Zoekresultaten voor: diversiteit

In onze navels blijken zich zeker zeshonderd bacteriesoorten te bevinden die nooit eerder zijn aangetroffen.

Navelstaren levert meer dan zeshonderd nieuwe soorten op

Meer dan veertienhonderd verschillende soorten bacteriën, waarvan er meer dan zeshonderd niet eens in een bekende familie konden worden ondergebracht. Een expeditie naar de diepzee of een Antarctisch zoutmeer? Nee, een proef, waarbij 95 monsters uit de menselijke navel werden verzameld. Een bewijs dat de bacteriediversiteit veel en veel groter is dan tot nu toe gedacht.

In onze navels blijken zich zeker zeshonderd bacteriesoorten te bevinden die nooit eerder zijn aangetroffen.
In onze navels blijken zich zeker zeshonderd bacteriesoorten te bevinden die nooit eerder zijn aangetroffen.

De eerste resultaten van het Belly Button Biodiversity project zijn binnengekomen, en in de 95 monsters die tot nu toe zijn verzameld blijken een verbijsterende 1400 soorten bacteriën voor te komen. 662 soorten hiervan konden zelfs niet in een bekende bacteriefamilie worden ondergebracht. Klaarblijkelijk bevindt zich een uniek ecosysteem in onze buik.

Het project was bedoeld als PR-stunt, maar blijkt nu dus wel degelijk onverwachte, en dus wetenschappelijk relevante resultaten op te leveren. Monsters bacteriën die uit de navels van vrijwilligers zijn geplukt, werden geanalyseerd voor een stukje DNA dat een soort genetische stamboom vormt voor bacteriën: het gen voor 16s ribosomaal RNA. Ribosomen zijn oeroude moleculen die RNA vertalen in eiwitten en werkelijk in elke levende cel op aarde voorkomen. Daarom is dit gen ook zo bruikbaar om stambomen van bacteriën op te stellen.

Dit maakt duidelijk dat onze kennis van de meest voorkomende vorm van leven op aarde hopeloos in de kinderschoenen staat en dat we nog maar heel weinig bacteriesoorten kennen. Dat is ook niet verwonderlijk – volgens sommige schattingen is het grootste deel van alle biomassa bacterie. Zelfs wij slepen kilo’s aan bacteriën in ons lichaam mee. Ook zijn bacteriën zonder DNA-onderzoek lastig uit elkaar te houden.

Het is ook lastig om bacteriën in soorten in te delen. Bacteriën van verschillende soorten kunnen DNA uitwisselen – de reden dat antibiotica-resistentie zich zo snel verspreidt. Het onderzoeksteam deelde ze daarom in  “operational taxonomic units” in met 16S ribosomal RNA gen sequenties die drie procent of minder van elkaar verschillen. Als deze standaard op zoogdieren zou worden toegepast, zouden honden en katten (of mensen en andere mensapen) in één groep worden ingedeeld. Een ‘match’ betekent dus in de praktijk vaak een verschil van miljoenen jaren – in bacterietermen zeker een eeuwigheid.

Hoewel er een groot aantal bacteriestammen is aangetroffen, lijken de resultaten tot nu toe er op te wijzen dat een kleine groep van ongeveer veertig soorten verantwoordelijk is voor ongeveer tachtig procent van alle bacteriën in onze navel. De onderzoekers vermoeden daarom dat deze veertig soorten de inheemse bewoners van onze navel zijn en de overige bacteriën als tijdelijke, mogelijk pathogene, bewoners. Waar navelstaren al niet goed voor is…

Bron:
Belly button biomes begin to blossom, New Scientist (2011)

Esperanto als Europese taal?

Er is een enorme verscheidenheid aan talen op de wereld. Elke taal heeft haar eigen waarde, haar eigen cultuur en elk persoon voelt, beleeft en droomt in zijn of haar eigen taal. Voor communicatie buiten je eigen groep is het echter nodig een andere taal naast je eigen taal te leren. Wereldwijd zijn er 6.912 officieel erkende talen, Europa kent binnen haar grenzen 239 verschillende talen. Internationale communicatie wordt met zoveel verschillende talen snel ingewikkeld.Binnen de Europese unie worden sinds 1 januari 2007, 23 talen gebruikt. Met 23 officiële talen zijn 506 talencombinaties mogelijk, aangezien elke taal vertaald kan worden in de 22 andere. Om deze uitdaging aan te kunnen beschikt het Europees Parlement over diensten voor vertolking, vertaling en controle van juridische teksten. Deze tolken kosten niet alleen geld, al dat vertaalwerk zorgt er ook voor dat de communicatie langzamer verloopt omdat overal een stap tussen zit. Met deze 23 talen vergt de Europese samenwerking al een monsterinspanning, en dit terwijl er in de  EU nog maar 1/10 van de talen die er in totaal in Europa zijn wordt gebruikt. Op het moment dat we alle 239 talen die Europa rijk is zouden gebruiken, zijn er maar liefst 56.882 talencombinaties mogelijk. Het is helder dat dit een een zeer complexe operatie gaat worden en wellicht een onbegonnen taak is.Is er een oplossing voor dit Europese taalprobleem? Zou er niet een oplossing bedacht kunnen worden die ervoor zorgt dat we binnen Europa met 1 taal in de internationale gemeenschap communiceren terwijl we de diversiteit van alle 239 talen die we hebben binnen Europa kunnen waarborgen? Wat zouden de kenmerken van zo een gezamenlijke taal moeten zijn?

Als eerste zou het handig zijn dat de taal relatief gemakkelijk te leren is. Op die manier is de taal zo toegankelijk mogelijk en vergt het een minimale inspanning van de mensen om maximale communicatie mogelijk te maken. Daarnaast zou het praktisch zijn als de taal politiek neutraal is en niet toebehoort aan een bepaald land, natie of politiek systeem. Een taal die nationale belangen overstijgt en daarmee onderlinge nationalistische spelletjes buitenspel zet. Het zou een taal zijn die ervoor zorgt dat alle mensen die deze taal spreken op gelijke voet staan met elkaar. Nu leren grote landen vaak geen enkele buitenlandse taal terwijl kleinere landen er vaak meerdere leren. Als er vervolgens communicatie plaatsvindt tussen de partijen dan zijn de mensen die de taal vanaf de geboorte spreken ook nog eens in het voordeel. Het zou dus een taal moeten zijn die ervoor zorgt dat alle huidige bestaande talen binnen Europa met evenveel respect behandeld worden en dat hun waarde gewaarborgd blijft.
Kortom een taal die eenvoudig te leren is, die politiek neutraal is, die gelijkheid onder de sprekers voorstaat en die de huidige diversiteit van talen binnen Europa respecteert. Dat zou ideaal zijn.

Gelukkig hoeven we niet ver te zoeken want deze taal bestaat al. Een taal die aan al deze vereisten voldoet is Esperanto. Esperanto zou ideaal zijn als gezamenlijke internationale taal in Europa. Als ieder land in Europa Esperanto als gezamenlijke Europese taal invoert naast de eigen regionale en nationale taal dan zijn er voor Europese samenwerking geen 56.882 talencombinaties maar slechts 239 nodig, terwijl alle talen in Europa dan gelijkmatig gerespecteerd worden. Dit zorgt voor een veel simpelere en efficiëntere manier van communicatie. Dit bespaart niet alleen heel veel kosten, het maakt de communicatie tussen landen binnen Europa aanzienlijk sneller en efficiënter.
Esperanto kan er daarnaast voor zorgen dat Hongaren op gelijke voet kunnen communiceren met Engelsen en dat de Finnen en de Italianen gezellig bij elkaar op vakantie kunnen zonder grote communicatiebarrières.
Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje hoeven niet langer te ruziën over wie precies wiens taal juist wel of niet zou moeten leren, en kleine landen zoals Nederland hoeven niet langer 3 tot 4 talen te onderwijzen maar kunnen met 1 of 2 talen terecht zodat er meer tijd vrij komt voor andere belangrijke vakken zoals de natuurwetenschappen.

Esperanto als gezamenlijke Europese taal naast ieders regionale en nationale taal geeft tevens een eigen identiteit aan Europa. Noord-Amerika heeft het Engels, China het Mandarijn, Rusland het Russisch en India het Hindi-Urdu, hoe mooi zou het zijn als Europa dan haar eigen taal heeft. Esperanto is gemakkelijker te leren dan welke nationale taal ook en daarmee is het tevens een gebaar naar de gebieden buiten Europa. Zij hoeven slechts Esperanto te leren om met alle landen van Europa te kunnen communiceren. Het invoeren van Esperanto binnen Europa kent daarom alleen maar voordelen, omdat internationale communicatie er een stuk simpeler en toegankelijker op wordt.

Esperanto kan Europa een gezamenlijke identiteit geven met behoud van alle diversiteit. De communicatie tussen de verschillende Europese landen zou dusdanig verbeteren dat Europa veel sterker op haar eigen benen staat. Europa zou een plek worden waar we niet alleen overal met hetzelfde geld terecht kunnen, maar waar we elkaar ook allemaal kunnen verstaan in onze gezamenlijke taal.

Zie ook: Esperanto, een taal die de wereld opent.

Esperanto, een taal die een wereld opent

Gemakkelijk internationale vrienden maken, goedkoop op wereldreis, internationaal flirten… Het kan en gebeurt allemaal met Esperanto.

Esperanto is een taal die zeer regelmatig is en daardoor gemakkelijk is te leren. Gemakkelijker dan welke nationale taal dan ook. Met 15 minuten per dag gedurende een half jaar is de taal door eenieder onder de knie te krijgen.
Wat de taal verder bijzonder maakt is dat ze politiek neutraal is. Esperanto is niet verbonden aan een bepaald gebied, of afhankelijk van een politieke of economische machtspositie. Dit zorgt ervoor dat sprekers met verschillende moedertalen op gelijkwaardige voet met elkaar kunnen communiceren via het Esperanto.

De vlag van Esperanto is het internationale symbool van deze taal
De vlag van Esperanto is het internationale symbool van deze taal

Sommige mensen die wel eens van Esperanto gehoord hebben, zijn in de veronderstelling dat het Esperanto zijn beste tijd al heeft gehad. Of ze denken dat de taal mislukt zou zijn. Vandaar wat informatie over het ontstaan en de ontwikkeling van de taal tot nu toe om te laten zien dat Esperanto continue groei heeft doorgemaakt en ook vandaag de dag nog springlevend en zeer bruikbaar is.

De taal is in 1887 gelanceerd door de Poolse oogarts Ludwig Lejzer Zamenhof. Hij dacht dat als mensen met elkaar konden communiceren in een gemakkelijk te leren taal die nationaliteit overstijgt dit bestaande spanningen tussen hen zou kunnen verminderen.

De taal werd vervolgens verspreid over verschillende landen en in 1905 werd in Frankrijk de eerste internationale bijeenkomst met Esperanto georganiseerd. Hier kwamen Esperantosprekers van over de hele wereld op af. Deze succesvolle bijeenkomst liet zien dat Esperanto ook in de praktijk prima werkte als communicatiemiddel tussen mensen met verschillende moedertalen. Vanaf dat jaar tot op de dag van vandaag zijn er continu jaarlijks vele internationale Esperantobijeenkomsten georganiseerd waar Esperantisten van over de hele wereld elkaar ontmoeten. Met uitzondering van de jaren van wereldoorlogen. In de tweede wereldoorlog werden Esperantisten actief vervolgd door zowel Hitler en Stalin omdat ze vaak over veel buitenlandse contacten beschikten en gemakkelijk informatie van buiten konden krijgen. Alle directe afstammelingen van Zamenhof zijn omgebracht door Hitler in de concentratiekampen. Esperanto als taal wist deze zware repressie echter te overleven.
De taal werd in 1954 officieel erkend door Unesco. Esperanto is aan het begin van het nieuwe millennium doorgedrongen in de top 100 van wereldwijde talen. In 2007 is Esperanto officieel erkend door de “Council of Europe” en was het de 32ste taal die voldeed aan het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen, ook wel bekend als het A1 tot C2 systeem wat binnen Europa gehanteerd wordt. Op wikipedia is het momenteel de 29ste taal als er wordt gekeken naar het aantal beschikbare artikelen.  Als mensen beseffen dat er wereldwijd bijna 7000 verschillende talen zijn dan is dit een enorme prestatie van het Esperanto, zeker als de relatief jonge leeftijd van de taal hierbij wordt meegenomen en het feit dat Esperanto nooit door een overheid ondersteunt is met financiën en andere middelen zoals bijna alle nationale talen. De taal is altijd van burgers voor burgers over de hele wereld geweest.

Inmiddels wordt Esperanto door bijna 2 miljoen mensen gesproken in meer dan 120 landen over de hele wereld. Een internationaal reisnetwerk met de naam “Pasporta Servo” maakt het voor Esperantosprekers mogelijk om goedkoop op wereldreis te gaan langs andere taalgenoten.
Ook de toekomst van Esperanto ziet er goed uit. Vooral het internet heeft zich ontpopt als een ideale partner van het Esperanto. De website lernu.net illustreert dat de Esperanto gemeenschap dankbaar gebruik maakt van dit medium. Op deze site kunnen mensen vanuit meer dan 30 talen (o.a. Russisch, Chinees en Nederlands) het Esperanto leren. De website krijgt maandelijks meer dan 120.000 hits van over de hele wereld, wat laat zien dat er vele mensen zijn die vandaag de dag Esperanto leren. Kortom, Esperanto is een springlevende taal met een bloeiende internationale cultuur die dagelijks nieuwe sprekers verwelkomd.

Uit eigen ervaring kan ik beamen dat Esperanto meer dan de moeite waard is om te leren. Vijf jaar geleden heb ik de taal naast mijn studie in een klein half jaar geleerd. Op internationale bijeenkomsten ben ik interessante mensen tegengekomen uit een diversiteit aan landen zoals o.a. Argentinië, China en Slowakije. Mensen die open en avontuurlijk in de wereld staan en je een echt beeld van hun land kunnen geven. Via facebook, skype en andere internettoepassingen onderhouden we contact.
Verder ken ik verschillende mensen die dankzij het Esperanto een internationale liefdesrelatie zijn begonnen. En ook zelf heb ik mijn Noorse vriend via een Esperanto bijeenkomst in Duitsland leren kennen.
Wat Esperanto voor mij zo bijzonder maakt is de openheid en toegankelijkheid van de taal. Het staat boven nationaliteiten waardoor er een bijzondere gelijkwaardige internationale cultuur heerst. Boeken uit India, films uit Tsjechië, internetradio uit Canada. Het is allemaal beschikbaar voor degene die het Esperanto beheerst.
Ook is het waardevol om zelf een bijdrage te leveren aan deze internationale cultuur vanuit de Nederlandse achtergrond. Zo hebben we vanuit de Nederlandse Esperanto Jongeren afgelopen jaar zowel de film “Karakter” als “De Schippers van de Kameleon” van Esperanto ondertitels voorzien. Mensen van Indonesië tot aan de Oekraïne hebben inmiddels kennis kunnen maken met deze pareltjes uit de Nederlandse cultuur, via het Esperanto als brugtaal.

Esperanto heeft voor mij werkelijk een hele nieuwe wereld geopend. Ik kan dan ook iedereen aanraden: Word wereldburger, leer Esperanto!

Zie ook: Esperanto als Europese taal?

Een voorbeeldgesprek in het Esperanto

Mi parolas esperanton!
A – Saluton! / Hallo
I – Saluton! / Hallo
A- Mi estas Ana. Kiu vi estas? / Ik ben Anna. Wie ben jij?
I – Mi estas Ivo. / Ik ben Ivo.
A- Kiel vi fartas? / Hoe gaat het met jou?
I- Mi fartas bone, dankon. Kiel vi fartas? / Goed, bedankt. Hoe gaat het met jou?
A- Mi fartas tre bone. / Het gaat erg goed met mij.
I – Kie vi loĝas? / Waar woon jij?
A- Mi loĝas en Nederlando, kaj vi? / Ik woon in Nederland, en jij?
I -Mi loĝas en Norvegio. / Ik woon in Noorwegen.
A-Äœis revido. / Tot ziens.
I- Äœis revido. / Tot ziens

Woordenlijst:
saluton – hallo
mi – ik
vi – jij
esti – zijn
kiu – wie
kiel – hoe
farti – het maken, gesteld zijn
dankon – bedankt
bone – goed
tre – zeer, erg
kie – waar
loĝi – wonen
en – in
Nederlando – Nederland
kaj – en
Norvegio – Noorwegen
ĝis – tot
revidi – opnieuw zien
revido – wederzien

De Nederlandse omroepen vormen een uniek systeem. Het is wel voor verbetering vatbaar.

Laat Nederlanders stemmen op omroepen

De gedachte achter het Nederlandse omroepbestel is uitstekend, de uitwerking echter beroerd. Omroepverkiezingen zijn de oplossing.

Hoe werkt het Nederlandse omroepbestel?

De Nederlandse omroepen vormen een uniek systeem. Het is wel voor verbetering vatbaar.
De Nederlandse omroepen vormen een uniek systeem. Het is wel voor verbetering vatbaar.

Nederland kent een in de wereld uniek omroepsysteem. Waar er in andere landen een staatsomroep bestaat die staatspropaganda uitzendt, kent Nederland omroepverenigingen die van oudsher een bepaalde politieke zuil vertegenwoordigen. Zo kent de AVRO een liberale tint, de omroepen KRO, NCRV en EO vertegenwoordigen de belangrijkste christelijke stromingen, de VARA is er voor de socialistische kameraden, de VPRO voor de culturele elite (en hen die daar graag bij willen horen) en de TROS (net als Veronica, voordat deze groep weer voor zichzelf begon) is een overblijfsel van een opgeheven zendpiraat die onderdak heeft gevonden in het gerieflijke publieke bestel.

Hoeveel zendtijd een omroep krijgt, de omroepstatus, hangt af van het aantal leden. Er zijn drie drempels. Een omroep moet minimaal 50 000 leden hebben om erkend te worden  en in vijf  jaar 5% van het totale aantal omroepleden kunnen halen. Stijgt het aantal leden boven de 300 000, dan wordt de zendtijd verdubbeld. Of een omroep wordt toegelaten hangt af van de nukken en grillen van het Commissariaat van de Media, een door de gevestigde media-orde gecontroleerd orgaan. Ook al heeft een aspirant-omroep voldoende leden,

Dit betekende de ondergang voor de idealistische omroep Llink en verklaart mede waarom de zogenaamd diverse omroepen steeds meer op elkaar zijn gaan lijken en hetzelfde ‘progressieve’ geluid laten horen. Dit is gevaarlijk en ondermijnt de grondgedachte achter het publieke omroepbestel: een diversiteit aan meningen van alle maatschappelijke stromingen laten horen.

Staatsomroep, omroepverenigingen of helemaal geen publieke omroep?
Een staatsomroep is weliswaar goedkoper dan de omroepverenigingen met hun overbetaalde directeuren en Hilversumse sterren, maar is uiteraard de spreekbuis van de overheid. Zoals de situatie in dictaturen als Syrië leert, wordt de verleiding voor de overheid al snel groot om het nieuws te manipuleren – vanzelfsprekend met de beste bedoelingen. De staatsomroep kan weliswaar onafhankelijk van de staat worden gepositioneerd (zoals bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk), maar ook dan blijft het fundamentele probleem dat alleen een bepaald type persoonlijkheid voor een bestaan als mediavrouw kiest, of als zodanig een kans maakt: de prototype talkhost, joviale entertainer  of sociaal bewogen journalist.  Hun politieke voorkeuren en mensbeeld zijn voorspelbaar.

Helemaal geen staatsomroep is volgens libertariërs de beste oplossing. Het is immers het goedkoopste en er zijn volgens libertariërs voldoende commerciële partijen die de taak van de staat kunnen overnemen. Nadeel is dat commerciële omroepen een vergelijkbare zelfcensuur kennen. Adverteerders wegjagen door controversiële onderwerpen of ruzie krijgen met de machtige overheid is wel het allerlaatste wat ze willen. Een agressieve politieke of religieuze pressiegroep kan ze makkelijk intimideren. Ook minderheidsstandpunten komen niet snel aan bod, al zal een klein commercieel station wel graag een minderheid van dienst zijn.

Stemmen op omroepen
Een jaar bestaat uit ongeveer 31,6 miljoen seconden. Elke Nederlander heeft dus ongeveer twee seconden per jaar ter beschikken om uit te zenden. Je zou iedere Nederlander kunnen vragen via zijn DigID een stem uit te brengen op de omroep naar keuze. Deze omroep krijgt er vervolgens voor deze stem twee seconden zendtijd bij. Echter: niet alle tijd is gelijk geschapen. Er kijken veel meer mensen rond acht uur ’s avonds dan rond vijf uur in de ochtend. Je zal dus een seconde op prime time veel zwaarder moeten laten tellen dan in de uren dat doorgaans alleen testbeeld te zien is. Wil een omroep een programma op prime time, dan zijn voor een uur dus twintig keer of meer stemmen nodig dan voor een uurtje om drie uur ’s nachts. Ook zullen verschillende typen mensen op verschillende tijdstippen kijken. Rechtse Telegraaflezers zijn vaak ochtendmensen, dus ochtendprogramma’s kunnen het beste door een rechtse omroep worden gemaakt. Liefhebbers van visionaire theorieën voelen zich vaak ’s nachts op hun best, dus midden in de nacht kan je het beste grenswetenschappelijke onderwerpen uitzenden.

Hoe denken jullie er over?

Papaya's in een oerwoud van eetbare planten.

Permacultuur: de toekomst voor de landbouw?

 

Papaya's in een oerwoud van eetbare planten.

Introductie

Queensland, Australië. Midden in een tropische vruchtenjungle kijk ik verwonderd om me heen: 17 soorten bananen, 3 soorten passievruchten, sinaasappelen, mango`s, sterfruit, lychee`s grapefruits, mandarijnen, jackfruit, Japanse kersen, eetbare bamboe, ananas, etc. Ik sta in één grote eetbare jungle. Naast mijn verwondering zijn er ook veel dieren die van dezelfde jungle genieten. Possums op jacht naar bananen, bush-turkeys die de gevallen passievruchten opeten en vlinders zo groot als mijn hand, die langs vliegen. Het is vreemd om te horen dat deze oase 10 jaar geleden nog grasland was. Het strakke kort gemaaide gazon van de buren laat precies zien hoe dit tropische fruitwoud er vroeger uit moet hebben gezien. De eigenaars leggen me uit dat ze het stuk land opgebouwd hebben met behulp van Permacultuur. “Permacultuur…??”, vraag ik.

Wat is Permacultuur?

Permacultuur is een afkorting van permanente agricultuur en permanente cultuur. Het is in de jaren 70 ontwikkeld aan de universiteit van Tasmanië, Australië door Bill Mollison en David Holmgren. De bedenkers hebben permacultuur ontwikkeld om oplossingen te vinden voor een groot aantal problemen die een monocultuur landbouw met zich meebrengt.

Het grootste probleem van de huidige landbouw is het enorme verbruik van fossiele brandstoffen als olie en aardgas. Voor elke calorie output aan voedsel die er geproduceerd wordt zijn er 10 tot 100 caloriën aan fossiele brandstof aan input nodig. Met het schaarser en daarmee duurder worden van fossiele brandstoffen is dit landbouwsysteem daarom op de lange termijn niet houdbaar.

Maar er zijn meer problemen. Monocultuursystemen zijn uitermate gevoelig voor ziektes door het grote gebrek aan natuurlijke diversiteit in het systeem. Dit probleem heeft zich in Nederland zowel in gewassen als in de veestapels de afgelopen jaren vaak laten zien met preventieve massavernietinging van miljoenen kippen, varkens, geiten en koeien tot gevolg. In Australië namen daarnaast verwoestijning en bodemerosie schrikbarende vormen aan. En als laatste zijn problemen, zoals kunstmest dat het grondwater vervuilt en het gebruik van te veel bestrijdingsmiddelen met bijensterfte tot gevolg wereldwijd een groot probleem.

Permacultuur heeft voor deze problemen oplossingen gevonden door de ecologische wetten, die opgaan voor een natuurlijk ecosysteem te bestuderen. Aan de hand van deze principes wordt een systeem ontworpen wat functies heeft voor de mens, bijv. voedselvoorziening, met de veerkracht van een natuurlijk ecosysteem. Hierin verschilt permacultuur dan ook van biologische landbouw. Permacultuur is een ontwerpsysteem. Je ontwerpt de natuur letterlijk om de mens heen en beschouwt de mens als onderdeel van het gehele ecosysteem.

Hoe werkt het?

Een permacultuursysteem wordt gemaakt door te kijken naar de drie ecologische hoofdfactoren: zon, water en wind, en hoe deze in het systeem kunnen worden geïntegreerd met inachtneming van bodemstructuur en -reliëf. In Nederland is het belangrijk om het permacultuurontwerp zo te maken dat er veel zon wordt ingevangen en dat sterke winden worden omgeleid. In droge landen worden de ontwerpen vooral gemaakt voor optimaal wateropvang en -behoud. In Jordanië vlakbij de dode zee zijn ze bezig een stuk woestijn te vergroenen met behulp van een goed ontworpen permacultuursysteem en met succes. Dit kan bekeken worden in de korte film “Greening the Desert”, zie hieronder.

Een uitgebreide uitleg over de ecologische principes waarop permacultuur gebaseerd is, is te vinden op de website www.permacultuurnederland.org waar een gratis downloadbare cursus geïnteresseerden bekend maakt met de belangrijkste ontwerpprincipes van permacultuur. Van deze website komen ook de volgende voorbeelden:

De zonnecirkel. Zo wordt zo effectief mogelijk gebruik gemaakt van de zon.
De zonnecirkel. Zo wordt zo effectief mogelijk gebruik gemaakt van de zon.

De Zonnecirkel

Op dit bovenaanzicht staan een aantal bomen met eromheen struiken in een halve cirkel gericht op het zuiden. Hierdoor concurreren de bomen zo weinig mogelijk met elkaar om het licht. Daarnaast wordt de noordenwind om het systeem heen geleid waardoor de warmte opgevangen wordt op de plaats waar het water is. Het water wordt hierdoor sneller warm en kan goed dienst doen als een zwemplaats voor mensen. Door slim te ontwerpen levert dit permacultuursysteem winst op voor de planten die erin staan en voor de mensen die er gebruik van maken.

Mulchen

Een ander typisch permacultuurbegrip is mulchen. Mulchen is het bedekken van de zwarte grond met organisch materiaal. Doordat de grond bedekt wordt met organisch materiaal zoals bladeren, stro, dode plantenresten, zaagsel, etc. kan er geen licht bij de grond komen waardoor onkruid minder snel ontspruit en minder snel groeit. Daarnaast houdt het dode organische materiaal goed vocht vast waardoor de bodem minder snel uitdroogt als de zon fel schijnt. In de winter beschermt deze laag de wortels tegen vorstschade. Als laatste beginnen micro-organismen het dode organische materiaal te verteren en wordt dit afval omgezet in voedingstoffen voor de plant waar het omheen ligt. Mulchen heeft dus vele voordelen en het scheelt ook nog eens veel schoffelwerk.

Oude, lokale en nieuwe kennis

Permacultuur is een nieuwe term maar is een ontwerpsysteem wat zowel oude als lokale kennis integreert in het ontwerp. De Romeinen plantten in de gebieden die ze net veroverd hadden hazelnootstruiken, tamme kastanjes, fruitbomen, etc.. Zo richten ze nieuw veroverde gebieden in voor het voortbestaan op de lange termijn.

Een andere interessante techniek werd al gebruikt door de Azteken en is erop gericht planten die positieve effecten op elkaar hebben bij elkaar te zetten. Eerst worden er maïszaden geplant, als deze rond de 30 cm hoog zijn worden er bonen bij gezet, bonen hebben bacteriën in de wortels zitten die stikstof, een belangrijke meststof, uit de lucht binden. Deze stikstof bemest de maïs, de bonen gebruiken de maïs als klimstok. Als laatste worden er pompoenen tussen gezet, deze kruipen over de grond en met hun grote bladeren zorgen ze ervoor dat weinig licht op de grond komt zodat onkruid niet goed kan groeien. Zo helpen al deze planten elkaar in de groei.

Ook nieuwe kennis wordt nuttig in permacultuursystemen geïntegreerd. Druiven, kiwi`s of andere klimplanten kunnen goed bij een serre worden geplaatst. In de zomer hebben ze veel bladeren die voorkomen dat er te veel zon naar binnen schijnt en daarmee dat het te warm wordt. In de winter hebben deze planten hun bladeren verloren en kan de zon prima de serre verwarmen. Zo neem je plantengroei mee in het systeem en is het huis letterlijk onderdeel van het ecosysteem.

Permacultuur maakt ook zeker gebruik van nieuwe technieken die duurzame oplossingen bieden. Zonnepanelen, efficiënte wateropvang en –distributiesystemen zijn hier goede voorbeelden van. Permacultuur beperkt zich niet alleen tot het verbouwen van voedsel maar heeft ook takken in de bouw van huizen, wijkontwikkeling, sociale interactie etc. Het staat immers voor permanente agricultuur en permanente cultuur.

Successen

In Australië is permacultuur al een tijd een ingeburgerd begrip, in Amerika en Engeland is het ook goed bekend. In niet Engelstalige landen is permacultuur langzaam maar zeker aan het doordringen. Mede omdat het door de wetenschappelijke wereld samen met agroforestry wordt gezien als een reële oplossing voor het milieuvraagstuk waar de mensheid komende jaren telkens dieper en dieper in zal worden gedrukt. Duurzame oplossingen zijn niet langer een keuze maar noodzakelijk aan het worden voor het voortbestaan.

In het landschap verwerkte huizen vormen een onlosmakelijk onderdeel van ecologische landbouw.
In het landschap verwerkte huizen vormen een onlosmakelijk onderdeel van ecologische landbouw.

In Nederland zijn een aantal zeer interessante voorbeeldprojecten te vinden. Het eerste project ligt vlakbij het station van Culemborg, is 24 hectare groot, en biedt plaats aan 250 duurzaam gebouwde woningen; het project genaamd Eva Lanxmeer maakt onder andere gebruik van de kennis uit permacultuur. Het is in volle ontwikkeling en zeer de moeite van het bekijken waard.

Een ander mooi project gebaseerd op permacultuur is de Bikkershof in Utrecht. Dit project is in 1979 opgestart nadat twee oude garagebedrijven vertrokken en de buurt de handen ineen sloeg.

Inmiddels is dit een prachtig groengebied waar de bewoners elkaar vaak tegenkomen in het gezamenlijke groen. Het is een gezellig dorp in het midden van de stad.

Afsluiting.

Aha.. dus dat is permacultuur. Na de heldere uitleg van Rene en Lorraine van Raders over permacultuur krijg ik nog iets heel anders te horen. Rene was -voordat hij zich bezig hield metpermacultuur- hoofdmanager van de grootste Mc Donald’s in Nieuw Zeeland, in Oakland. Lorraine was secretaresse. De switch van levenstijl hebben ze gemaakt nadat ze vijf jaar met zijn tweeën per fiets door de wereld hadden gereisd. Toen ze in Australië aankwamen bleek Lorraine zwanger te zijn en hebben ze zich hier op de Atherthon Tablelands in Queensland gesetteld. Beide hebben nu een parttime baan bij de locale brandweer, zetten zich in voor veel groenontwikkelingsprojecten in hun buurt en hebben twee vrolijke zoontjes. Het is grappig te bedenken dat mensen die zo`n andere levensstijl hadden een totaal nieuwe keuze hebben gemaakt en zich nu bezighouden met zaken waar ze echt om geven en plezier aan beleven.. “Ja”, zegt Rene: “Hoe we ecosystemen moesten afbreken wisten we al aardig, maar met behulp van permacultuur weten we nu hoe we ze weer op kunnen bouwen en dat is erg positief.”

Een gratis downloadbare cursus die de basisprincipes van permacultuur uitlegt en een database met rond de 400 eetbare planten en paddenstoelen die in Nederland groeien zijn te vinden op www.permacultuurnederland.org

Douwe Beerda

E: info@permacultuurnederland.org

Bronvermelding:

www.permacultuurnederland.org

www.permaculture.org.au

www.bikkershof.nl

www.eva-lanxmeer.nl/

Literatuur bronnen:

Titel: Introduction to Permaculture

Auteurs: Bill Mollison & Reny Mia Slay

ISBN: 0-908228-08-2

Titel: Earth User’s Guide to Permaculture

Auteur: Rosemary Morrow

ISBN: 0-86417-514-0

Titel: The Earth Care Manual

Auteur: Patrick Whitefield

ISBN: 1-85623-021-X

Een grote, langzaam ronddraaiende rumtekolonie lijkt in veel opzichten, ook wat zwaartekracht betreft, op de aarde.

Voortplanting in de vrije ruimte onmogelijk?

Volgens recent wetenschappelijk onderzoek groeien embryo’s misvormd op als gevolg van te lage zwaartekracht. Door ruimtevaarthaters wordt dit dan ook dankbaar aangegrepen om ruimtekolonisatie als “onmogelijk” te betitelen. Is die conclusie wel terecht?

Het onderzoek
Ontwikkelingsbiologe Tamara Franz-Odendaal en haar promotiestudente Sara Edsall, beiden werkzaam aan de Mount Saint Vincent University in Halifax, Canada verrichtten experimenten waarin werd onderzocht wat de gevolgen van microzwaartekracht op de ontwikkeling van embryo’s van de zebravis waren. In het experiment werden de embryo’s tussen de 10-14 en 12-96 uur na bevruchting in een draaiende bioreactor blootgesteld aan microzwaartekracht.

Een grote, langzaam ronddraaiende rumtekolonie lijkt in veel opzichten, ook wat zwaartekracht betreft, op de aarde.
Een grote, langzaam ronddraaiende ruimtekolonie lijkt in veel opzichten, ook wat zwaartekracht betreft, op de aarde.

Uit het onderzoek bleek dat de zebravisjes, eenmaal volwassen geworden, schedeldefecten vertoonden. Ze veronderstelt dat de defecten zich elke generatie zullen ophopen – een interessant Lamarckiaans standpunt – en dat daardoor in volgende generaties de defecten zich zullen ontwikkelen tot pathogene grootte.

Ook in andere onderzoeken zijn verstoringen in vruchtbaarheid (degeneratie van de eierstokken bij vrouwelijke muizen) en de embryonale ontwikkeling (ook zebravissen; de vissen stierven twee weken daarna) als gevolg van microzwaartekracht gevonden. Japans onderzoek in de ruimte wees echter uit dat de Japanse medakavis wel degelijk in staat is zich onder gewichtloze omstandigheden voort te planten. De genetische diversiteit bij vissen is enorm (in feite zijn amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren alle vissen) dus de vraag is in hoeverre je dit onderzoek mag generaliseren, maar zeker is wel dat microzwaartekracht gevolgen heeft op de embryonale ontwikkeling en vruchtbaarheid.

Implicaties voor ruimtekolonisatie
Willen we een permanente aanwezigheid van de mens op plaatsen buiten de aarde, dan is het noodzakelijk om kinderen geboren te laten worden in de ruimte. In principe is er ver verwijderd van zwaartekrachtsbronnen (zoals in de interplanetaire ruimte) nauwelijks of geen zwaartekracht. Echter: kunstmatige zwaartekracht is wel op te wekken.

Kunstmatige zwaartekracht
Volgens Einsteins algemene relativiteitstheorie is het onmogelijk door een experiment onderscheid te maken tussen een versnellend inertiaalframe en zwaartekracht. Tot op heden zijn (zelfs na meting met de meest gevoelige meetapparatuur)  geen metingen bekend waarvan de uitkomst in strijd is met de speciale of algemene relativiteitstheorie. Met andere woorden: er is geen verschil te merken tussen door versnelling opgewekte g-krachten en door veel massa veroorzaakte g-krachten.

Dat betekent, dat microzwaartekracht niet het probleem is dat het lijkt. Laat een ruimteschip of ruimtekolonie bijvoorbeeld langzaam om zijn as draaien en de bewoners worden door de middelpuntvliedende pseudokracht tegen de wand gedrukt. Voor een ruimtekoloniste (en het embryo in haar buik) zal het voelen alsof zij op de aarde staat. Wel kunnen zwangere vrouwen waarschijnlijk beter niet te lang blootgesteld worden aan lage g-krachten.

Bron

Sex and space travel don’t mix

Een stap richting de Sluier der Onwetendheid

Laatst zat ik in de trein, met in de stoelen naast mij een jongen en meisje van rond de 18. Half volgde ik hun gesprekken, die over de politiek bleken te gaan.  Hun vader (het waren kennelijk broer en zus) was politiek actief,  maar de dame en heer waren het niet eens met een beslissing die hij had genomen. In hun ogen had hij in een bepaalde situatie beter anders kunnen handelen. Toen niet veel later het gesprek van onderwerp was veranderd, zei het meisje dat ze graag een OV-jaarkaart voor eersteklas zou willen hebben. Door deze opmerking begon ik mij af te vragen waarom zij dat in godsnaam zou willen.

Natuurlijk snap ik dat mensen graag zo comfortabel mogelijk door het leven gaan en dat uiteraard het liefst voor noppes. Maar zeker voor mensen die actief zijn of willen zijn in de politiek lijkt het mij belangrijk zich zoveel mogelijk tussen het ‘normale volk’ te begeven. Want laten we wel wezen: politiek is toch van origine een sociale bezigheid? (1) Naar mijn mening zijn politici er om in (conflict-) situaties beslissingen te nemen die de diversiteit aan belangen zoveel mogelijk behartigd. En vanuit een ivoren toren lijkt mij dit moeilijk te bewerkstelligen.

Vrouwe Justitia is blind; ook zij neemt haar beslissingen vanachter een Sluier der Onwetendheid.

Politiek filosoof John Rawls (1921 – 2002) hield zich tijdens zijn leven bezig met het opstellen van een theorie over rechtvaardigheid, onder andere in zijn boek Theory of Justice. In dit boek beschrijft Rawls het gedachte-experiment van de Original Position. In het kort komt dit gedachte-experiment er op neer dat mensen bij het inrichten van een samenleving (of bij het verdelen van goederen in een samenleving) beslissingen zouden moeten nemen vanachter een sluier der onwetendheid (‘Veil of Ignorance‘), waarbij deze mensen niet weten in welke sociaal- of economische toestand zij zelf verkeren. Zodoende moet er dus met iedere sociale en economische klasse evenveel rekening worden gehouden; er bestaat namelijk een kans dat je zelf tot een van de minder bedeelde klassen behoort. Je zou het kunnen zien als het verdelen van een taart, waarbij je zelf de laatste bent die mag kiezen. De meest gunstige verdeling voor jezelf is dan de gelijke verdeling.

Uiteraard is Rawls’ gedachte-experiment behoorlijk hypothetisch: geen mens kan werkelijk oordelen vanachter een veil of ignorance. Rawls werd dan ook verweten een voornamelijk utopische theorie op te hebben gesteld. Desalniettemin is de Original Position een nastrevenswaardig ideaal, met name natuurlijk voor de mensen die een land besturen; de politici. Okay, de veil of ignorance bestaat niet. Zelfs als we ons best zouden doen, zullen we toch altijd een beetje bevooroordeeld blijven voor het milieu van waaruit wij zelf onze oorsprong hebben. Dit komt doordat we simpelweg minder affectie hebben met situaties, omstandigheden of bepaalde sociaal economische klassen naarmate we het op ons levenspad minder tegen (zullen) komen. Toch zijn mensen met een groot inlevingsvermogen (empathie) beter in staat zich te verplaatsen in voor hen minder bekende omstandigheden.

Hoe kan iemand er dan voor zorgen dat hij of zij meer affectie krijgt met de situatie waarin mede landgenoten zich kunnen bevinden? Juist! Door zich te omgeven met zo heterogeen mogelijke personen, zorgen dat zij bijvoorbeeld de minder bedeelde landgenoten wél op hun levenspad treffen. Met andere woorden: weg uit die ivoren toren! Een kaart om gratis met 1e klas te reizen zou zulke mensen juist de kans ontnemen te ervaren wat er leeft in de maatschappij. Iedere invloedrijke politicus zou eigenlijk vrienden moet hebben in alle lagen van de maatschappij zodat zij zich kunnen inleven in de personen die betrokken zijn bij (potentiële) conflict situaties, en zo beter de gevolgen van een te nemen beslissing kunnen overzien. Ik denk dat hoe meer vrienden een politicus heeft in zoveel mogelijk diverse ‘groepen’ die voorkomen in de maatschappij, die politicus eerder zijn beslissingen vanachter een ‘veil of ignorance’ zal nemen, zoals filosoof John Rawls zou hebben gewild.

(1)    Ik meen mij te herinneren dat een hoogleraar tijdens een gastcollege een keer zei dat er onderzoek was gedaan naar de motivatie van alumni die de politiek in wilden. Er bleek dat de meest genoemde redenen het financiële aspect en de status waren.  Het sociale aspect, waar het eigenlijk allemaal om te doen zou moeten zijn, werd nauwelijks genoemd. Helaas kan ik de bron niet meer achterhalen.