Tarieven, zo gek nog niet

Tarieven zijn slecht. Ze verhogen inflatie, economische inefficiëntie en maken binnenlandse producenten lui. Aldus de mainstream economische consensus. Toch blijken juist landen die selectief flinke importtarieven hanteren, het vaak economisch veel beter te doen. Hoe kan dat?

Wat zijn tarieven?

Het Engelse tariffs, waar we veel van horen van het zelfverklaarde “stable genius” uit het Witte Huis, zijn, in het Nederlands vertaald, importtarieven. Naast importtarieven bestaan er ook exporttarieven. Deze zijn in de westerse wereld zeldzamer, maar zie je veel in armere landen waar de overheid de prijzen van voedsel en andere eerste levensbehoeften laag wil houden.

Importtarieven zijn een extra belasting op geïmporteerde goederen en/of diensten. Stel, je importeert een auto uit China voor € 10.000, die onder een importtarief van 25% valt. Dan moet je als importeur 25% van dit bedrag, € 2.500 dus, afdragen aan de fiscus. Omdat importeurs natuurlijk geen verlies willen lijden, moeten ze hun verkoopprijs verhogen met ongeveer hetzelfde bedrag, of met de Chinese exporteur een lagere verkoopprijs onderhandelen.

Waarom zijn tarieven slecht?

Voor een exporteur zijn tarieven, economisch gezien, slecht nieuws. Omdat zijn producten nu plotseling 25% duurder worden. zullen minder klanten in het land dat de tarieven oplegt, zijn producten willen kopen. Ook voor zijn klanten in het importerende land stijgen de prijzen. Concurrenten die hun producten zonder dit tarief kunnen verkopen, grijpen hun kans en verhogen hun prijzen, waardoor ze meer winst maken. Ook voelen ze minder druk om efficiënter te werken, waardoor de arbeidsproductiviteit daalt. Zo wordt de inflatie opgejaagd.

Ook nemen exporterende landen natuurlijk wraak. Zij gaan ook tarieven opleggen. Daardoor dalen de exporten van het importerende land. Per saldo worden zowel het exporterende als het importerende land hierdoor armer.

Een ander nadeel is dat economisch gezien, producten niet meer op de meest economisch nuttige plaats worden geproduceerd. Daardoor wordt de economie als geheel minder productief. Tegenstanders van tarieven verwijzen naar de beruchte economische crisis van eind jaren twintig van de vorige eeuw. Omdat landen elkaar lukraak torenhoge tarieven oplegden, en hun valuta devalueerden, stortte de wereldhandel in, met de bekende gevolgen.

Why Economists Hate Trump's Tariff Plan | WSJ

Klopt het wel dat tarieven altijd slecht zijn?

Hoewel deze visie in grote lijnen juist is, zijn er enkele uitzonderingen. Wil je als land of handelsblok een levenskrachtige binnenlandse industrie tot stand brengen, dan is het verstandig om tijdelijk flinke tariefmuren om deze eigen industrie aan te brengen. Want het kost tijd voordat investeringen in een nieuwe fabriek terug zijn verdiend. Een bestaande fabriek in het buitenland heeft deze al terugverdiend en kan daarom veel goedkoper produceren. Wel is er het levensgrote gevaar dat fabrikanten op hun lauweren gaan rusten. Dit gebeurde in bijvoorbeeld Argentinië. Deze vielen daardoor een voor een om, toen een neoliberale regering de importtarieven afschafte. Je begrijpt dat een Argentijnse industrieel zich wel twee keer zal bedenken, voordat deze opnieuw een fabriek bouwt.

Een tweede reden is resilience, het vermogen om ongunstige geopolitieke of overige omstandigheden te overleven. De reden van landbouwpolitiek en bescherming van de eigen voedselproductie is, dat zonder voldoende eigen voedsel de bevolking verhongert. Het marginale economische nut dat alle voedsel uit Brazilië, de VS en Rusland importeren oplevert, weegt niet op tegen het risico op hongersnood door het einde van de landbouw, of op chantagepolitiek uit deze landen. Hoe goed dat ongetwijfeld ook voor onze ecologische voetafdruk, klimaatneutraliteit en stikstofuitstoot ook zou zijn.

Dit geldt ook voor essentiële industrieën en diensten. We merkten dit tijdens de covid-epidemie. Omdat we hier nauwelijks productiecapaciteit hadden, moesten we bedelen om mondkapjes en deze voor woekerprijzen importeren. Nu merken we dat met de energievoorziening. Omdat hier energie vijf keer zo duur is als in de VS, vluchten ondernemers massaal weg. Hadden we bijvoorbeeld meer kerncentrales gehad, of meer kolencentrales, dan was het wegvallen van de Russische gasimport veel minder hard aangekomen.

Importtarieven waren erg impopulair onder consumenten, omdat ze neerkwamen op een verkapte BTW en vooral voor lokale producenten gunstig waren. Public domain, 1908, door Udo J. Keppler

Tarieven leveren ook extra geld voor de schatkist op. Je kan ze zien als een selectieve BTW-verhoging. Als de import gelijk blijft, betekent dat er 25% extra over de import binnenkomt. Voor een land met een enorm begrotingstekort, zoals de VS, is dat geld van harte welkom. Ook consumeren Amerikaanse consumenten relatief veel. Met deze de facto selectieve BTW-verhoging rem je de consumptie.

Tot slot zijn tarieven ook een krachtig geopolitiek instrument. Door een land met hoge tarieven te bedreigen, of juist tariefverlaging in ruil voor iets aan te bieden, creëer je een troef voor onderhandelingen. Zo dreigt de EU met importtarieven op bourbon en andere Amerikaanse producten uit streken waar veel Trump-stemmers wonen, zodat boze kiezers de volgende verkiezingen op een concurrerende kandidaat stemmen.

Can Tariffs Actually Work?

Welke tarieven kunnen we het beste opleggen?

We kunnen dus concluderen dat het allemaal wat genuanceerder ligt dan dat “alle tarieven slecht zijn”. Soms zijn tarieven wel degelijk nuttig. Maar welke tarieven zouden voor de Europese Unie nuttig zijn op op te leggen?

1. Tarieven op de import van fossiele brandstoffen uit dictaturen. Rusland wordt al hard gestraft, maar ook landen als Qatar, Iran, Saoedi-Arabië en Venezuela zijn een bedreiging. Een extra handelstarief op importen van olie en gas uit deze landen zou hun inkomsten verkleinen en de inkomsten van bevriende gas- en olieproducerende landen, zoals Canada, Noorwegen, Suriname, Angola en Israël, vergroten.

2. Tarieven op de import van schadelijke stoffen. Veel Chinese artikelen voldoen niet aan Europese eisen wat betreft productveiligheid. Denk aan giftig lood en cadmium, nanoplastics en forever chemicals. De maatregel van de EU om op elke aankoop uit China inklaringskosten en importheffingen op te leggen is erg verstandig. Dit vermijdt oneerlijke concurrentie met vaak gevaarlijke en ondeugdelijke producten van Chinese webshops als Temu en Shein.

3. Tarieven op Amerikaanse en Chinese sociale mediasites, cloudhosting en AI. Facebook, Google en X staan onder controle van de Amerikaanse overheid. Het Chinese Bytedance (Tiktok) verspreidt domheid en antiwesterse propaganda. Cloudservices als Amazon AWS, Microsoft Azure en Alibaba Cloud stellen op grond van lokale wetgeving, gevoelige bedrijfsdata ter beschikking aan de Amerikaanse en Chinese overheid. Ideaal voor bedrijfsspionage en chantage, hier moet terstond een einde aan komen. Deze kunnen vervangen worden door Europese alternatieven als het Nederlandse CysoCloud en het Finse Upcloud.

Dat geldt ook voor AI. GPT’s als ChatGPT, Grok, Gemini, Deepsearch en Claude slaan hun data op in de VS, worden getraind met Europese data en moeten vervangen worden door Europese alternatieven zoals Mistral (een gebruiksvriendelijke Franse ChatGPT variant met de toepasselijke naam leChat), Aleph AI (alleen corporate) en OpenEuroLLM (op dit moment alleen een website met hoogdravende taal en een wat magertjes budget). Voor de meeste Visionair lezers is de gratis dan wel betaalde versie van Mistral LeChat de enige Europese keus, waarbij je data ook veilig zijn voor datagraaiende Amerikaanse of Chinese overheden.

4. Fikse tarieven op Amerikaanse financiële diensten. Ons gehele financiële verkeer loopt via de Amerikaanse aanbieders Visa en Mastercard. Er is geen technische reden waarom dit noodzakelijk is. Als de Amerikanen het willen, kunnen ze ons gehele financiële systeem platleggen. Dat is zeer ongewenst. Een digitale euro die niet contant geld, maar juist banktransacties vervangt is hiervoor de beste oplossing. We kunnen dan ook banken afschaffen. De anonimiteit van contant geld blijft dan behouden, terwijl de Amerikanen niet meer een greep hebben op ons betalingsverkeer.

5. Tarieven op importen die strategische Europese groeisectoren bedreigen. Zo moeten we streven naar meer hightech industrie in Europa, zoals smartphones, halfgeleiders en robots. Er is maar één Canadese en een handjevol EU-producenten van humanoïde robots (Neura Robotics, Agile Robots, 1X en Engineered Arts).
We moeten juist de import van een beperkt aantal eersteklas Chinese EV-auto’s zonder enig importtarief toestaan. Die mogen worden verkocht via een loterijsysteem. Dit jaagt de gezapige Europese fabrikanten veel schrik aan, zodat ze als de wiedeweerga hun producten gaan verbeteren.

Geef een reactie