Misvattingen

De logica van Nederlanders is soms moeilijk te volgen.

Wanneer ben je Nederlander?

In Nederland kennen we een in de wereld uniek onderscheid tussen inboorlingen, allochtonen van de eerste generatie en allochtonen van de tweede generatie. Dan zijn er ook nog niet-westerse allochtonen. De PVV wil nu ook een aparte categorie voor zogeheten derde-generatie allochtonen invoeren. Waar zijn we toch allemaal mee bezig?

Vroeger was het leven makkelijk. Immigranten kwamen alleen uit buurlanden, zagen er net zo uit als Nederlanders en waren na een generatie volledig ingeburgerd. Er immigreerden ook mensen met een andere huidskleur, maar deze waren afkomstig uit Nederlandse (ex-) koloniën en spraken vloeiend Nederlands. Ook verschilden hun normen en waarden niet erg van die van de modern-Nederlandse samenleving. Nu de doorgaans inschikkelijke indo’s en Zuideuropeanen zijn opgevolgd door nadrukkelijk aanwezige islamitische immigranten, laait het immigratiedebat hoog op. Bolkestein, Fortuyn en nu de PVV van Wilders zijn er groot mee geworden.

Maleisië: moderne apartheidsstaat

De logica van Nederlanders is soms moeilijk te volgen.
De logica van Nederlanders is soms moeilijk te volgen.

De houding ten opzichte van vreemdelingen zegt doorgaans veel over het land of de cultuur in kwestie. Zo kent Maleisië het concept bhumiputra. Dat is iedereen van Maleise afkomst (dus ook Indonesiërs) die het islamitische geloof aanhangt. Deze apartheidspolitiek drijft niet-Maleiers, zoals Chinezen, tot razernij, want zij worden behandeld als tweederangs burgers, zelfs vergeleken met Indonesische immigranten. Zo zijn er op de universiteit quota voor niet-Maleiers. Deze apartheid heeft echter ook goede kanten voor de minderheden. Zo mogen zij alcohol drinken; een Maleise islamiet riskeert dan een afranseling met de zweep.

Niet-westerse allochtoon uniek Nederlandse uitvinding
Zo erg als in Maleisië is het in Nederland niet, maar de betiteling ‘niet-westerse allochtoon’ voor iedereen die niet uit de EU, Noord-Amerika of Japan afkomstig is is, laten we zeggen, uniek. Er is geen enkel ander land waar deze onderverdeling wordt gemaakt. Volgens de Nederlanders zijn ons soort mensen uit West-Europa of Noord-Amerika afkomstig. Een soort apartheid dus. Helemaal uniek is dat er ook over tweede-generatie en nu zelfs derde-generatie allochtonen wordt gesproken, als het aan de PVV ligt. Dus heb je een Indonesische oma, dan ben je opeens derde-generatie allochtoon. Dat terwijl “niet-westerse allochtonen” over het algemeen even goed integreren als westerse allochtonen, met uitzondering van sommige islamieten. Het probleem is dan geen afkomst, maar (religieuze) denkbeelden.

Kijk naar de persoon, niet naar zijn afkomst
Daarom is het beter om helemaal niet meer naar iemands afkomst te kijken. Er zijn mensen van Marokkaanse afkomst (en een enkele bekeerde malloot) die vijanden van de islam zonder verdoving ritueel willen slachten. Er zijn ook Marokkanen die even seculier denken als de meeste Nederlanders. Kortom: waar het om gaat is de software in iemands hoofd, niet de hardware. Het is daarom verstandiger te kijken naar wat voor denkbeelden iemand er op nahoudt en hoe een persoon zich gedraagt. Hier zouden burgerrechten afhankelijk van kunnen worden gemaakt. Zo wordt Nederlanderschap iets dat je verdient.

Het verminken van minderjarigen is verboden, behalve om religieuze redenen.

Besnijdenis is kindermishandeling, dus moet worden verboden

Elk jaar ondergaan ongeveer vijftienduizend jongetjes een overbodige, pijnlijke ingreep aan hun intieme delen. Zonder dat er wat aan ze is gevraagd. Er moet zo snel mogelijk een einde komen aan deze vorm van kindermishandeling.

Het verminken van minderjarigen is verboden, behalve om religieuze redenen.
Het verminken van minderjarigen is verboden, behalve om religieuze redenen.

Waar komt besnijdenis vandaan?
Eens, duizenden jaren geleden was er een woestijngodje met een nogal wreed karakter, Jahweh genaamd. Tenminste, als de de torah mogen geloven. Of Elohim, El Shaddai of Jehovah, daar wil ik af zijn. Hij bedreigde een toenmalige harem- en veehouder, Abraham, met hel en verdoemenis als hij zijn eigen penis en die van zijn mannelijke kinderen en overige stamleden niet liet kortwieken. Want Jahweh houdt niet van rondslierende velletjes aan de edele delen van zijn dienaren. Die zitten maar in de weg bij het verwekken van nakomelingen zo talrijk als de sterren aan de hemel. Dat zijn er alleen in de Melkweg al honderd miljard, dus het heengaan en vermenigvuldigen moet nog even doorgaan. Al doen ze, eerlijk is eerlijk, hun uiterste best.

Gezien de nogal gewelddadige track record van Jahweh – zo liet hij vuur en zwavel neerkomen op de ongehoorzame steden Sodom en Gomorra – leek het Abraham, mogen we waarschijnlijk aannemen, het beste aan deze eis tegemoet te komen[1]. Sindsdien zijn alle joodse jongetjes de klos. De zelfverklaarde profeet Mohammed, die graag wilde dat ook de joden achter hem aan gingen lopen, besloot dit mooie gebruik over te nemen. Hij was vol bewondering voor Jahweh en inderdaad heeft zijn creatie Allah hier de nodige tirannieke trekjes van. Als gevolg van deze adoratie, lopen meer dan een miljard mannen met een verminkte plasserd rond. Niet dat het Mohammed baatte – de joden moesten nog steeds weinig van hem hebben, maar hij loste dat op een manier op waarin Jahweh een groot welbehagen zou hebben – hij joeg ze over de kling[2] of verbande ze[3], zoals de joodse leider Jozua in opdracht van Jahweh duizenden jaren eerder in Palestina had gedaan [4].

Ziekelijke obsessie met bloed en snijden
De volgelingen van Allah en Jahweh zijn erg dol op bloed en snijden. Zo snijden islamieten zowel de hoofden van vijanden van de islam als de hals van vee af onder het aanroepen van de islamitische godheid Allah. In de joodse religie kwamen van oudsher veel dierenoffers voor en in de tenach (oude testament, volgens christenen) staan levendige beschrijvingen van brute slachtpartijen. Aan deze praktijk is met de verwoesting van de tweede tempel door de Romeinse keizer Titus een einde gekomen. Klaarblijkelijk wordt iets in deze religies pas geheiligd gevonden als er het vloeien van bloed aan te pas komt. Dat merk je ook aan de maagdenvliescultus, waarbij tijdens de huwelijksnacht bloed moet vloeien bij de bruid. Een wakkere Levantijnse schone weet dan ook dat ze een zakje met kippenbloed in haar vagina moet verstoppen, als haar leven haar lief is. Het veel oudere joodse geloof is ondertussen beïnvloed door diverse mystieke stromingen, waardoor het – op een aantal nare trekjes na – minder bloeddorstig is geworden.

Medisch nut twijfelachtig
Volgens de artsen A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman en G. van Dijk wegen de eventuele voordelen van besnijdenis niet op tegen de nadelen, zoals complicaties door een besnijdenis. Ze wijzen op de ingrijpende nadelige gevolgen van besnijdenis: “Tegenover de mogelijke medische voordelen staat een groot aantal complicaties van circumcisie: infecties, bloedingen, sepsis, necrose, verbindweefseling van de huid, urineweginfecties, meningitis, herpesinfecties, meatitis, meatale stenose, necrose en necrotiserende complicaties die tot volledige amputatie van de penis hebben geleid. Ook sterfgevallen komen voor. Naast deze directe medische complicaties zijn ook psychologische problemen en complicaties op het gebied van seksualiteit gerapporteerd.” [5]

Ze stellen daarom voor om besnijdenis sterk te ontmoedigen[5]. Dezelfde argumenten die wordt gehanteerd om vrouwelijke genitale verminking te verbieden, kunnen ook ten opzichte van mannenbesnijdenis worden gehanteerd. Het is een verminkende, onomkeerbare medische ingreep, waardoor een kind het hele leven wordt gestigmatiseerd. Stel dat een jongen het joodse of islamitische geloof wil verlaten, dan is zijn lichaam nog steeds verminkt. De nazi’s konden eenvoudig vaststellen wie jood was, door een gevangene te dwingen de broek te laten zakken.
Het medische nut is verder twijfelachtig. Wel is bekend dat kinderen vaak ernstige lichamelijke en psychische trauma’s overhouden aan deze operatie. Kortom: het wordt tijd dat er in Nederland een wettelijk verbod komt om minderjarigen, of het nu om jongens of meisjes gaat, te laten besnijden. De rechten van het kind moeten zwaarder wegen dan zogeheten godsdienstvrijheid.

Bronnen
1. Genesis 17, Nieuwe Bijbelvertaling (1951)
2. Hadith, Bukhari, Volume 5, Book 59, Number 448
3. Hadith, Bukhari, Volume 4, Book 52, Number 288
4. Jozua 8, Nieuwe Bijbelvertaling (1951)
5. Jongensbesnijdenis krachtig ontmoedigen, KNMG

Doemvoorspellingen zijn meestal onzin, maar toch mateloos populair.

Waarom is doemdenken zo populair?

2012. Nibiru. Neerstortende asteroïden. Het broeikaseffect. Al deze doemdenkerstheorieën kennen grote scharen aanhangers. Deze geloven voorspellingen dat de mensheid bijna geheel zal worden uitgeroeid grif. Waarom is doemdenken zo populair?

De feiten stemmen tot optimisme, toch is pessimisme de regel
Optimisme is een uitzondering, pessimisme de regel. Zeker in Europa en het Midden Oosten. Onheilsprofeten van allerlei pluimage halen hun inspiratie uit de merkwaardigste bronnen. Denk aan slecht begrepen geschriften van de Maya’s, Mexicaanse inheemsen die hun eigen ondergang niet aan zagen komen. Anderen wijzen op de grote uitsterfgolven die de aarde om de vijftig tot honderd miljoen jaar treffen. Dit gevaar is reëler, maar ook niet overweldigend groot op menselijke tijdschalen. Ons leven nu is beter dan het ooit in de geschiedenis van de mens geweest is. Alles wijst er op dat het in de toekomst nog veel beter wordt. Domweg omdat onze techniek steeds beter wordt en daardoor onze mogelijkheden toenemen. Dit zijn onloochenbare feiten. Waarom dan toch het massale pessimisme?

Pessimisme in het verleden heel logisch

Doemvoorspellingen zijn meestal onzin, maar toch mateloos populair.
Doemvoorspellingen zijn meestal onzin, maar toch mateloos populair.

In het verleden was er de nodige reden voor pessimisme. Als de bevolking in een gebied te veel groeide, raakte de bodem uitgeput en ontstonden er hongersnoden. De weerstand verzwakte, waardoor mensen massaal stierven aan ziekten als de pest of de pokken. Als je fouten maakte, de lokale heerser beledigde of zwanger werd zonder gehuwd te zijn bijvoorbeeld, werd je onmiddelijk afgestraft. Ook een beschaving hield het gewoonlijk niet langer dan een paar eeuwen uit voor ecologische rampen of oorlogszuchtige invallers. Kortom: in die tijd was pessimisme verstandig. Al was het leven zelfs in de late Middeleeuwen een stuk prettiger dan in de steentijd.

Waarom zijn mensen zo dol op doemdenken?
Doemvoorspellingen zijn ingrijpend, spreken tot de verbeelding en jagen angstgevoelens aan. Je zal je eerder druk maken over het opraken van de aardolie, dan dat je over tien jaar in een snelle elektrische auto rijdt en ooit straatarme landen snel welvarend worden. Ze bieden ook een vorm van vastigheid en versimpelen de wereld. Als er een nieuwe ijstijd aanbreekt, hoef jij je niet meer druk te maken over wat je over vijf jaar moet doen. Dat wordt waarschijnlijk de ijzers van je slee bekleden met bevroren modder of bevroren koeien losbikken uit de gletsjer, niet een nieuwe opleiding NIMA-B volgen of je sinterklaascadeautjes downloaden en met je nieuwe 3D-printer uitprinten zonder dat je kleintjes er achter komen. Trouwens: die kleintjes zouden wel eens onsterfelijk kunnen worden als de wetenschappers een beetje opschieten.

Het vooruitzicht van een wereld waarin we veel rijker zijn dan nu, veel meer leuke dingen meemaken en we het nog nooit zo goed gehad hebben is voor veel mensen beangstigend. Dit kan toch niet, er moet ons een straf te wachten staan. Hier komt het religieuze schuldgevoel weer de kop op steken. Opmerkelijk genoeg zijn het vooral gelovigen die dol zijn op doemdenken. Geen wonder. Alle grote godsdiensten gaan uit van een vernietigend armageddon waarin de mensheid ten onder zal gaan en alleen de ware gelovigen zullen overleven. Het veel zachtzinniger en rationeler epicurisme heeft de vertoornde kerkvorsten niet overleefd. Er zijn helaas maar een paar fragmenten van de meesterwerken van de optimistische Epicurus overgebleven en dat dankzij de vernietigende uitbarsting van de Vesuvius, een natuurramp, die de bibliotheek van een epicurist onder vulkaanas begroef. Toch iets om droef te stemmen…

De islamitische wereld scoort laag wat betreft menselijke ontwikkeling.

Allah in de bankschroef

Als er een almachtige god is, waarom is er dan lijden in de wereld? Waarom sterven er zo veel mensen aan dodelijke ziekten, waarom sterven mensen überhaupt op de meest mensonterende wijzen, zoals de ziekte van Alzheimer of ziekten waarbij ze langzaam wegteren? Het antwoord is niet prettig. Als eerste deel in deze serie: Allah in de bankschroef.

God wetenschappelijk testen
Jezus heeft gezegd: aan de boom kent men de vruchten, aan de vruchten kent men de boom. Een doorleefde uitspraak van een wijze man, van wie de woorden ook nu na tweeduizend jaar nog niets aan relevantie hebben ingeboet.

Door diverse religieuze groepen worden er uitspraken over de aard van God gedaan. Zo zou God in zijn diverse incarnaties goed zijn, rechtvaardig en vooral zijn aanbidders helpen.
Dit zijn uiteraard net als wetenschappelijke uitspraken, testbare vooronderstellingen. Er zijn experimenten of data-analyses denkbaar om vast te stellen of er een goedwillende almachtige god bestaat. Ook hier geldt dat de wetenschap de ruimte voor religie steeds meer inperkt.

Allah, volgens de islamieten
Islamieten geloven minder sterk in de vrije wil van de mens dan christenen. Hiermee brengen ze zichzelf uiteraard nog meer in de problemen. Ze lossen dit op door hun godheid Allah onpeilbaar en onbegrijpelijk te noemen. Uiteraard is dit een zwaktebod, maar zelfs deze hypothese kan in de bankschroef worden gezet, want Allah is zo vriendelijk geweest een (volgens islamieten) duidelijk en onaantastbaar meesterwerk op aarde neer te laten dalen: de koran.

Hun god Allah is, als we de koran onder de loep nemen, een naar moderne eenentwintigste-eeuwse maatstaven almachtige, nogal kleingeestige en jaloerse tiran die er geen been in ziet om ongehoorzame steden in hun geheel om te keren of te bedelven onder woestijnzand. Een kind van drie met de macht van een god, zeg maar. Hij besteedde veel aandacht aan het ontwerpen van allerlei sadistische straffen, zoals duivelskoppen die ongelovigen van binnen opvreten en poelen van vloeibaar vuur. Hij blijkt er een merkwaardig genoegen in te scheppen als mensen vijf keer per dag rek- en strekoefeningen uitvoeren richting een kubusvormig gebouwtje in een stoffige woestijnstad, terwijl ze steeds dezelfde teksten prevelen.

Erg dol op vrouwen is Allah niet. Hij ziet ze als een beloning voor gehoorzame mannelijke volgelingen. Ze moeten altijd klaarstaan om geneukt te worden door zijn dienaren en zwanger te worden van nieuwe islamitische strijders. De vrouw als zoontjesfabriek, zo omschreef Ayaan Hirsi Ali dit kernachtig. In de islamitische hemel mogen ze toekijken terwijl manlief, die de seksdrift van honderd normale mannen heeft gekregen, zich uitleeft op de zogenaamde hoeri’s, een soort geavanceerde seksrobots. Geen wonder dat deze blijde boodschap erg populair werd onder veel mannen.

Twee toetsbare nulhypotheses over Allah
Islamieten maken onderling de nodige ruzie over wat Allah precies wil, wat niet verwonderlijk is als je bedenkt dat hij maar één zogeheten laatste boodschapper heeft gestuurd en allerminst vaststaat wat deze boodschapper nu precies heeft gezegd.
Wel zijn ze het eens over de volgende dingen.

  • Allah is almachtig
  • Allah is rechtvaardig (wat je kan vertalen als: consequent)
  • Allah beloont de gelovigen al naar hun geloof (al stelt hij ze soms op de proef)
  • Allah straft de ongelovigen met armoede

Als Allah almachtig en consequent is, betekent dit dat de gehele wereld door Allah wordt bepaald.
We kunnen op grond van de islamitische geschriften dus een aantal redelijke werkhypotheses, H0n, over Allah opstellen.
H01. Allah beloont zijn aanhangers naarmate zij meer de ge- en verboden in de islamitische heilige schriften (koran en hadith)  in praktijk brengen met als corollair: Allah bestraft zijn aanhangers naarmate zij deze ge- en verboden minder in praktijk brengen.
H02. Islamieten moeten rijker en welvarender zijn dan kafirs.

De Human Development Index-toets
Een redelijke stelling lijkt, dat als hypotheses H0 1 en H02 kloppen, islamieten en de inwoners van islamitische landen een prettiger leven zullen leiden dan niet-islamieten of minder praktiserende islamieten. Volgens de VN is de Human Development Index(HDI) van alle landen in de wereld de best denkbare maat om deze levenskwaliteit vast te stellen. Bij de totstandkoming hiervan was Nobelprijswinnaar Amartya Sen en de Pakistaanse islamiet Mahbub Ul Haq, in het islamitische Pakistan als volksheld vereerd, betrokken. We kunnen dus gevoeglijk aannemen dat deze index niet bevooroordeeld is tegen islamieten.

Een redelijke nulhypothese lijkt dus dat deze HDI hoger is in streng-islamitische landen dan in minder streng-islamitische landen en hoger is in islamitische landen dan in niet-islamitische landen.

We komen dus op de volgende, gespecificeerde aangescherpte nulhypotheses.

H01. Het meer in de praktijk brengen van islamitische regels moet leiden tot een hogere HDI.
H02. Islamitische landen kennen een hogere HDI dan niet-islamitische landen.

Het antwoord hierop is in de volgende grafiek te vinden.

De islamitische wereld scoort laag wat betreft menselijke ontwikkeling.
De islamitische wereld scoort laag wat betreft menselijke ontwikkeling.

De resultaten zijn onthullend. Van de twintig landen met de hoogste levenskwaliteit is er niet een land islamitisch. De hoogste scores zijn van Brunei(32), Qatar(37) en de Verenigde Arabische Emiraten(38), die werkelijk uitpuilen van de olie.

Afghanistan, dat één van de strengste islamitische wetgevingen ter wereld kent, scoort ook vrijwel het laagste als het gaat om menselijke ontwikkeling. Het fundamentalistische Pakistan scoort aanmerkelijk lager dan het hindoeïstische buurland India, dit ondanks miljardensteun uit de Verenigde Staten. Het fundamentalistische Saoedi-Arabië scoort redelijk hoog, net als aartsvijanden Libië en (in mindere mate) Iran. De reden is de overvloedige olie in deze landen, waardoor de bevolking een goede opleiding kan genieten. Maar zelfs met deze enorme olierijkdom scoort het door islamieten intens gehate Israël met positie 15 veel beter dan alle andere landen in het Midden Oosten. Tsjechië en Nederland, de meest atheistische landen ter wereld, doen het indrukwekkend goed met scores van 28 en 7.

De welvarendste gebieden met de beste levenskwaliteit blijven Europa, Noord-Amerika en Japan. In deze landen vormen islamieten een kleine minderheid. Kortom: De nulhypotheses zijn overtuigend verworpen.

Interessant
God, een onhoudbare hypothese

Twee misvattingen over elektrische auto’s

Uit onderzoek van E Source, een bureau gespecialiseerd in energievraagstukken, blijkt dat maar liefst 85% van de Amerikaanse automobilisten bereid is elektrisch te gaan rijden [1]. In Nederland heeft de gemiddelde automobilist vooral eerst behoefte aan betere voorlichting. Volgens voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal blijkt dat Nederlandse automobilisten vaak slecht op de hoogte zijn van de mogelijkheden van een elektrische auto. “Onafhankelijke voorlichting is nodig voor een soepele introductie”, zegt Vera Dalm, directeur van Milieu Centraal. Twee veel voorkomende misvattingen.

Misvatting 1: ‘stilstaan langs de weg’
Een groot deel van de automobilisten denkt dat de kans om langs de weg stil te komen staan reëel aanwezig is. Echter, de meeste automobilisten rijden slechts twee keer per maand afstanden van meer dan 60 km zonder stop, terwijl de accu’s van elektrische auto’s het 70 tot 200 km kunnen volhouden. Het systeem waarschuwt tijdig voor een mogelijk lege accu, wat het in combinatie met het groeiend aantal oplaadpalen in Nederland vrij onwaarschijnlijk maakt om om die reden stil langs de weg te komen staan. Bovendien kan de auto worden opgeladen via normale stopcontacten, maar de echte scepticus kan altijd nog gaan voor een extra brandstofhulpmoter wat het bereik van de auto aanzienlijk verhoogd.

Misvatting 2: ‘slecht voor het milieu’
Hoewel er bij het rijden geen uitlaatgassen vrij komen, zijn veel mensen de mening toebedeeld dat elektrisch rijden slecht zou zijn voor het milieu. Er is wel uitstoot van CO2 bij de opwekking van elektriciteit die uit het stopcontact komt, maar dit is ongeveer de helft van de CO2 die vrij komt bij een verbrandingsmotor op conventionele autobrandstoffen. De elektrische auto kan worden gerekend tot de meest milieuvriendelijke van dit moment, ook als er wordt gekeken naar de totale levenscyclus inclusief de productie van de accu.

Milieu blijkt, vooral bij de hoog opgeleide autokenner met leaseauto, een belangrijk argument te zijn.

Andere voordelen van elektrisch rijden [3]:
+ Elektriciteit is goedkoper dan brandstof
+ Een elektrische motor vergt minder onderhoud
+ Het wordt gestimuleerd vanuit de overheid
+ Elektrische voertuigen accelereren tot 2 keer sneller
+ Het is stiller

Bronnen:
[1] Elektrischeauto.nl
[2] Milieu Centraal
[3] Allgreenvehicles.nl

De paus voelt zich bedreigd door techniek. Terecht.

‘Technologie kan God niet vervangen’

Paus Benedictus XVI, zoals de heer Ratzinger zich tegenwoordig noemt, heeft in zijn palmzondagsmis stevig uitgehaald naar het geloof in de technologie. De mens moet volgens het opperhoofd van de roomse kerk niet denken dat hij goddelijke krachten kan krijgen door technologie. Heeft de man gelijk en leiden we collectief aan hoogmoedswaanzin? Of staan we nog maar aan het begin van een totale transformatie van de mens?

De denkwereld van de gelovige

De paus voelt zich bedreigd door techniek. Terecht.
De paus voelt zich bedreigd door techniek. Terecht.

Gelovigen, zoals Benedictus XVI naar eigen zeggen is, denken dat de natuurwetten zoals we die kennen niet absoluut zijn, maar onderhevig aan de almacht van een opperwezen, aangeduid als God, Jahweh of Ahura Mazda. Kortom: het heeft meer zin om Ahura Mazda te vriend te houden dan om een bliksemafleider te installeren, geloven zij.
Er zijn ook gelovigen, zoals hindoes, die in meerdere manifestaties van deze goden geloven (die allen samen dan weer één god vormen). Het geloven in meer goden maakt gelovigen aanmerkelijk verdraagzamer, als je in driehonderd miljoen goden gelooft, kan er nog wel een godje of godeliefje bij.
Sommige monotheïstische gelovigen, denk aan veel islamieten, worden daarentegen erg agressief als hun godheid of (vooral) de uitvinder van hun geloof wordt beledigd. Vraag Salman Rushdie of de nabestaanden van Theo van Gogh maar.

Ook de omstreden club van Ratzinger heeft wat dat betreft een door de zwarte rook van brandstapels voor ketters, inktzwart gekleurd verleden. Kortom: erg veel vertrouwen in de almacht van hun god blijken deze gelovigen niet te hebben. Geen wonder. Het is niet door de wil van god, maar vooral omdat ze zonder gewetensbezwaren kunnen moorden, hun onverbiddelijke gelijk opdringen aan anderen en meer kinderen kunnen maken dan ongelovigen, dat de meest onverdraagzame geloven het meeste succes hebben. Zonder de bloedige heilige oorlogen van de islamieten, het Spaanse en Portugese kolonialisme, het uitmoorden van de lokale indianen en aboriginals door de Europeanen en de wrede onderdrukking van niet- en andersgelovigen door islamieten en de inquisitie, waren hun geloven beperkt gebleven tot een zonderling randverschijnsel.

Veel gelovigen moorden liever zelf, in plaats van God de wrake te laten.
Veel gelovigen moorden liever zelf, in plaats van God de wrake te laten.

Techniek grote bedreiging voor geloof
In de late middeleeuwen werd al een stevige bijl aan de wortel van de religieuze terreur gezet. De eerste watermolens verspreidden zich snel. Voor het eerst werd echt duidelijk dat de mens zich kon ontworstelen aan de willekeur van de natuur. Een slimme uitvinder of behendig ambachtsman kon rijk worden door hard te werken en zijn hersens te gebruiken. Daarna ontstond de moderne wetenschap en kwam dit proces in een stroomversnelling. Ziekten als de pest en hongersnoden werden ooit als “plagen van God” gezien. Dankzij begaafde wetenschappers en uitvinders hebben we nu een grote controle over epidemieën en hebben we grote hongersnoden af kunnen wenden. Dat niet dankzij, maar ondanks gelovigen als de paus en islamitische godsdienstijveraars.

Als een boer een goede oogst wil, gaat hij niet een kaarsje branden in de kerk, maar koopt hij een zak kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Wie ziek is, gaat niet naar een marabout of gebedsgenezer, maar naar de dokter. Een antibioticakuur werkt beter dan wel tien pelgrimstochten naar Mekka of Santiago de Compostela. Als de paus of een islamitische fundamentalist ziek is, laat hij zich behandelen door wetenschappelijk opgeleide  artsen met door middel van wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde geneeswijzen. De reden is eenvoudig. Deze werken (op enkele dubieuze middelen als statines na) in verreweg het grootste deel van de gevallen. Dat is met de almachtige Allah of Onze Lieve Heer maar afwachten. Die houden er zo hun eigen willetje op na.

Onsterfelijkheid zal het geloof een harde klap toebrengen.
Onsterfelijkheid zal het geloof een harde klap toebrengen.


Nog meer slecht nieuws voor hunne heiligheden de paus, imams en ayatollahs: onsterfelijkheid, gratis seks en een einde aan de armoede

Geen wonder dat Ratzinger zich zorgen maakt. Het leven wordt ondanks hun gechanteer en gedreig, steeds beroerder voor gelovigen. Zelfs de laatste domeinen van het geloof, zoals leven na de dood en het beloven van eeuwige zaligheid (christendom) of rijkdom en overvloedige seks (islam) worden nu in hoog tempo ingehaald door de realiteit. De levensverwachting is aanmerkelijk groter geworden: waar een pasgeboren kind in de negentiende eeuw amper de veertig haalde, is dat nu tachtig of meer geworden. Mensen zijn nu gezonder en welvarender dan ooit eerder in de geschiedenis. Ray Kurzweil schat dat rond 2045 klinische onsterfelijkheid wordt bereikt of in ieder geval de mogelijkheid de menselijke geest te downloaden in een computer (wat zou betekenen dat de mens de facto onsterfelijk is geworden).

Een belangrijk middel waarmee islamitische ijveraars zieltjes winnen, is het beloven van overvloedige seks aan door strenge islamitische zedenregels gefrustreerde jongemannen. Naar verluidt lieten de moordzuchtige Hashishin van Alamoet rekruten enkele dagen doorbrengen in een verborgen vallei met Wein, Weib und Gesang. Ook in de koran zijn veel beeldende beschrijvingen te vinden van de talrijke vleselijke geneugten van het paradijs. Naar verwachting zal de onverbiddelijke opmars van virtual reality porno en seksrobots hier een einde aan maken,wat weer een belangrijk chantagemiddel minder betekent.

De ontwikkeling van diverse technieken om energie op te kunnen wekken gaat razendsnel. Met voldoende energie is in principe iedere grondstof overvloedig te winnen, zo niet op aarde, dan wel elders in het zonnestelsel. We verwachten daarom een snelle uitbreiding van de menselijke welvaart. Zelfs gelovigen kunnen hier niet tegenop met kinderen maken. Het leven op aarde zal steeds meer lijken op het paradijs. Zoals het leven in westerse landen dat voor veel immigranten uit de derde wereld op het eerste gezicht ook is. Naarmate we steeds hoger de piramide van Maslov opstormen, zullen existentiële vragen belangrijker worden. Wat is de zin van ons leven en welke ethiek moeten we hanteren, als er geen straffende God meer is die ons na onze dood laat boeten?

Helaas (of gelukkig) worden juist deze het minst goed beantwoord door agressieve religies…

Misvatting: Eskimo’s kennen 50 woorden voor ‘sneeuw’

Enige tijd geleden was ik op een borrel, alwaar een aantal man ‘taal’ tot gespreksonderwerp had gebombardeerd. Stilletjes volgde ik dit gesprek, tot op een zeker moment het welbekende Eskimo-voorbeeld werd aangehaald; dit inheemse volk zou volgens het voorbeeld wel 50 verschillende woorden voor typen sneeuw hebben. Overigens is dit zogenaamde feit afhankelijk van de bron: sommige bronnen stellen zelfs dat het om meer dan 200 woorden zou gaan. Dit Eskimo-misverstand heb ik toen geprobeerd uit de wereld te helpen. Omdat dat mij op dat moment niet van een leien tafel ging en omdat ik dit misverstand vaker tegen kom, wil ik het via deze weg proberen recht te zetten. Dit zal ik doen aan de hand van voorbeelden uit hoofdstuk 7 van het boek ‘Language Matters’ van L. Bauer, J. Holmes en P. Warren (pp. 72-81).

Wat is een woord?

Als mensen woorden tellen, gaan zij vaak uit van een woord als zijnde een combinatie van letters tussen twee spaties. Maar als ik de woorden ‘raam’, ‘muur’, ‘raammuur’ en ‘muurraam’ ken, ken ik dan twee of vier woorden? In feite zijn de laatste twee gewoon samenstellingen van de eerste twee. Een soortgelijke vraag kan je stellen bij werkwoorden: als ik het woord ‘lopen’ ken, en daarmee alle vervoegingen, ken ik dan één woorden of..? In het Engels zou het bij het werkwoord ‘lopen’ gaan om slechts 4 vervoegingen, maar in het Frans al om 33, en in het Fins zelfs om 850 vervoegingen (voor sommige woorden zelfs tot 2000+ vervoegingen)! Tellen we deze apart, of allemaal als één?

Hoe zit het dan bij de Eskimo’s?

Eskimotalen (of is het Eskimo talen?) kennen dergelijke vervoegingen niet, maar doen wel aan ‘woord-inlijving’. Dit houdt in dat een werkwoord en een zelfstandig naamwoord in elkaar opgenomen kunnen worden tot een nieuw woord, zoals ‘menskijken’, ‘luchtkijken’ en dus ‘sneeuwkijken’ of ‘sneeuweten’. Behalve dit combineren zijn de Eskimotalen ook polisynthetisch. Grofweg houdt dit in dat er met één woord hele zinnen uitgedrukt kunnen worden. Een voorbeeld is: ‘tusanngitsuusaartuaannarsinnaanngivipputit’, wat zoiets betekent als: ‘je kan gewoon niet beweren dat je niet de hele tijd hoort’. Voor wat betreft woorden die verder niet zijn samengesteld, kunnen we in de Inuit-talen basaal onderscheid maken tussen twee vertalingen van ‘sneeuw’, namelijk: ‘qanik’ (sneeuwvlokje) en ‘aput’ (sneeuw op de grond). En dit onderscheid maakt het Eskimo-voorbeeld een stuk minder spectaculair.

Een allicht correcter voorbeeld is dat in het Bemba, een taal die vooral wordt gesproken in Zambia, er geen woord voor ‘sneeuw’ bestaat. En als we dan toch willen geloven dat er vooral veel verschillende woorden zijn voor dingen die een volk bezig houdt, probeer dan zelf eens te kijken hoeveel verschillende expressies je kan verzinnen voor woorden als ‘urineren’, ‘seks’ of ‘dronken zijn’…