Filosofie

Het communisme slaagde vooral in het vestigen van de dictatuur van de voorhoede van het proletariaat.

Het nieuwe communisme

Het is nu (en wordt in de toekomst) makkelijker dan ooit om mensen in ieder geval een minimum bestaansniveau te verschaffen. Waren Karl Marx en Friedrich Engels hun tijd domweg te ver vooruit?

Deze stelling lijkt vreemd. Het gaat op dit moment al decennia bergafwaarts met het communisme. In 1989 stortte de ene na de andere communistische dictatuur uiteen. Communistische partijen zijn splinterpartijtjes geworden.  De overgebleven communistische landen China en Vietnam lijken steeds meer kapitalistische eenpartijstaten te worden. Cuba wordt in een trager tempo kapitalistischer. Alleen Noord-Korea blijft een ouderwetse stalinistische dictatuur, al vertoont de Juche-ideologie veel trekken van een godsdienst en zou het land beter met fundamentalistische dictaturen als Iran of Saoedi-Arabië vergeleken kunnen worden.

Dictatuur van de voorhoede van het proletariaat
In zijn beroemde boek Das Kapital, gepubliceerd in 1848, stelde Karl Marx, de grondlegger van het marxisme, dat de geschiedenis niet wordt bepaald door ideeën of grote leiders, maar door economische ontwikkelingen. Volgens de marxistische leer gaan maatschappijen door opeenvolgende fases.

Het communisme slaagde vooral in het vestigen van de dictatuur van de voorhoede van het proletariaat.
Het communisme slaagde vooral in het vestigen van de dictatuur van de voorhoede van het proletariaat.

Vanuit de primitieve jager-verzamelaar maatschappij waarin een soort communisme heerst (in de praktijk zijn bezittingen als vrouwen erg belangrijk bij jager-verzamelaars)  ontstaat opeenvolgend slavenmaatschappij (de klassieke oudheid en islamitische rijken), feodale maatschappij (gekenmerkt door een adel die ook krijgerskaste is en een achtergestelde horige bevolking) die zich ontwikkelt tot een kapitalistische industriële maatschappij met een duidelijke arbeidersklasse (het stadium waarin Europa zich bevond toen Karl Marx zijn boek schreef). Volgens Marx en zijn volgelingen zou er in dit stadium een zogeheten klassenstrijd uitbreken tussen de arbeidersklasse, oftewel proletariërs en de bourgeois, de gegoede burgerij. Het volgende stadium zou de dictatuur van het proletariaat worden: het proletariaat grijpt de macht en bepaalt wat er in de maatschappij gebeurt. Ondertussen wordt door vooruitgang van wetenschap en techniek de productie steeds efficiënter en grootschaliger en de bevolking verandert in verlichte, verbeterde mensen. De staat sterft af. Het eindresultaat is een maatschappij waarin de productiemiddelen evenwichtig verdeeld zijn over de bevolking en het geld afgeschaft wordt. Iedereen krijgt wat hij of zij nodig heeft. Het droombeeld van Marx.

De geschiedenis verliep anders dan Marx had verwacht. Niet industriële landen zoals Duitsland of Groot-Brittannië veranderden in socialistische republieken, maar juist feodale staten als Rusland en China waar nauwelijks arbeiders aanwezig waren. De revolutie werd hier gedragen door boeren. In de enkele industriële staten waar het communisme werd ingevoerd, gebeurde dat van buitenaf, doorgaans onder groot verzet van de lokale bevolking. Kortom: de communistische leiding was genoodzaakt om de communistische theorie aan de afwijkende situatie aan te passen. Vandaar het ontstaan van maoïsme (waarin boeren een grote rol spelen), leninisme (de dictatuur van de voorhoede van het proletariaat, die de communistische partij natuurlijk erg goed uitkwam) en dergelijke.

Waarom faalde het communisme?
Voor zeker drie decennia sidderden en beefden de kapitalistische landen voor het goed georganiseerde en militaristische communistische blok. Ironisch genoeg werd het communisme om uitgerekend economische redenen achterhaald. Toen de economie nog eenvoudig van aard was, zoals vlak na de Tweede Wereldoorlog, was het voor het centrale planningsbureau makkelijk bij te benen. De planning faalde echter steeds meer. Innovatie van begaafde uitvinders was er genoeg, vooral op militair gebied, maar er bestond geen systeem om inefficiënte producenten uit te schakelen. Niet competentie, maar vriendjespolitiek leverde het meeste op, de reden dat de Russische maffia zich kon ontwikkelen. Sommige Sovjetfabrieken produceerden producten die minder waard waren dan de grondstoffen die ze aangeleverd kregen. Er was weinig vraag naar de verouderde producten van de Sovjetindustrie, het land bleef alleen overeind door grondstoffenexport waarmee de voor het voortbestaan van het regime essentiële tarwe kon worden geïmporteerd (want ook de landbouw stortte om vergelijkbare redenen ineen: er was voor arbeiders geen prikkel om te presteren. Op 1% van de landbouwoppervlakte produceerden privé-boeren 23% van alle landbouwproducten).

Waar zijn neurotische voorganger Carter faalde met zijn graanembargo, pakte de Amerikaanse president Ronald Reagan, door progressief Nederland onterecht afgeschilderd als een domme cowboy, het doortastender aan. Hij legde de inkomstenstroom van de Sovjet-Unie droog door Saoedi-Arabië te dwingen gedurende enkele jaren de olieprijs flink te verlagen. Uiteraard pakte dit voor de VS met zijn aardolie slurpende economie juist zeer gunstig uit. De druppel was de Amerikaanse bewapeningswedloop met de Sovjet-Unie die dat land nog verder uitputte en uiteindelijk tot het faillisement bracht. China overleefde door de economie geleidelijk te privatiseren en tegelijkertijd de politieke controle in stand te houden.

Kortom: het communisme faalde door een gebrek aan zelfsturend vermogen.

Kapitalisme werkt steeds slechter
Het fundamentele probleem dat elk economisch systeem moet oplossen is het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod. In een kapitalistisch systeem gebeurt dat door het lenigen van de vraag te belonen met kapitaal(want zo kan je geld noemen). Mensen die het beste in staat zijn de vraag te lenigen, verdienen het meeste en kunnen ook het meeste uitgeven (en hebben daardoor de meeste koopkrachtige vraag).  Daar bestaat dus ook een stevige prikkel voor.

Het probleem met het kapitalistische systeem is dat het zwaar “loaded”  is voor mensen die in het begin al beschikken over kapitaal. Ook al heb je een veel beter besturingssysteem gebouwd dan Windows, Microsoft kan er zoveel marketinggeld tegenaan gooien en zoveel programmeurs inhuren (of desnoods je kapot procederen wegens zogenaamde patentbreuk) dat alternatieven nauwelijks een kans maken. Het hele software-patentsysteem wordt geteisterd door patent-trollen en dient op dit moment vooral om concurrenten te kunnen chanteren (als jij niet klaagt over mijn patentbreuk die ik dat bij jou ook niet) en kleinere of open-source concurrenten buiten de deur te houden. Zelfs voor een simpel programma lap je waarschijnlijk al meerdere softwarepatenten aan je laars. Vandaar dat libertariërs stevige vragen stellen bij het patentsysteem.

Ook in andere industrietakken speelt dit probleem. Zelfs een zeer kleine fabriek (garage met wat zware machines) kost al tienduizenden euro’s. Geld dat de meesten pas bij elkaar hebben bij hun pensionering. In Nederland merk je al dat alleen mensen met rijke ouders, zelf ook een huis kunnen kopen. Kortom: de SP heeft op dit punt domweg gelijk: een tweedeling dreigt tussen een uitkeringen genietende onderklasse en een rijke bovenklasse, terwijl de middenklasse, de backbone van een stabiele maatschappij, steeds verder wordt uitgehold. Dit is een recept voor onheil en moet niet onderschat worden.

Kan het open-source model  leiden tot het nieuwe communisme?
Marxisten stellen terecht dat de ware communistische maatschappij nooit bestaan heeft. Zelfs in marxistische terminologie waren zelfs de meest communistische landen in feite socialistische volksrepublieken en dictaturen van de voorhoede van het proletariaat. Het einddoel van het marxisme, een menswaardig bestaan voor iedereen met niet al te veel materiële ongelijkheid, is nog steeds even lovenswaardig. De manier waarop het klassieke marxisme dit wil bereiken met klassenstrijd en dictatuur is dat uiteraard niet. Gelukkig is er ook een andere oplossing.

De RepRap, een fabriekje dat zichzelf kopieert. Het proletariaat kan nu zijn eigen fabriek downloaden en uitprinten.
De RepRap, een fabriekje dat zichzelf kopieert. Het proletariaat kan nu zijn eigen fabriek downloaden en uitprinten.

Steeds meer goederen krijgen een de-facto kostprijs nul. Goede open-source computerprogramma’s als Linux, diverse C++ compilers en Open Office zijn vrijwel gratis. Ze zijn ook bewust met dit oogmerk in elkaar gezet. Dankzij open-source software ontstaat een level playing field. Begaafde programmeurs kunnen nu in principe producten vervaardigen die in kwaliteit nauwelijks onderdoen voor commerciële alternatieven. De rol voor kapitaal verdwijnt. Tegelijkertijd wordt ook steeds meer arbeid overbodig door de toenemende automatisering. De laatste bouwsteen die kan leiden tot het nieuwe communisme zijn apparaten die in staat zijn om ideeën en ontwerpen, rechtstreeks om te zetten in fysieke realiteit. Als het goed is, heeft u waarde lezer, al zo’n ding met de geinige naam printer naast de computer staan. Dit hoeft slechts gevuld te worden met papier en (peperdure) inkt om welke afbeelding ook te vervaardigen. De 3D-equivalenten, 3D-printers, worden steeds goedkoper, rond de duizend euro voor een zelfbouw-reprap. Leuk ontwerpje voor een pennenbak (of iets praktischers) downloaden en hij komt uit je printer rollen.

Grondstoffen en energie zijn nog een bottleneck. Nog wel. In principe bevinden zich in de ruimte hier extreem grote hoeveelheden van, dus we komen in een maatschappij te leven waarin er nog maar één resource is waar echt om gevochten zal worden: aandacht. Liefde, zo ge wilt. Vandaar ook dat het verderfelijke bedrijf Goldman Sachs nu massaal investeert in sociale netwerksites als Facebook. Maar wat let ons om dit walgelijke bedrijf met één druk op de knop buitenspel te zetten? Een open-source sociale netwerk platform? Dit is met Wikipedia ook gelukt.

Hoe kwantummechanica onze vrijheid kan redden

N.b. Dit artikel is geschreven in samenwerking met Germen.

Dagelijks ben je er mee bezig. Soms bewust, meestal onbewust. Nee, ik heb het nu niet over het feit dat mensen (mannen) vaak aan seks denken. Wel heb ik het over het maken van keuzes. Keuzes maken is iets waar je continu mee bezig bent; het is een afweging tussen de vraag hoe en of je actief of passief zal handelen in bepaalde situaties. Tevens is het kunnen maken van keuzes inherent aan het hebben van vrijheid.

Een keuze wordt beïnvloed door twee factoren: kennis en angst (of emotie in het algemeen). Kennis bestaat voor een deel uit persoonlijke ervaringen (primaire kennis). Als klein kind zal je daarom maar één keer de fout maken zo’n geinig zoemend zwart-geel gestreept beestje te willen vastpakken. Aan de andere kant kan kennis worden opgedeeld in algemene (secundaire) kennis, verkregen door je via verschillende media te laten informeren over de wetenschap.

Angst, hoewel volgens het oude spreekwoord een slechte raadgever, heeft naast kennis ook een grote invloed op de keuzes die je maakt. Wie via een gammel bruggetje zou willen oversteken, zal uit veiligheidsoverwegingen besluiten toch maar een andere weg te zoeken. Deze overwegingen worden gevoed door de angst dat de brug zou kunnen instorten, wat doorgaans akelige gevolgen heeft voor je gezondheid.

Kennis en angst zijn niet onafhankelijk van elkaar; ze oefenen invloed op elkaar uit. Wetenschap die in strijd is met onze angsten, zal niet op waarde worden beoordeeld. Je kan best bang zijn voor een klein spinnetje, ook al weet je dat het geen kwaad kan doen. Aan de andere kant kan het ook voor komen dat angst als gevolg van wetenschap ontstaat of verdwijnt. De hype rondom de Mexicaanse Griep is hier een mooi voorbeeld van; in eerste instantie werd de griep vergeleken met een ernstig dodelijk virus, maar later bleek het allemaal wel mee te vallen.

Rationeel maakt exacte wetenschap angst irrelevant, omdat angst zou impliceren dat er mogelijkheden of kansen bestaan, en exacte wetenschap juist naar zekerheden streeft. De komst van de onzekerheidsrelatie van Heisenberg was dan ook een doorn in het oog van veel exacte wetenschappers zoals Einstein. Je zou op de lange termijn dus kunnen stellen dat hoe meer kennis vergaard wordt en hoe meer er mogelijk wordt door wetenschappelijke vooruitgang, hoe minder onzekerheden er voor die persoon zullen zijn.  En dus minder angsten.

Let wel: omgekeerd kan het openleggen van een nieuw kennisgebied ook veel angst oproepen; nadat Van Leeuwenhoek eencelligen had ontdekt, brak bij veel mensen microbenangst uit. Hier heb ik het echter over de hypothetische situatie dat de wetenschap alles van een kennisgebied weet. Om een simpel voorbeeld te nemen: stel dat je de straat over wilt steken maar je kan niet goed zien of er om de hoek iets aan komt. Als je dan de techniek hebt om te voorspellen wanneer er een auto aan komt, hoef je niet bang te zijn overreden te worden.

Deze verschuiving naar het maken van keuzes op meer rationele gronden lijkt verstandig (want een keuze volgt dan logisch uit de wetenschap), maar het beperkt uiteindelijk wel onze vrijheid. Een keuze die logisch volgt is namelijk geen keuze meer en er zal dan steeds meer een formeel-logische levenswijze ontstaan. In deze levenswijze is dan steeds minder plek voor keuzes en vrijheid. We kunnen zeggen dat in zekere zin angst onvoorspelbaarheid en dus het bestaan van onze vrijheid omvat!

Fundamentele onvoorspelbaarheid
Gelukkig zijn er meer wetenschapsgebieden dan de exacte wetenschap en zijn mensen geen puur rationele wezens. Keuzes zullen slechts zelden op puur rationele gronden worden gemaakt. Hoewel de wetenschap voor een schat aan kennis zou kunnen zorgen, zal er voorlopig wel een vorm van angst blijven.
Bovendien moeten we natuurlijk niet vergeten dat Heisenberg in grote lijnen zegt dat we op microniveau nooit alles exact kunnen weten; zo zorgt ook de kwantummechanica a priori dat op microschaal onze angsten en dus onze vrijheid van keuzes gehandhaafd blijft.
Ook blijken niet-lineaire systemen extreem gevoelig te zijn voor zelfs een kleine verstoring (die uit kwantumeffecten voort kan komen). Een vlinder kan een orkaan duizenden kilometers verderop veroorzaken. Alwetendheid bij keuzes zal dus altijd een illusie blijven. Zelfs in strikt deterministische wiskundige systemen. Gelukkig maar…

Het bestaan als bekende Nederlander wordt steeds zwaarder.

Kakofonia

Er is steeds meer nodig om de aandacht van mensen te trekken. Honderden jaren terug was de dorpskermis het absolute hoogtepunt in het bestaan van plattelanders en gespreksstof voor maanden. Nu moeten mensen die een boodschap willen verspreiden hun toevlucht zoeken tot steeds extremere middelen om de aandacht te trekken. Welkom in het lieflijke Kakofonia….

Steeds meer bekende Nederlanders

Het bestaan als bekende Nederlander wordt steeds zwaarder.
Het bestaan als bekende Nederlander wordt steeds zwaarder.

Aandacht is een schaars en steeds waardevoller goed. Bekende Nederlander of Vlaming zijn betekent een voortdurende worsteling om voorbij te komen in allerlei roddelrubrieken. Er komen ook steeds meer concurrenten in de strijd om de aandacht te trekken. Tot overmaat van ramp laten steeds meer mensen de televisie links liggen…

Oorlog om aandacht
Voor adverteerders geldt hetzelfde. Technisch verschillen producten steeds minder van elkaar omdat succesvolle innovaties in recordtempo door concurrenten worden overgenomen.

Slechte producten produceren is, denk aan de six sigma filosofie, tegenwoordig domweg te duur geworden. Economisch gezien bestaat viervijfde of meer van de toegevoegde waarde van een product uit lucht: image, een merknaam en dergelijke. Nike is een berucht voorbeeld: een paar schoenen dat voor bijna honderd euro in de winkel ligt, kost de fabrikant slechts twee tientjes om te laten maken.
De strategie van fabrikanten werpt haar vruchten af. Reclamecampagnes zijn zo effectief dat consumenten zelfvertrouwen krijgen door dure merkproducten te kopen. Dit lukt alleen door voortdurend de aandacht te trekken.

Deze arme kat is het laatste slachtoffer in de strijd om aandacht.
Deze arme kat is het laatste slachtoffer in de meedogenloze strijd om aandacht.
In feite zijn ook kunstenaars mensen die hun ideeën verkopen. Een succesvolle kunstenaar weet voldoende aandacht te trekken door grenzen te verleggen zonder te ver over de schreef te gaan. Filmmakers en toneelspelers: idem. De veiligste strategie is net het randje op te zoeken.

Het gevolg: we zien een langzame verschuiving naar steeds extremere uitingsvormen om zo het afgestompte publiek maar te kunnen bereiken.
Het schrikbeeld van de conservatieven is het oude Rome, waar om de kwijnende bezoekersaantallen op te krikken en de concurrentie met de circusspelen maar niet te verliezen, de toneelstukken steeds levendiger werden, inclusief openbare seks en het doodsteken van toneelspelers (meestal slaven).

Het gevolg daarvan is dat vooral introverte mensen zich steeds meer terug gaan trekken uit de maatschappij. Het verklaart ook de tegenwoordige populariteit van godsdiensten die zich toeleggen op het zoveel mogelijk verwijderen van prikkels uit het straatbeeld. Aan de luidruchtige vrijheden van het Romeinse Rijk kwam een einde door de opmars van het christendom.

De toekomst
Zal de wereld over twintig jaar nog veel schreeuweriger zijn dan nu? Er zijn twee trends waarvan de onderlinge krachtmeting het antwoord op deze vraag zal bepalen. Naast de al beschreven wapenwedloop op het gebied van professionele aandachttrekkerij, is dat het steeds ouder worden van de gemiddelde mens, zeker in Europa. Ouderen houden niet van felle prikkels en scoren in een persoonlijkheidstest dan ook gemiddeld introverter dan jongeren.

Kortom: televisiezenders waarop veel ouderen komen zullen de hoeveelheid prikkels moeten dimmen of veel kijkers kwijtraken. Zelfs voor een oudere is het maar weinig moeite het knopje van het concurrerende kanaal in te drukken en dat doen ze dan ook geregeld als de potsenmakers in Hilversum het te bont maken.

Daarentegen is het veel lastiger om ouderen over te halen van merk te veranderen dan jongeren. Reclamemakers moeten dus alles uit de kast trekken om toch nog hun omzet te kunnen maken. Misschien wordt angstzaaien de nieuwe reclamehit. Een lastig dilemma. Blij dat ik geen reclamemaker ben…

Kunnen machines denken?

I propose to consider the question, “Can machines think?” This should begin with definitions of the meaning of the terms “machine” and “think.” (1)

Met deze woorden opende Alan Turing in 1950 het artikel waarin hij een test omschreef die inmiddels bekend is onder de naam ‘Turingtest’. Deze test hield grofweg in dat een ondervrager door vragen te stellen erachter moet komen welke van de ondervraagden een mens is en welke een machine zonder deze te kunnen zien. De machine ‘slaagt’ voor de test als het de ondervrager niet lukt onderscheid te maken tussen de twee; als de machine reageert als ware een mens.
De vraag of machines kunnen denken vond Turing ‘te zinloos’ om over te discussiëren (2), maar de Turingtest beïnvloedt zeker de manier waarop men tegenwoordig naar kunstmatig intelligente machines kijkt en zal ook in de toekomst relevant zijn omtrent de vraag of, jawel, computers kunnen denken.
In dit artikel ga ik, in tegenstelling tot Turing, ervan uit dat de machine niet alleen in taaluitingen en ander gedrag, maar ook qua uiterlijk in de toekomst niet van de mens te onderscheiden zal zijn [a]. Voor het gemak zal ik deze machine ‘Tuman’ noemen [b].

Hersencapaciteit van de toekomst?

In 1958 schrijft Norman Malcolm (3) dat computers woorden nooit zullen kunnen begrijpen zoals een kind ze begrijpt, omdat een computer (net als een boom) niet kan handelen en dus niet kan deelnemen aan dezelfde tests als een kind (4). Een aantal jaar later maakt Malcolm onderscheid tussen verschillende opvattingen van ‘denken’ (5): het denken als in ‘een bewustzijn hebben’ en een gedachte hebben als in ‘propositionele attitudes hebben’. Als voorbeeld van dit onderscheid noemt Malcolm dat een hond niet de gedachte kan hebben “er zit een kat in de boom”, maar wel kan denken dat er een kat in de boom zit (6). Zo kan ook een mens denken zonder een gedachte, maar kan Tuman slechts gedachtes hebben zonder werkelijk te denken.

Voor John Searle (7) bestaat er geen twijfel of zijn hond kan denken: hij denkt omdat Searle wéét dat hij denkt (common-sense-argument). Dit zou betekenen dat als Searle van jongs af aan zou zijn opgegroeid met ‘denkende’ Tuman, Searle ook ‘weet’ dat deze denkt. Toch zou Searle het daar niet mee eens zijn; hij geeft met het Chinese-room experiment aan dat mensen van een machine niet zullen zeggen dat het een taal daadwerkelijk ‘kent’ als het slechts blindelings instructies omtrent die taal opvolgt. Dit is wat bij Tuman wél gebeurt. ‘Kennen’ is meer dan correct toepassen; het is daadwerkelijk begrijpen wat er gebeurt.

Volgens Searle en Malcolm kan Tuman dus niet denken. Toch ben ik van mening dat het mogelijk is om Tuman te laten denken op een manier die gelijkend is aan die van mensen, en wel met het invoeren van ‘conflicten’. Zowel bij Donald Davidson (8) als bij Harry Frankfurt (9) wordt ‘denken’ in zekere zin gedefinieerd aan de hand van een notie van conflict, hoewel beide filosofen dit op een verschillende manier uitwerken.

Voor Davidson moet men kunnen realiseren dat men een verkeerde overtuiging had. Pas als je kan denken: “ik had het fout” (en dus ook een fout hebben gemaakt), dan kan je echt denken. Frankfurt koppelt het persoon-zijn (wat voor hem niet per se hetzelfde is als mens-zijn) aan doelgericht handelen op basis desires van verschillende orde[c][d]. Dat desires van verschillende orde bestaan blijkt op het moment dat er een conflict tussen verschillende desires ontstaat. Als men slaagt gedrag te sturen op basis van hogere orde desires, is dat een manifestatie van vrije wil [!]. Een computer zal nooit kunnen zeggen: “ik heb een verkeerde berekening gedaan” (Davidson) of: “ik wil dat ik x zou willen” (Frankfurt). Er moet, om deze eigenschappen van denken te genereren, een bepaalde vorm van ruis geïntroduceerd worden in het lauter rationele proces van Tuman.

Searle en zijn Chinese Room Experiment
Searle en zijn Chinese Room Experiment

Door aan de hand van externe ruis (ERF [e]) random input te genereren, zal Tuman zich menselijker gaan gedragen. Een voorbeeld van ERF is de kosmische achtergrondstraling die reeds door instituten wordt gebruikt om ‘true randomness’ te verkrijgen (10). Als Tuman uitgerust is met een dergelijke ‘stoorzender’, zal het onmogelijk zijn om het gedrag van Tuman precies te voorspellen.

Bij het Chinese-room experiment van Searle wordt niet van ERF uitgegaan; het stellen van dezelfde vragen zal altijd tot het geven van dezelfde antwoorden leiden. Met de ERF zal dit niet het geval zijn. Malcolm op zijn beurt, kon in 1958 nog niet weten dat computers uiteindelijk wél kunnen handelen en dus aan dezelfde tests als kinderen mee kunnen doen. Bovendien, zoals hij in 1973 zelf aangeeft, bestaat er niet zoiets als hét prototype van denken (11). Daarom denk ik dat de argumenten van Malcolm en Searle minder zwaar wegen in het geval van Tuman en kunnen we aan de hand van Davidson en Frankfurt stellen dat Tuman, mits met ERF, denkt.

Notes:
[a] Dat ze er ook hetzelfde uit zien is om het ons makkelijker voor te stellen dat we empathie voor een robot kunnen gaan voelen. Zodoende zal er ook minder snel een discussie ontstaan a la Nagel (12); dat het moeilijk is om een eerste persoonsperspectief in te nemen ten opzichte van een entiteit die niet op een mens lijkt (13). Verder valt Tuman op die manier ook makkelijker onder het analogie-argument zoals geformuleerd door J.S. Mill (14).
[b] Tuman is uiteraard een speelse samentrekking van Turing en Human.
[c] ‘Desire’ wordt niet vertaald, maar zou in de ruime zin als ‘verlangen’ kunnen worden gelezen.
[d] Ik ga in deze tekst niet in op wat hogere orde desires zijn.
[e] ERF = Externe Ruis Factor.

Bronnen:
(1)    Turing, A.M. (1950). Computing machinery and intelligence. Mind, 59, pp. 433-460.
(2)    Ibid., p. 442.
(3)    Malcolm, N. (1958). Knowledge of other minds. The Journal of Philosophy, LV No. 23, pp. 969-978.
(4)    Ibid., pp. 973-974.
(5)    Malcolm, N. (1973). Thoughtless Brutes. Proceedings and Addresses of the American Philosophical Association, 46, pp. 5-20.
(6)    Ibid., p. 15.
(7)    Searle, J.R. (2002). Animal minds. Consciousness and Language, pp. 61-76.
(8)    Davidson, D. (1982). Rational Animals. Dialectica 36, pp. 95-105.
(9)    Frankfurt, H.G. (1971). Freedom of the Will and the Concept of a Person. Journal of Philosophy 68, pp. 5-20.
(10)    Random.org, True Random Number Service. < http://www.random.org/>
(11)    Zie 5, p. 15.
(12)    Nagel, T. (1974). What is it like to be a Bat? Philosophical Review, pp. 435-450.
(13)    Ibid., p. 442.
(14)    Mill, J.S. (1889). An Examination of Sir William Hamilton’s Philosophy. 6th Edition, pp. 243-244.

Hete magma bevat heel veel warmteenergie. Die wordt pas bechikbaar als de magma als lava aan de koele oppervlakte komt.

Visie plus energie plus materie is rijkdom

De atomen waar wij over beschikken zijn precies dezelfde als die van de neolithische jagers die vele duizenden jaren geleden door de Nederlandse bossen zwierven. Toch zijn we nu met meer dan honderd keer zoveel en hebben we toch, een enkele uitzondering daargelaten, een prettiger en gezonder leven dan deze jagers. Het geheim: de informatie volgens welke de atomen zijn gerangschikt. Kooldioxide is op dit moment het meest gehate gas ter wereld, maar splits de CO2 moleculen in koolstof en zuurstof, pers daarna de koolstof onder hoge druk en temperatuur samen  en er ontstaat de kostbaarste edelsteen ter wereld.

In de wereld om ons heen liggen ongelofelijke rijkdommen opgesloten. In de bodem, het water en de lucht schuilen paleizen, dure auto’s, luxe plezierjachten. We hoeven alleen maar de atomen op een andere manier te rangschikken. Waarom zijn we dan niet allemaal erg rijk?

Energie
Een eerste verklaring die op zich in de buurt komt, is vrije energie. Niet elke joule is gelijk geschapen. Zo zijn er joules waar je heel veel mee kunt: de kilowatturen uit een stopcontact bijvoorbeeld (een kilowattuur is 3,6 miljoen joule of 3,6 MJ). Met restwarmte kan je daarentegen bijna niets. In theorie bevat bijvoorbeeld een kuub water op kamertemperatuur zo’n 93 kilowattuur aan warmte-energie. Het probleem: die energie zit rotsvast opgesloten in het water. Pas als je een koud reservoir hebt rond het absolute nulpunt kan je die energie in het water nuttig gebruiken (bijvoorbeeld door er een Stirlingmotor op te laten draaien).

Hete magma bevat heel veel warmteenergie. Die wordt pas bechikbaar als de magma als lava aan de koele oppervlakte komt.
Hete magma bevat heel veel warmteenergie. Die wordt pas bechikbaar als de magma als lava aan de koele oppervlakte komt.

Kortom: waar het om gaat, is vrije energie. Elektriciteit uit het stopcontact en bewegingsenergie van een groot voorwerp bestaan  bijna helemaal uit vrije energie. Dat wil zeggen dat je makkelijk, bijna zonder verlies, de draaiing van een wiel in elektriciteit kan omzetten (zoals in een dynamo gebeurt) of andersom (met een elektromotor). Met die vrije energie kan je atomen uit elkaar trekken en op een andere manier in elkaar puzzelen. Gevaarlijk chemisch afval?  Verhit het tot tweeduizend graden en alles valt in atomen uit elkaar. Met heel veel meer energie kan je zelfs nieuwe atomen, bijvoorbeeld goudatomen, uit andere atomen maken of uit het niets (materie en antimaterie). Een jager kon beschikken over tweehonderd watt vermogen: zijn eigen lichaam. Alleen al een doorsnee scheurijzer op de snelweg verbruikt tweehonderd keer meer. Omdat we over veel meer vrije energie beschikken dan de jagers uit de steentijd kunnen we nu een veel luxer bestaan leiden. Kortom, er bestaat een woord voor magie: vrije energie. Maar wat ontbreekt er nog aan?

De belangrijkste grondstof: visie, een praktische droom

De Venus van Milo zat al die tijd al in het marmer. Het enige wat de beeldhouwer deed was alle marmer weghalen die niet thuishoorde in zijn visie.
De Venus van Milo zat al die tijd al in het marmer. Het enige wat de beeldhouwer deed was alle marmer weghalen die niet thuishoorde in zijn visie.

Je kan pas een bepaald voorwerp scheppen als je het voor je ziet. Getalenteerde beeldhouwers zien het beeld dat ze willen hebben al voor zich. Het enige wat ze daarna doen is de overbodige steen weghalen. In de klei van de Lek of de Maas bevinden zich miljoenen potentiële bakstenen of luxueuze kleitegels te wachten tot iemand zijn of haar visie tot realiteit maakt. Onze steentijdjager kon zich onmogelijk voorstellen hoe een auto of wasmachine er uit ziet, maar op een wegrennend paard zitten in plaats van er achteraan te rennen, of gekiemde tarwe niet weg te gooien maar te poten wel. Zo ontwikkelde zich onze techniek haperend, stapje voor stapje zoals een blinde die in het duister rondtast. Af en toe is er een meerbegaafde die in staat is verder te kijken en nieuwe mogelijkheden te zien. Uiteraard lijkt in het begin het nieuwe ding erg op het bestaande (de eerste auto’s leken op een koets zonder paarden er voor en de eerste fabrieken met elektromotoren hadden één enorme motor die alle machines in de fabriek aandreef – zoals dat met een logge stoommachine wel moet).

Een blok marmer kan pas in de Venus van Milo veranderen als een beeldhouwer het beeld in de rots ziet. Zo kan een stuk woestijn pas in een groen lustoord of in een rij zonnepanelen veranderen als iemand zich voorstelt dat ze kunnen bestaan. Alleen door een indrukwekkende opstapeling van visies – van die van de uitvinder van het wiel tot die van de modernste kwantumtechniek – zijn we gekomen waar we nu zijn. Kortom: een opmerkelijk soft concept – de visie – ligt ten grondslag aan alle harde technische ontwikkelingen. Visie over de wezenlijke aard van de materie. En visie om die inzichten te vertalen in realiteit. Elk nieuw idee, elk nieuw inzicht verandert de wereld fundamenteler dan een aardbeving. Bij elk nieuw inzicht, mits niet vergeten, is er geen weg meer terug. Er is geen manier meer om mensen te laten denken dat de aarde plat is of dat bij verbranding van hout flogiston vrijkomt in plaats van dat het hout reageert met zuurstof. De uitvinder heeft een grotere en verder reikende invloed op de wereldgeschiedenis dan welke religieuze figuur ook.

Een vruchtbaar klimaat voor nieuwe visies
Wij bestaan uit sterrenstof en allen zullen wij op een dag tot sterrenstof wederkeren. Alles wat van ons over zal blijven – naast een metafysische schim – zijn onze ideeën. Alleen omdat in de tienduizend jaar sinds het ontstaan van de landbouw onze visies explodeerden in omvang en aantal hebben we bereikt waar we nu staan. Het grootste deel van de menselijke geschiedenis was de vooruitgang mondjesmaat.

Slechts in enkele gebieden vond een snelle wetenschappelijke vooruitgang plaats. Dit waren gebieden waar vrijheid, dreiging, individualisme, materialisme tegelijk met abstract denken en optimisme heersten. Optimisme laat het denkraam van visionaire dromers enorm groeien. In het brein van iemand die denkt dat over een paar jaar de wereld vergaat zal geen droom rijpen om een groot droomkasteel te bouwen. Omgekeerd is er ook angst voor een dreigend gevaar die de verbeelding vleugels geeft. Zoals het koloniseren van de maan om aan de verwoesting van de wereld te ontkomen. De wetenschappelijke vooruitgang tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog (en anno nu, de angst voor de concurrentie) was en is zeer hoog.De instroom van nieuwe ideeën, bijvoorbeeld uit andere (sub) culturen uit de rest van de wereld is over het algemeen een verrijking. Tenzij deze ideeën de vrijheid inperken en een domper leggen op de geestelijke vrijheid.

Uitvinders zijn individualisten, eigenwijze mensen die de vrijheid moeten hebben hun afwijkende ideeën te ontwikkelen en uit te voeren. Dit kan alleen in een klimaat waar een zekere vrijheid heerst om af te wijken van de norm. Materialisme – het losstaan van materie en geest – en abstract denken – voor het generaliseren van praktische kennis – zijn beide nodig om de wetenschappelijke methode te kunnen toepassen. En voor uitvinders om te kunnen beschikken over een groot repertoire aan natuurkundige werkingsprincipes om in hun uitvindingen te verwerken.

Ook minder praktische ideeën zijn bruikbaar. Muziek, computerspellen, ontwerpen, nieuwe manieren om samen te leven – zolang ze mensen er maar toe aanzetten meer uit zichzelf te halen, er flow, een virtueuze cirkel ontstaat.

Europa, het nieuwe uitvindersparadijs?
Europa, een klein continent,  wordt steeds meer weggedrukt in de marge van de wereldgeschiedenis. De supermachten China en de VS proberen Europa te overheersen en ook Rusland bemoeit zich steeds meer met de kleine landtong ten westen van de Karpaten. De dreiging dat Europa door machtige buurstaten onder de voet gelopen zal worden neemt toe. In plaats van een eigen Europese supermacht op te richten die alles zal verstikken, is het denk ik beter onze kracht te zoeken in verscheidenheid. Zolang we maar in vrede met elkaar leven.

Hoe klein Europa ook is, we kennen een opmerkelijke verscheidenheid aan culturen met elk eigen sterke en zwakke punten. Als iedere cultuur zich op zijn of haar sterke punten concentreert, vormen de verschillen een enorme generator van nieuwe ideeën. Laten we alsjeblieft niet ons mooie continent om zeep helpen met nog meer eenheidsworst. Laat de Sardijnen vooral happen in hun wormenkaas en de Spanjaarden stierengevechten houden. Wij verzekeren ze wel.

Middeleeuwers waren vaak bang dat ze van de platte aarde af zouden vallen. Nu weten we, een enkele Nigeriaanse islamiet daargelaten, beter.

Protowetenschap of pseudowetenschap?

Wetenschappers zijn, voorzichtig uitgedrukt, niet altijd even lief voor elkaar. Vooral als wetenschappelijke theorieën indruisen tegen wat gebruikelijk is in een bepaalde wetenschappelijke discipline leidt dat vaak tot vervelende gevolgen voor de “ketter”, denk aan ontslag, doodzwijgen of ruïnering van zijn of haar wetenschappelijke carrière.

Middeleeuwers waren vaak bang dat ze van de platte aarde af zouden vallen. Nu weten we, een enkele Nigeriaanse islamiet daargelaten, beter.
Middeleeuwers waren vaak bang dat ze van de platte aarde af zouden vallen. Nu weten we, een enkele Nigeriaanse islamiet daargelaten, beter.

Soms bleek achteraf gezien het afkraken van een grenswetenschapper terecht, denk aan de beruchte charlatan Lysenko.

In veel gevallen bleek de grenswetenschapper achteraf gelijk te hebben: een bekend voorbeeld is Alfred Wegener die vanwege zijn theorie van bewegende continenten werd verketterd door andere geologen, maar nu wordt gezien als de visionaire grondlegger van het moderne continentmodel.

Helaas beschikken we, een enkel medium wellicht daargelaten,  niet over bovennatuurlijke kennis of een tijdmachine.

Hoe maken we onderscheid tussen een fraudeur, een kwakzalver en een onbegrepen grenswetenschapper?

Protowetenschap of pseudowetenschap
Een protowetenschap is een voorloper van wat later een werkelijke wetenschap kan worden. Het kan zijn dat de fenomenen die een protowetenschap bestudeert, achteraf gezien een verklaring hebben die binnen een andere bestaande wetenschap past. In dat geval houdt de protowetenschap op te bestaan.

Het onderscheid tussen een protowetenschap en een echte wetenschap is voornamelijk sociologisch. Een echte wetenschap wordt algemeen erkend door collega’s uit andere wetenschappelijke disciplines. Een protowetenschap is nog volop in ontwikkeling, worstelt voor erkenning (en heel belangrijk voor wetenschappers: onderzoeksbudget en jonge onderzoekers) en kent nog geen formele structuur. Denk hierbij aan een eigen vakvereniging, vaktijdschriften, congressen, vakgroepen, hoogleraarschappen en dergelijke.

Uiteraard vindt iedere grenswetenschapper zich een protowetenschapper en zolang een grenswetenschapper zich aan de wetenschappelijke methode houdt, is hij dat ook. Wat hij ook bestudeert. Helaas zijn er ook veel charlatans die hun onderzoeksresultaten vervalsen of zelfs nauwelijks onderzoek doen dat aan wetenschappelijke principes voldoet. Dit soort mensen – Lysenko kwam al even voorbij en er waren/zijn er meer – zijn pseudowetenschappers.

De wetenschappelijke methode
Serieuze wetenschappers gaan volgens de wetenschappelijke methode te werk. Deze volgt altijd vier stappen.

  1. Waarnemen. Neem waar en probeer voor wat je waarneemt een met de bestaande wetenschappelijke kennis overeenkomende verklaring te vinden.
  2. Hypothese opstellen. Lukt dit niet, ontwikkel dan een testbare (falsificeerbare) hypothese.  Pseudowetenschappers ontwikkelen niet-testbare hypotheses.
  3. Testbare voorspelling doen aan de hand van je hypothese. Doe een via een experiment toetsbare voorspelling aan de hand van je nieuwe hypothese. Pseudowetenschappers doen doorgaans voorspellingen die altijd uitkomen.
  4. Probeer je voorspelling uit. Probeer in een experiment uit of de voorspelling uitkomt.Zo nee, dan kan je hypothese in deze vorm in de prullenbak. Even uithuilen en dan een betere testbare hypothese verzinnen: je bent weer een stapje dichter bij de waarheid gekomen. Pseudowetenschappers gaan nu door met knoeien met de meetopstelling tot ze de uitkomst hebben die hun theorie bevestigt.
  5. Zo ja, uiteraard de droom van iedere wetenschapper: verzin nieuwe voorspellingen om de hypothese nog beter te toetsen en te onderbouwen.

Hoe vaker voorspellingen uitkomen, hoe groter de kans dat je hypothese ook klopt. Eén foute voorspelling daarentegen die niet berust op een meetfout, experimentele fout of logische fout, betekent dat de hypothese in de huidige vorm alsnog de prullenbak in kan.

De hypothese kan misschien bijgeschaafd of moet zelfs radicaal vervangen. Tot die tijd kan je je als wetenschapper koesteren in de warme gloed van je eigen gelijk. Geniet er van, want zo vaak komt dat niet voor. Het komt vaker voor dat Moeder Natuur je af laat gaan, tenminste als je echt grenswetenschappelijk bezig bent in plaats van met het wetenschappelijke equivalent van postzegelverzamelen.

Enkele van Tesla's woestere ideeën inspireren nog steeds grenswetenschappers.
Enkele van Tesla's woestere ideeën inspireren nog steeds grenswetenschappers.

Nog meer kenmerken van protowetenschap versus pseudowetenschap
Uiteraard wil je als buitenstaander ook kunnen beoordelen of een grenswetenschap een proto- of pseudowetenschap is.

Hier een lijstje van kenmerken van pseudowetenschappen.

  1. Heeft het grenswetenschapsveld vooruitgang getoond? (in het geval van pseudowetenschappen: vaak niet)
  2. Gebruikt het grenswetenschapsveld technische woorden als “vibratie” of “energie” zonder de exacte betekenis hiervan te geven?
  3. Betekent het aanvaarden van een grenswetenschappelijke claim dat een experimenteel grondig onderbouwde natuurwet aan de kant moet worden geschoven?
  4. Geven populaire artikelen in het grenswetenschapsveld nauwelijks referenties?
  5. Is er alleen anekdotisch (en geen experimenteel) bewijs?
  6. Beweren de grenswetenschappers dat er dichtgetimmerde experimenten zijn uitgevoerd die de waarheid van de claim bewijzen en dat bedrog uitgesloten is? (dat kan een serieuze wetenschapper per definitie niet doen: experimenten kunnen alleen falsificeren)
  7. Zijn de uitkomsten van experimenten met succes herhaald door andere wetenschappers?
  8. Beweert de grenswetenschapper die de claim doet dat hij overmatig of oneerlijk wordt bekritiseerd?
  9. Wordt de grenswetenschap alleen gedoceerd aan niet- erkende instituten? (dit beslisargument is twijfelachtig)
  10. Zijn de beste teksten in het grenswetenschapsveld tientallen jaren oud?
  11. Noemt de grenswetenschapper criticasters onwetend of bekrompen?
  12. Gebruikt de grenswetenschapper vermeende expertise in andere vakgebieden om zijn claim te ondersteunen?
Mensenoffers zijn bij sommige gelovigen erg populair. Wat bezielt gelovigen tot dit soort absurd en wreed gedrag? Memetica geeft antwoord.

Het DNA van godsdienst

Waarom hebben de agressiefste, onverdraagzaamste godsdiensten met de bespottelijkste ideeën de meeste aanhangers en groeien deze het snelst?

Mensenoffers zijn bij sommige gelovigen erg populair. Wat bezielt gelovigen tot dit soort absurd en wreed gedrag? Memetica geeft antwoord.
Mensenoffers zijn bij sommige gelovigen erg populair. Wat bezielt gelovigen tot dit soort absurd en wreed gedrag? Memetica geeft antwoord.

Waarom zetten Jehova’s hun voet tussen je deur en worden islamieten vaak agressief als je iets onvriendelijks over hun geloof zegt?

Een vraagstuk waaraan de wetenschap tot nu toe zijn vingers niet durfde te branden. De protowetenschap van de memetica maakt daar een einde aan.

Radicale gelovigen zijn gewoonlijk toch al niet erg dol op de evolutietheorie, maar als ze dit lezen zullen ze waarschijnlijk helemaal door het lint gaan.

Genen
Memetica als protowetenschap werd geboren in het laatste hoofdstuk van het boek Het Zelfzuchtige Gen van de visionaire Engelse evolutionair bioloog Richard Dawkins.

Darwin legde zoals bekend de grondslag voor de evolutietheorie over de oorsprong der soorten, maar hij leverde geen mechanische verklaring voor het mechanisme waarop erfelijkheid berustte.

Volgens de erfelijkheidstheorie van Georg Mendel worden alle overerfbare eigenschappen door middel van genen overgedragen.

Chromosomen zijn bundels DNA, de dragers van genen. Ze komen altijd in tweetallen voor.
Chromosomen zijn bundels DNA, de dragers van genen. Ze komen altijd in tweetallen voor.

Genen komen in tweetallen voor. Nu weten we dat Mendels genen in werkelijkheid bestaan uit reeksen DNA die op hun beurt weer liggen op chromosomen. Chromosomen komen in paren voor: elk chromosoom draagt één kopie van een gen.

Memen: de genen van ideeën
Dawkins keek met een biologische bril naar de cultuur en ontdekte dingen die zich precies gedragen als virussen: ideeën.

Ideeën vermenigvuldigen zich (zoals dat irritante liedje van de radio dat in je hoofd blijft hangen), verdringen elkaar in ideeëndragers zoals boeken, websites of de breinen van mensen, muteren (als je oma’s overheerlijke, maar veel te vette pannenkoekenrecept aanpast aan je goede voornemen dit jaar af te vallen, bijvoorbeeld)  en kunnen uitsterven.

Hij noemde de elementaire bestanddelen van ideeën memen (enkelvoud: meme). Een voorbeeld van een meme: de manier waarop je de hoofdletter A schrijft of het bekende gebod uit de bijbel “Heb je medemens lief als jezelf en God boven alles”.

Memen kunnen ook in samenwerkende groepen voorkomen. Alle memen in dit artikel vormen bijvoorbeeld een groep, een memeplex. Bekende memeplexen zijn talen, godsdiensten, culturen en technieken. Zelfs onze geest tot op zekere hoogte. Dus wil je voortleven na de dood, schrijf dan een dagboek met al je ideeën en verplicht je erfgenamen ze uit het hoofd te leren.Wedden dat ze niet meer gaan ruziën over de erfenis?

Dawkins hanteert een vrij losse omschrijving van memen en memeplexen. Het is waarschijnlijk verstandig om alleen ideeën die niet in nog kleinere subideeën zijn onder te verdelen, memen te noemen (bijvoorbeeld een woord of begrip)  en de rest memeplexen.

Strijd op leven en dood van memen
Net als bij genen wordt het succes van memen en memeplexen bepaald door hun verspreiding. Zo is het Engels, dat door miljarden mensen als eerste of tweede taal wordt gesproken, een succesvoller memeplex dan het Sorbisch, een Slavische taal dat maar door een handjevol Duitsers in de voormalige DDR wordt gesproken. Memen kunnen zich verstoppen in mensenbreinen, maar ook overspringen naar een ander mens (daar zijn leraren voor), website (zoals terwijl ik schrijf gebeurt) en andersom, je brein infecteren (ik heb vrees ik slecht nieuws. Snel, kijk de andere kant op! Oeps… te laat…) PHP (de scripttaal waaronder deze website draait) succesvoller dan ASP en Java Server Pages.

Juche is de Noord-Koreaanse staatsgodsdienst, waarin de overleden dictator Kim Il Sung de oppergodheid is.
Juche is de Noord-Koreaanse staatsgodsdienst, waarin de overleden dictator Kim Il Sung de oppergodheid is.

Memeplexen concurreren met elkaar om plaats en vooral aandacht: als je bijvoorbeeld een bamboe eettafel met glazen dekplaat in je woonkamer zet, kan je er geen  klassiek eikenhouten tafel meer neerzetten. Een kind dat is geofferd aan Baäl kan niet meer als jihadstrijder opgevoed worden. De succesvolste memeplexen zijn in staat de geest van hun slachtoffer voortdurend in hun greep te houden en al hun aandacht op te slokken.
Echter: niemand heeft het eeuwige leven. Wil een meme voort blijven bestaan, dan moet het er naar streven zich op tijd naar andere mensenbreinen over te kopiëren. Hiervoor zijn in de loop van duizenden jaren allerlei zeer vernuftige strategieën  ontstaan.

Waarom bestaat godsdienst?
Een groot deel van de geschiedenis van de mensheid wordt bepaald door godsdienst. Op het eerste gezicht lijkt dit vreemd. Er is, pogingen van de Templeton Foundation en steenrijke oliesjeiks ten spijt, geen empirisch bewijs voor de metafysische claims van godsdiensten (al zijn veel psychologische inzichten van Jezus en Boeddha bevestigd door de wetenschap). Sommige beweringen van godsdiensten zijn aantoonbaar wetenschappelijk onjuist.

Godsdienst is op het eerste gezicht nergens nuttig voor, het betekent een grote verspilling van tijd en geld.  Je kan door godsdienst niet beter eten, je wordt er doorgaans armer van (tenzij je godsdienst hard werken of het beroven van anderen aanmoedigt) en je leert allerlei ideeën die wetenschappelijk gezien niet kloppen. Kortom: vanuit rationeel oogpunt is er geen reden te geloven.

Toch is het zijn gelovigen bereid om hun leven op het spel te zetten, grote ontberingen te verdragen en bloed te vergieten ten bate van hun geloof. Waar ook ter wereld je komt, de uitingen van godsdienst steken letterlijk overal boven uit in de vorm van kerktorens, minaretten, tempels of pagodes. Zelfs in het atheïstische Noord-Korea wordt het portret van de Grote Leider vereerd.

Godsdienst: een memetische levensvorm
Kortom: godsdienst bestaat net als een virus slechts omwille van zichzelf.  Godsdienst is het beste voorbeeld dat we kennen, een computervirus wellicht uitgezonderd, van een memetisch virus. Zoals de biologische evenknieën deinzen godsdiensten doorgaans voor geen enkele tactiek terug om zichzelf voort te planten.

De Amerikaan Joseph Smith noemde zichzelf profeet en hield er een harem van vele vrouwen op na. Waar kennen we dat toch eerder van...
De Amerikaan Joseph Smith noemde zichzelf profeet en hield er harem van vele vrouwen op na. Waar kennen we dat toch eerder van...

Of het nu medelijden, sociaal gevoel, schuldgevoel, dreigen met de eeuwige verdoemenis of platvloerse geneugten als plundering en seks is: alleen de godsdienst die de effectiefste, meest doortrapte psychologische technieken beheerst om mensen te manipuleren en in haar greep te houden, overleeft de bikkelharde Darwiniaanse strijd om het mensenbrein.

Logisch ook: minder agressieve godsdiensten, zoals het inheemse heidendom (Asatru), zoroastrisme, animisme en dergelijke legden in de moorddadige Darwiniaanse strijd al lang geleden het loodje. In de volgende artikelen in deze reeks zal in worden gegaan op de strategieën die de grote (dus succesvolste) wereldgodsdiensten hanteren om zich te verspreiden en in stand te houden.

In Al Gore's documentaire over de opwarming van de aarde zaten een aantal fouten. Koren op de molen van klimaatsceptici.

Regisseur in schoenen van de wetenschapper

Als je als wetenschapper een contraparadigmatisch standpunt aanhangt en het krankzinnige niet voldoende waar kan maken, verlies je al snel je aanzien als serieus wetenschapper. Dit geldt deels ook voor een regisseur. Als regisseur van een documentaire heb je een soort maatschappelijke plicht om je beoogde publiek correct te informeren over een bepaald onderwerp. Maak je binnen de documentaire een fout die duidelijk boven water komt, dan geniet de documentaire direct een stuk minder aanzien.

In elke film, maar ook in de meeste documentaires, zit een bepaalde logische opbouw met spanningsbogen. Bij spanningsbogen wordt, zoals het woord al aangeeft, gebruik gemaakt van spanningen bij de kijker. Door de interpretatie van beelden en de bijbehorende suggesties die de beelden wekken, wordt een beroep gedaan op angsten bij de kijker, om zo de aandacht van deze kijker te behouden.

In Al Gore's documentaire over de opwarming van de aarde zaten een aantal fouten. Koren op de molen van klimaatsceptici.
In Al Gore’s documentaire An Inconvenient Truth zaten een aantal ernstige fouten. Dat deed zijn geloofwaardigheid geen goed. Op dit punt is er weinig verschil tussen een documentairemaker en een wetenschapper.

Beelden an sich kunnen niet argumenteren; slechts met tekst of context krijgen beelden betekenis. Ze worden gebruikt om beweringen te bevestigen, beweringen die niet expliciet aanwezig hoeven te zijn. Dat beelden in combinatie met tekst of context bepaalde suggesties kunnen wekken of op bepaalde manieren geïnterpreteerd kunnen worden, maakt film bij uitstek hét media om de kijker eens lekker te manipuleren. Door slinkse trucjes van de regisseur kan de kijker van alles wijs worden gemaakt.

Een extreem – en daarmee mooi – voorbeeld is de film ‘Opération Lune’ van William Karel (2002). Hoewel de film de opzet heeft van een documentaire, en dus door de onwetende kijker ook als dusdanig zal worden gezien, is het in werkelijkheid een zogenaamde mockumentaire. Dit houdt in dat de film de spot drijft met bepaalde theorieën door impliciet deze theorieën als belachelijk af te doen. In Opération Lune, wat is gemaakt als parodie op de complottheorieën omtrent de mens op de maan, wordt op een goed moment beweerd dat er met 150.000 soldaten werd gezocht naar een team van 4 man. Door de beelden die bij deze bewering worden getoond, lijken deze automatisch met de bewering verbonden, en wordt het door de kijker geïnterpreteerd als ‘bewijs’ dat het ook daadwerkelijk zo heeft plaatsgevonden. Onzin natuurlijk; de regisseur laat ons denken wat hij wilt, en is zich daar terdege bewust van. We zijn naïeve slaven van het witte doek!

We zijn naïeve slaven van het witte doek!

Na afronding van mijn studie Mediatechnologie enkele jaren geleden heb ik een tijd bij een mediabedrijf in Hilversum gewerkt, waar ik de tapes die direct uit camera’s kwamen op de computer moest inladen. Een aantal van de meest beladen programma’s van de Nederlandse televisie van toentertijd heb ik langs zien komen; ‘Het familiediner’, ‘Ik mis je’ en ‘Over mijn lijk’. Het is erg indrukwekkend om de emoties van die mensen te zien. Het mooie is dat op dat moment het materiaal nog niet bewerkt is, en ik dus een veel ‘echter’ beeld kreeg van de werkelijkheid. Gelukkig kan ik zeggen dat ook onbewerkt dergelijke programma’s behoorlijk indrukwekkend overkomen.
Maar ook regisseurs van programma’s en documentaires over serieuze onderwerpen doen dit niet zonder belang. Een programma dat niemand kijkt zal weinig aandacht krijgen en snel van de buis worden gehaald. En omdat emotie nou eenmaal goed verkoopt, zal die emotie ook zo extreem mogelijk worden uitgebuit. Met tranen doorlopen ogen, agressieve uitlatingen, met angst doordrongen expressies; het krijgt allemaal zoveel mogelijk aandacht van de camera, en het liefst in close-up.
Vergeet niet dat er te allen tijde zowel een cameraman als een geluidsman en een regisseur of presentator ter plaatse aanwezig zijn. Hoewel een kamer tijdens een intiem gesprek tussen twee personen dus leeg en vertrouwelijk lijkt, is het in werkelijkheid een drukte van jewelste! Wat ook vaak opvalt is dat er tijdens een dialoog gewisseld wordt van kader of standpunt, terwijl het verhaal logisch door lijkt te lopen. Deze shotwisseling betekent dat de camera moet zijn verplaatst, en duidt allicht op het in scene zetten van de zogenaamde ‘intieme’ tweespraak.

Hoewel het dus deels wel geldt voor regisseurs dat zij aan geloofwaardigheid kunnen verliezen bij een minder serieuze stap in hun gesuggereerde argumentatie, zijn de gevolgen voor hen veel minder erg dan voor een wetenschapper. Toch ziet de kijker een regisseur als wetenschapper. De kijker is dom – word kritisch!

Jonge boeddhistische monniken mediteren en leren zo met de metafysische boeddhistische wereld om te gaan.

Zijn alle culturen gelijkwaardig?

Volgens voorstanders van de multiculturele maatschappij is de ene cultuur niet beter of slechter dan de andere. Volgens chauvinisten is de eigen cultuur per definitie beter dan de andere, volgens bekeerlingen is de andere cultuur juist beter dan de eigen cultuur. Kan je culturen überhaupt onderling vergelijken en zo ja, hoe? Want bestaat er wel een cultuuronafhankelijke maatstaf?

Wat is een cultuur?
Er zijn  zeer veel definities van ‘cultuur’ in omloop wat deze vraag daarom een berucht mijnenveld maakt. De verschillende definities lijken alle te slaan op verschillende niveaus waarop een cultuur zich manifesteert. In de praktijk is cultuur is meeromvattend dan de meeste definities toestaan.
De kern van iedere cultuur wordt gevormd door bepaalde metafysische overtuigingen over het diepste wezen van de wereld en de mens. In de Indiase cultuur is dat bijvoorbeeld onder meer de opvatting dat alles uiteindelijk geest en hiermee zinsbegoocheling is en dat het leven de manier is waarop de ziel evolueert naar een hogere zijnsvorm.

Jonge boeddhistische monniken mediteren en leren zo met de metafysische boeddhistische wereld om te gaan.
Jonge boeddhistische monniken mediteren en leren zo met de metafysische boeddhistische wereld om te gaan.

Deze metafysische opvattingen worden in de breinen van de mensen die in een cultuur leven voortdurend gebruikt om gebeurtenissen in hun leven te duiden, kennis op te bouwen en problemen van diverse complexiteit op te lossen.

Om de metafysische kern vormt zich dus een culturele schil van kennis en rituelen die de metafysische kern verzoenen met de menselijke conditie (lichamelijke en psychologische behoeften van de mens), andere culturen en de natuurlijke omgeving waarin de mensen die tot de cultuur behoren, leven.

De natuurlijke omgeving straft culturen die hier niet goed mee in overeenstemming leven uiteindelijk af: de reden dat bijvoorbeeld de Maori’s in Nieuw-Zeeland het tapu-systeem invoerden om diersoorten te beschermen. De reden dat de Noormannen op Groenland uitstierven is dat ze weigerden de cultureel in laag aanzien staande vis te eten in plaats van het wegkwijnende vee.

Wat zijn de basale vraagstukken die iedere cultuur moet oplossen?
Elke cultuur heeft gemeenschappelijk dat ze wordt gedragen door een groep mensen. Ook moet iedere cultuur zichzelf in stand houden en reproduceren, bijvoorbeeld in de breinen van andere mensen of kinderen, om niet te verdwijnen. Hieruit volgen een aantal elementaire vraagstukken die iedere cultuur moet oplossen. De lijst is nog verre van compleet, suggesties zeer welkom. Elke vraag is ondergebracht in een domein.

Natuurlijke omgeving
Wat is de diepste aard van het universum?
Wat is het doel van het universum?
Wat gebeurt er uiteindelijk met het universum?

Mens als individu
Wat is de rol van de mens in dit universum (beter bekend als: wat is de zin van het leven)?
Wat is de levensopdracht van de mens?
Hoe is de mens ontstaan?
Waarom is de mens ontstaan?
Wat gebeurt er met de mens na de dood?

Mens en universum
Wat is de rol van het universum voor de mens?
Hoe staan niet-menselijke soorten, zoals dieren en planten, ten opzichte van de mens?
Waarop heeft de mens recht en waar moet hij vanaf blijven?
Hoe komt de mens aan voedsel en water?
Hoe komt de mens aan kleding?
Hoe komt de mens aan onderdak?
Hoe worden ziekten behandeld?
Hoe wordt omgegaan met geboorte en dood?
Hoe wordt de natuurlijke omgeving in goede conditie gehouden?

Traditionele rijstteelt kan voor duizenden jaren doorgaan op dezelfde plaats zonder dat de bodem uitgeput raakt.
Traditionele rijstteelt kan voor duizenden jaren doorgaan op dezelfde plaats zonder dat de bodem uitgeput raakt.

Mensen onderling: mens-mens en mens-groep
Wat is goed en kwaad?
Wat bepaalt of iemand een hoge status heeft?
Wanneer is iemand een volwaardig lid van de groep?
Hoe moeten vrouwen onderling, mannen onderling en mannen/vrouwen met elkaar omgaan?
In welke situaties en tussen welke personen mag seks?
Welke vormen van eigendom bestaan er?
Hoe moeten kinderen opgevoed worden?
Wat gaat voor: het individu of de groep?
Hoe moet iemand die zich niet aan de (ongeschreven) regels houdt, gestraft worden?

Andere culturen
Wat is de aard van mensen uit andere groepen?
Hoe moet met mensen uit andere groepen omgegaan worden? (opgegeten/ritueel geofferd/uitgemoord/tot slaaf gemaakt/bekeerd/uitgebuit/geholpen)
Wat is de aard van andere culturen?
Hoe kan het dat niet iedereen dezelfde cultuur heeft?
Is de eigen cultuur superieur aan andere culturen (uiteraard) en waarom?
Hoe moet met andere culturen omgegaan worden (vernietigd, onderworpen, bestudeerd, bewonderd…)
Hoe moet om worden gegaan met iemand die de eigen groep/cultuur verlaat? (brandstapel/onthoofding/uitstoting/belachelijk maken/proberen te bekeren)

1. De mens is de maat der dingen
De presocratische filosoof Protagoras bedoelde hiermee dat de waarheid subjectief is en per persoon verschilt. Je kan het ook interpreteren als: la condition humaine (de menselijke toestand) is de maat der dingen. We weten dat hierdoor bepaalde dingen onveranderlijk zijn. Ten eerste: de mens als biologisch wezen is overal ter wereld in grote lijnen hetzelfde. Weliswaar zijn de meeste Dinka uit Zuid-Sudan bijvoorbeeld stukken beter bestand tegen felle zonnestraling dan de meeste Samen (Lappen) uit Noord-Zweden, maar zowel Dinka als Samen hebben behoefte aan voedsel, water, bescherming tegen ziekte en klimaat en moeten voldoende kinderen krijgen (of andere mensen recruteren) om als groep te blijven bestaan.
Ten tweede: de sociale behoeften van mensen zijn overal ter wereld in grote lijnen hetzelfde. Zowel een Dinka als een Same heeft de behoefte aan gezelschap, aanzien, aantrekkelijke partner(s) en vriendschap.

We kunnen dus een cultuur objectief beoordelen aan de hand van haar vermogen om voor een menswaardig bestaan te zorgen. Als mens mogen -en moeten- we op dit punt bevooroordeeld zijn. Culturen waarin grote aantallen mensen worden mishandeld, gedood of onderdrukt zijn dus inferieure culturen.
Ook het niet in staat zijn mensen te voorzien van voldoende voedsel en andere bestaansbronnen en veiligheid waar de natuurlijke omstandigheden dit in principe mogelijk maken, is een kenmerk van een inferieure cultuur.
Een hoge levenskwaliteit bereiken met relatief weinig hulpbronnen, zoals de Japanse, Cubaanse en Zwitserse cultuur lukt, is juist een superieur kenmerk van een cultuur.

2. Duurzaamheid

Mijnbouw kan doorgaans beter roofbouw genoemd worden.
Mijnbouw kan doorgaans beter roofbouw genoemd worden.

De cultuur moet in staat zijn zichzelf in principe voor tienduizenden jaren in stand te houden in haar natuurlijke omgeving. Het vervuilen en leegroven van alle natuurlijke hulpbronnen, zoals de westerse en Chinese beschavingen nu in praktijk brengen, is een kenmerk van een inferieure cultuur. De al duizenden jaren bestaande rijstteelt in Zuid-China is juist een superieur kenmerk van de Chinese cultuur.

3. De Gulden Regel
Een derde belangrijk criterium is de Gulden Regel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Een cultuur die voor haar voortbestaan afhankelijk is van parasitaire relaties met andere culturen of deze aanmoedigt, zoals de islamitische en het roofkapitalisme, toont zich hiermee een inferieure cultuur. Een cultuur met een niet-agressief karakter, zoals de Indiase en Tibetaanse cultuur, is op dit punt een superieure cultuur.

4. Effectieve benutting van hulpbronnen
Een cultuur heeft zowel natuurlijke als menselijke hulpbronnen nodig. Hoe effectiever een cultuur deze duurzaam benut en omzet in waarde, hoe meer superieur deze is. Op dit punt is onze cultuur superieur aan onze cultuur honderd jaar geleden: onze welvaart is nu veel groter dan die van honderd jaar geleden,  ook als wordt gekeken naar ons hogere verbruik aan natuurlijke hulpbronnen. Een vaak vergeten factor zijn menselijke hulpbronnen. Een cultuur kan hierop roofbouw plegen (bekendste voorbeeld: kanonnenvlees). Ook de voortdurende verdomming in Nederland door derderangs onderwijs (een mening hebben is belangrijker dan kunnen lezen, waarnemen en rekenen om deze mening te kunnen onderbouwen), platvloerse TV-shows en wanstaltige muziekclips op MTV waarin door criminele, drugsgebruikende leeghoofden het gangsterleven wordt verheerlijkt, is in feite roofbouw op ons menselijke kapitaal. Culturen zoals die van India en in Zuid-Oost Azië, waar kennis en fijnzinniger kunstvormen hoog in aanzien staan, scoren hier veel beter.

5. Groei en ontwikkeling
Culturen moeten in staat zijn te leren: effectiever te worden in het beter benutten van natuurlijke mensen menselijk hulpbronnen om hiermee de eerste vier doelen steeds beter te bereiken. Een superieur kenmerk van de Chinese cultuur was bijvoorbeeld de introductie van examens, waardoor iedere intelligente jongeman (helaas werd het niet opengesteld voor vrouwen) ambtenaar kon worden (de reden dat de Chinezen in staat waren een enorm rijk te regeren).
De wetenschappelijke methode, de systematische manier waarop kennis kan worden getoetst is misschien wel het meest bewonderenswaardige kenmerk van de westerse beschaving. De relatief open westerse samenleving geeft mensen -in principe- de mogelijkheid om ook bij een lage afkomst bij gebleken talent een hoge positie te bereiken, al bestaat er in de praktijk wel degelijk enige kastevorming. Deze twee succesvolle westerse elementen worden overigens met steeds meer succes gekopieerd door de Chinese, Latijnse en Indiase culturen die ook om deze reden de vlag van de westerse cultuur aan het overnemen zijn.

Communiceren in een gelaagde maatschappij

N.b. Dit artikel is geschreven voor de zomer van 2010.

Later neem ik twee katten.
De ene noem ik Albert, de andere Bert.
Als mensen dan vragen: “Waarom heet die ene Albert?”
Dan zeg ik: “die andere heette al Bert”.

Taal is ambigu. In de schrijftaal en in grotere mate ook in de spreektaal, kunnen hierdoor foutjes ontstaan. Soms leidt dat, zoals in bovenstaand voorbeeld, tot grappige situaties. Maar er kan ook  misbruik van gemaakt worden. Dat kan niet alleen, dat gebeurt ook.

Bij het communiceren wordt er een bericht met een bepaalde bedoeling van een zender naar een ontvanger verzonden. Deze bedoeling is niet altijd expliciet in het bericht terug te vinden, maar bevindt zich vaak in een ‘diepere laag’. Van de ontvanger wordt verwacht dat hij slim genoeg is om in deze diepere laag te zoeken, zodat zijn perceptie van het bericht overeenkomt met de bedoeling van de zender. Dat perceptie en bedoeling lang niet altijd overeen komt, blijkt wel uit het feit dat de in dictione drogredeneringen hier met name op zijn gebaseerd. Toen in 1985 een verslaggever aan Willem Holleeder vroeg: “Heb je er spijt van?” greep advocaat Max Moszkowicz in: “Deze vraag beantwoordt de cliënt niet, daarmee zou hij impliciet schuld erkennen.” [i]
Niet alleen bij directe communicatie komt deze gelaagdheid voor, maar overal in de maatschappij bestaan er ‘diepere lagen’ (denk bijvoorbeeld aan advertenties). Communicatie is nou eenmaal onlosmakelijk verbonden met manipulatie; er bestaat geen communicatie zonder manipulatie en vice versa. In zekere zin gaan deze twee woorden over hetzelfde fenomeen, maar vanuit een andere invalshoek bekeken. Door met deze verbondenheid rekening te houden in je communicatie, is het mogelijk om hier handig gebruik van te maken als je wilt aanzetten tot handelen.

Voormalig president Bush was erg goed in communiceren.
Voormalig president Bush was erg goed in communiceren.

Doordat manipulatie inherent is aan communicatie, heeft communiceren invloed op de emoties van een ander. Reclamebureaus maken hier dankbaar gebruik van. In de farmaceutische wereld komt het meer dan eens voor dat er medicijnen worden ontwikkeld voor nonsens kwaaltjes, maar die toch goed verkopen omdat de omschrijving van symptomen in de reclames voor vrijwel iedereen opgaan. [ii]
Angst is misschien wel de makkelijkste emotie om te beïnvloeden. Een duidelijk voorbeeld deed zich enkele jaren geleden voor in de Verenigde Staten. De zogenaamde ‘estate tax’, een belasting op grote erfenissen, werd daar de nek om gedraaid als gevolg van een geweldige manipulatietruc. Want hoewel slechts twee procent van de bevolking baat had bij de afschaffing, hebben de politici die voor de afschaffing waren, het volk toch zo ver weten te krijgen dat men tegen de belasting – en feitelijk in eigen nadeel – stemden. Dit lukte de politici grotendeels door simpelweg de terminologie aan te passen. In plaats van ‘estate tax’ zijn zij het consequent ‘death tax’ gaan noemen; iets wat ons herinnert aan de dood. En we worden niet graag geassocieerd met onze angsten, dus daar kúnnen we toch niet voor zijn? [iii]
De Nederlandse overheid zou er goed aan doen om een voorbeeld te nemen aan deze Amerikaanse politici. De moraliteit van het Nederlandse volk aanpassen door oppervlakkig te communiceren wat wel en niet gewenst is, werkt niet [iv]. Veel beter zou men door middel van het rekening houden met de communicatie/manipulatie-dualiteit emoties als angst kunnen gebruiken voor het aanzetten tot handelen. Zodoende zal bijvoorbeeld het probleem rondom de lage aantal donorregistraties allicht opgelost kunnen worden.

Hij die bedreven is in het juist toepassen van communicatie, zal veel doelen kunnen verwezenlijken. Hopelijk blijkt aankomende zomer dat onze bondscoach daar ook bedreven in is. Ik zou hem graag aan de hand van een voorbeeld het belang van goede communicatie willen illustreren, want dat kán haast niet fout gaan. Hij heet immers al Bert…

/edit: Inmiddels weten we allemaal hoe dit is afgelopen. Van Marwijk is in ieder geval ver gekomen, en misschien wel mede door zijn kunde goed te communiceren in het openbaar. 26 Januari a.s. krijgt hij dan ook de Machiavelliprijs overhandigd voor zijn ‘uitzonderlijke communicatieve kwaliteiten’ [v].

[i] http://nl.wikipedia.org/wiki/Drogreden#Meervoudige_vraag
[ii] Lezing ‘Encyclopedie van de angst – over regulering van angst’ – Prof. Dr. Huub Schellekens
[iii] Boek ‘Ik krijg altijd gelijk’ – Lars Duursma e.a.
[iv] Lezing ‘Filosofie van de 20ste eeuw – Jürgen Habermas en Paul Ricoeur’ – Prof. Harry Kunneman
[v] http://sport.nieuws.nl/624593/van_marwijk_wint_prijs_voor_goede_communicatie