kans maken. Het hele software-patentsysteem wordt geteisterd door patent-trollen en dient op dit moment vooral om concurrenten te kunnen chanteren (als jij niet klaagt over mijn patentbreuk die ik dat bij jou ook niet) en kleinere of open-source concurrenten buiten de deur te houden. Zelfs voor een simpel programma lap je waarschijnlijk al meerdere softwarepatenten aan je laars. Vandaar dat libertariërs stevige vragen stellen bij het patentsysteem.
Ook in andere industrietakken speelt dit probleem. Zelfs een zeer kleine fabriek (garage met wat zware machines) kost al tienduizenden euro’s. Geld dat de meesten pas bij elkaar hebben bij hun pensionering. In Nederland merk je al dat alleen mensen met rijke ouders, zelf ook een huis kunnen kopen. Kortom: de SP heeft op dit punt domweg gelijk: een tweedeling dreigt tussen een uitkeringen genietende onderklasse en een rijke bovenklasse, terwijl de middenklasse, de backbone van een stabiele maatschappij, steeds verder wordt uitgehold. Dit is een recept voor onheil en moet niet onderschat worden.
Kan het open-source model leiden tot het nieuwe communisme?
Marxisten stellen terecht dat de ware communistische maatschappij nooit bestaan heeft. Zelfs in marxistische terminologie waren zelfs de meest communistische landen in feite socialistische volksrepublieken en dictaturen van de voorhoede van het proletariaat. Het einddoel van het marxisme, een menswaardig bestaan voor iedereen met niet al te veel materiële ongelijkheid, is nog steeds even lovenswaardig. De manier waarop het klassieke marxisme dit wil bereiken met klassenstrijd en dictatuur is dat uiteraard niet. Gelukkig is er ook een andere oplossing.
Steeds meer goederen krijgen een de-facto kostprijs nul. Goede open-source computerprogramma’s als Linux, diverse C++ compilers en Open Office zijn vrijwel gratis. Ze zijn ook bewust met dit oogmerk in elkaar gezet. Dankzij open-source software ontstaat een level playing field. Begaafde programmeurs kunnen nu in principe producten vervaardigen die in kwaliteit nauwelijks onderdoen voor commerciële alternatieven. De rol voor kapitaal verdwijnt. Tegelijkertijd wordt ook steeds meer arbeid overbodig door de toenemende automatisering. De laatste bouwsteen die kan leiden tot het nieuwe communisme zijn apparaten die in staat zijn om ideeën en ontwerpen, rechtstreeks om te zetten in fysieke realiteit. Als het goed is, heeft u waarde lezer, al zo’n ding met de geinige naam printer naast de computer staan. Dit hoeft slechts gevuld te worden met papier en (peperdure) inkt om welke afbeelding ook te vervaardigen. De 3D-equivalenten, 3D-printers, worden steeds goedkoper, rond de duizend euro voor een zelfbouw-reprap. Leuk ontwerpje voor een pennenbak (of iets praktischers) downloaden en hij komt uit je printer rollen.
Grondstoffen en energie zijn nog een bottleneck. Nog wel. In principe bevinden zich in de ruimte hier extreem grote hoeveelheden van, dus we komen in een maatschappij te leven waarin er nog maar één resource is waar echt om gevochten zal worden: aandacht. Liefde, zo ge wilt. Vandaar ook dat het verderfelijke bedrijf Goldman Sachs nu massaal investeert in sociale netwerksites als Facebook. Maar wat let ons om dit walgelijke bedrijf met één druk op de knop buitenspel te zetten? Een open-source sociale netwerk platform? Dit is met Wikipedia ook gelukt.