Zoekresultaten voor: seks

Bonobo's lossen hun conflicten op met seks.

‘Vrije liefde helpt tegen oorlog’

Make love, not war is een gevleugelde kreet uit de jaren zestig. Als er geen ‘burgerlijke’ seksuele ge- en verboden meer zouden bestaan, zouden oorlogen verleden tijd worden. Is dat zo?

Een van de onhebbelijke kanten van mensen (en soorten als mieren en chimpansees) is dat ze zich geregeld overgeven aan georganiseerde agressie tegen andere groepen. Wij mensen hebben deze ‘kunst’ vervolmaakt tot het voorlopig absolute dieptepunt met dodelijke gifgassen, gruwelijke biowapens en verwoestende atoombommen. Vermoedelijk bedenken allerlei knappe koppen op dit moment nog akeliger manieren om hun medemensen het tijdelijke met het eeuwige te laten verwisselen.

Bonobo's lossen hun conflicten op met seks.
Bonobo's lossen hun conflicten op met seks.

Zou seks helpen tegen haat en oorlog?
Uit biologisch onderzoek is bekend dat twee nauwverwante mensapensoorten, de chimpansee en de bonobo,  een totaal andere samenlevingsvorm kennen. Chimpanseemannetjes gaan (net als mensen) geregeld op jacht naar loslopende chimpansees van een naburige troep. Er zijn in Afrika gevallen bekend van chimpanseetroepen die de mannetjes van een concurrerende troep geheel uitgemoord hebben. Seks is bij chimpansees een exclusieve aangelegenheid voor dominante mannetjes. De rest moet in het geniep aan zijn trekken komen.

De verwante bonobo’s gedragen zich echter totaal anders. Mannetjes en vrouwtjes bestijgen elkaar voortdurend en tonen ook weinig agressie naar elkaar of andere troepen. Agressie wordt in de kiem gesmoord door rituele paringen. Dit heeft sommige biologen doen veronderstellen dat de evolutionaire wortels van oorlog in het patriarchale maatschappijmodel van chimpansees en mensen schuilen. Het voeren van oorlog betekent dat concurrerende mannetjes worden uitgeschakeld en dat zo meer vruchtbare vrouwtjes ter beschikking komen. Bij bonobo’s zijn er zoveel paringen dat de mannetjes als het ware de kluts kwijt raken en daardoor niet meer weten welk vrouwtje ze zwanger hebben gemaakt. Hierdoor is oorlog voeren te riskant geworden. De kans is te groot dat een ander mannetje een verwant is.

De vrouwelijke Ahosi van het koninkrijk Dahomey maakten eind negentiende eeuw korte metten met Franse legionnairs.
De vrouwelijke Ahosi van het koninkrijk Dahomey maakten eind negentiende eeuw korte metten met Franse legionnairs.

En bij de mens?
Voor oorlogen is het traditioneel nodig om een groep samenwerkende mannen te hebben. Er bestonden weliswaar vrouwenlegers (de mythische Amazonen en de werkelijk bestaande gevreesde Ahosi, de vrouwelijke krijgers van Dahomey) maar deze waren eerder uitzondering dan regel. Een getrouwde man zal gewoonlijk niet snel zijn gezin in de steek laten, wat betekent dat oorlogen een lokale aangelegenheid waren of dat legers bestonden uit ongetrouwde jonge mannen. Alleen als bijvoorbeeld de familie zorgt voor de vrouw en, heel belangrijk, haar kuisheid bewaart, kunnen getrouwde mannen ongestoord op strooptocht. In patriarchale samenlevingen zijn er grote groepen ongetrouwde jonge mannen (mannen hebben meerdere vrouwen waardoor een vrouwentekort ontstaat).  Een tweede oplossing is die van de Masai: vrienden ruilen onderling hun vrouwen als ze op trektocht zijn. Ook de Spartanen kenden een vergelijkbare regeling, ook waren homoseksuele betrekkingen in het leger de standaard.

Kortom: juist mannen zo vroeg mogelijk laten trouwen werkt het beste om oorlog te voorkomen, want zo hebben ze het meeste te verliezen en blijven ze thuis (tenzij hun vrouw onuitstaanbaar is uiteraard). Dus niet: make love, not war, maar: make family, not war. Ook moeten vrouwen niet thuis worden opgesloten.

Opgezwollen melkklieren en schreeuwende koppen over geweld prijken vaak prominent op en in rechtse bladen. Onderzoekers weten nu waarom.

Hersenverschil tussen links en rechts

Links houdt van kletsen, rechts van tieten. Brits hersenonderzoek wijst uit dat ‘liberals’ (wat we in Nederland progressieven zouden noemen) een actiever gevoelscentrum (cortex cingularis anterior) hebben dan conservatieven. Conservatieven hebben juist een actievere amygdala, het deel van de hersenen dat reacties als angst, agressie en seks regelt. Humoristisch is dat op foute, rechtse wijze (namelijk door hersenonderzoek) de linkse vooroordelen over rechts bevestigd zijn. Rechtse onderbuikgevoelens bestaan echt.

 

Opgezwollen melkklieren en schreeuwende koppen over geweld prijken vaak prominent op en in rechtse bladen. Onderzoekers weten nu waarom.
Opgezwollen melkklieren en schreeuwende koppen over geweld prijken vaak prominent op en in rechtse bladen. Onderzoekers weten nu waarom. – Wikimedia Commons, Fair use

Wereldvreemd links versus de rechtse onderbuik
Het gebeurt vrij weinig dat rechtse kiezers op een linkse partij gaan stemmen of andersom. Er bestaat een sterke antipathie tussen linkse kiezers, die vinden dat rechts harteloos is en toegeeft aan onderbuikgevoelens, en rechtse kiezers, die linkse kiezers wereldvreemd en overgevoelig vinden. De beroepskeuze van linkse en rechtse mensen is vaak ook heel anders. Linksstemmende mensen werken vaak in creatieve beroepen, overheid of in de zorg, terwijl rechtse mensen vaak in de industrie of het harde commerciele bedrijfsleven werken. Het lijkt er kortom op alsof er een bepaald ‘links’ en ‘rechts’ menstype bestaat.

Ryota Kanai en zijn collega’s van het Londense University College hebben nu aangetoond dat dit beeld klopt. Het hersencentrum dat betrokken is bij gevoelens en empathie, is bij progressieven veel sterker ontwikkeld, terwijl conservatieven sterker worden bepaald door angst, seks en agressie. Dit verklaart ook waarom in rechtse bladen als de Telegraaf en de rechtse omroep Powned een harde, agressieve benadering en schaarsgekleed vrouwelijk schoon met pronte melkklieren een grote rol spelen, terwijl de progressieve omroepen (de rest m.u.v. Wakker Nederland, ook rechts maar beschaafder) overlopen van medelijden en aandacht  voor maatschappelijk omstreden groepen, die ze willen beschermen tegen de ‘koude, rechtse wind’.
Als er angst heerst onder de bevolking, wordt er massaal op rechtse, autoritaire partijen gestemd.

Kanai zegt geen directe verklaring te hebben voor het ontstaan van de correlatie tussen stemgedrag en hersengebieden. Volgens hem kan het stemgedrag een gevolg zijn van de overontwikkeling van een bepaald hersengebied, maar kan het kiezen van een “linkse” of “rechtse” levensstijl ook leiden tot verschillen in de hersenen (dit is in enkele andere hersengebieden inderdaad aangetoond). Een bekend verschijnsel is dat oudere kiezers vaak rechtser stemmen. Dit is dan weer moeilijker te rijmen met een zwakkere  invloed van de amygdala, maar is mogelijk te verklaren door de zwakkere lichamelijke gesteldheid en daarmee grotere angst bij ouderen.

Links komt van Venus, rechts van Mars
Hoe rechtser de partij, hoe hoger het percentage mannen dat er op stemt. Vrouwen stemmen veel vaker op linkse partijen dan mannen, terwijl mannen de steunpilaren van de conservatieven zijn.

Links en rechts hebben ook een heel andere belevingswereld, waardoor links en rechts dingen ontgaan en ze een heel andere taal spreken. Bekend is dat de hersenontwikkeling sterk wordt gestuurd door de concentratie aan geslachtshormonen in de foetus tijdens de zwangerschap. Zou het conflict tussen links en rechts misschien iets te maken hebben met het eeuwige conflict tussen vrouwen en mannen (of vrouwelijkheid en mannelijkheid)?

Bronnen
Science Daily
Current Biology

Door de, wel, opmerkelijke uitdossing van bezoekers van science fiction conventies maakt het genre een weinig serieuze indruk op de literaire pausen.

Sciencefiction waardevoller dan literatuur

De Nederlandse overheid strooit elk jaar vele miljoenen rond om de letteren te subsidiëren. De resultaten zijn bedroevend. Een grote hoeveelheid voor een groot deel onleesbaar proza daalt elk jaar op het Nederlandse lezerspubliek neer. Tegelijkertijd wordt sciencefiction verguisd door de literaire pausen. Toch heeft sciencefiction een grotere invloed op de maatschappij dan literatuur.

Literatuur: geen vooruitgang
Literatuur wordt wel gedefinieerd als: een verzameling teksten die door de smaakmakende gemeenschap als waardevol wordt beschouwd en volgens die gemeenschap bijzondere kenmerken heeft. Een schrijver wordt dus tot de literatoren gerekend als hij of zij er in slaagt bij de smaakmakende gemeenschap in de smaak te vallen. Deze ‘smaakmakende gemeenschap’ bestaat voornamelijk uit een aantal zure, grijzende, over het algemeen ‘progressieve’ literatuur-recensenten die voor het grootste deel woonachtig zijn binnen de Amsterdamse grachtengordel. Anders dan het vleiende epitheton ‘progressief’ doet vermoeden, is er niet bijster veel progressie te ontwaren in dit circuit (integendeel zelfs). De “gewichtige levensvragen” die door de dames en heren literatoren worden besproken, zijn nog steeds dezelfde als die vijftig jaar geleden werden besproken, zij het dat nu wat taboes met betrekking tot bijvoorbeeld seks of religie zijn gesneuveld. Ook met de ‘maatschappelijke relevantie’ en ‘bewogenheid’ die in vervlogen tijden zo belangrijk werd geacht, wilde het niet echt vlotten (al heeft de literatuur deze pretenties laten varen).

Science fiction: gehaat door het literaire wereldje

Door de, wel, opmerkelijke uitdossing van bezoekers van science fiction conventies maakt het genre een weinig serieuze indruk op de literaire pausen.
Door de, wel, opmerkelijke uitdossing van bezoekers van science fiction conventies maakt het genre een weinig serieuze indruk op de literaire pausen.

Er is een ander literair genre, dat door de over het algemeen alfa-geschoolde literatoren wordt genegeerd en geridiculiseerd: sciencefiction. Schrijvers en liefhebbers van science fiction zijn eveneens intelligente mensen, maar hebben een totaal andere achtergrond dan de literair leidende kringen. Het gaat hier over het algemeen om bèta’s, mensen met een natuurwetenschappelijke achtergrond. Ze dossen zich op sciencefiction conventies raar uit, dragen foute brillen en kleding. De reden dat er door de literatoren met enig dedain wordt neergekeken op science fiction. De enige literaire grootheid die zich wegens zijn onaantastbare status de laatste jaren af en toe op SF-terrein durfde te storten, was wijlen Harry Mulisch met De Ontdekking van de Hemel (dit laatste met amusante gevolgen, zo had het heelal volgens hem een middelpunt) en De Procedure. Ook een van de weinige literatoren die leesbaar kon schrijven trouwens, wat voor anderen een doodzonde schijnt te zijn.

Fundamenteel, veelzijdig en diepgaand
Sciencefiction houdt zich niet alleen bezig met het zeer beperkte domein van de menselijke ervaring en de intermenselijke interactie, maar met alle mogelijk denkbare menselijke maatschappijen of zelfs niet-menselijke samenlevingen (en persoonlijkheden). Sciencefiction verschaft een ongekend laboratorium voor sociale en psychologische gedachtenexperimenten, maar is nog veel meer. Ook de wetenschap en techniek, alsmede de consequenties die deze op de mens hebben, worden verkend. Wetenschap en techniek heeft een allesoverheersende invloed op de mens en de mensheid. Onze wereld is nu totaal anders dan die in de middeleeuwen, niet omdat onze ideeën veel veranderd zijn maar door de ontwikkeling van technieken, die de mens in staat stelden zijn lot in eigen hand te nemen en daarmee religie op enkele punten overbodig maakt.

Sciencefiction maatschappelijk zeer relevant
Ironisch genoeg scoort sciencefiction wat het initiëren van maatschappelijke veranderingen aangaat, beter dan de sociaal bewogen schrijvers uit de haren zeventig. Uitvinders van zaken als de mobiele telefoon, medikits en communicatiesatellieten hebben zich naar eigen zeggen zeer laten inspireren door SF-verhalen of SF-series als Star Trek. H.G. Wells voorspelde in zijn boeken al de laser. Sciencefiction schrijvers hielpen de intellectuele horizon van de mensheid te verbreden en een klimaat te scheppen waarin buitengewone uitvindingen konden worden gedaan. Sciencefiction waarschuwt ook voor de schadelijke gevolgen van bepaalde technologieën en vervult hiermee een onmisbare waarschuwingsfunctie. Sciencefiction stelt de vraag wat een mens en wat menselijkheid inhoudt scherp op een manier die door geen ander literair genre wordt overtroffen. Op dit moment is sciencefiction in Nederland ingezakt. Er worden vrijwel alleen fantasyboeken verkocht. Jammer. Door het verlies van sciencefiction raken de Nederlanders hun venster op de toekomst en een onovertroffen inspiratiebron kwijt.

De uitvinder van de islam, Mohammed

Was Mohammed geestesziek?

Mensen die levendige visioenen zien, worden tegenwoordig al snel in een gesloten inrichting opgesloten. Vroeger was dat anders en werden lieden als Mohammed, Jeanne d’Arc en Ezechiël als grote zieners vereerd. Was Mohammed geestesziek of juist visionair?

“Mohammed leed aan geestesziekte”
Politicus Geert Wilders, zoals bekend geen groot liefhebber van de islam, heeft het weer voor elkaar. Hij slaagt er deze keer in de aandacht te trekken met een aantal boude uitspraken over de uitvinder van de islam, Mohammed. Volgens Wilders leed Mohammed aan een ernstige geestesziekte en verklaarde dit de visioenen die Mohammed kreeg. Hij baseert zich hierbij op het werk van de Vlaamse psycholoog Herman Somers.
De reacties van weldenkend Nederland waren, zoals gebruikelijk, voorspelbaar. Zo vond CDA-kopstuk Sybrand van Haersma Buma Wilders’ commentaren “onnodig” en “smakeloos”. Ook de door de sultan van Oman betaalde islamoloog Maurits Berger kon zich -niet verwonderlijk-  niet bepaald vinden in Wilders’ analyse.

Wat weten we van Mohammed?
Het is zelfs niet honderd procent zeker dat Mohammed, Arabisch voor ‘de verhevene’, wel bestaan heeft. Hoewel er door islamieten een aantal omvangrijke boekwerken over het leven van Mohammed zijn samengesteld, denk onder meer aan de Sirah rasoelallah (levensloop van de boodschapper van Allah) van Ibn Kathir en de zes verzamelingen hadith (vertelsels) over Mohammed’s leven, die groot gezag hebben in de islamitische wereld, is de historische authenticiteit hiervan twijfelachtig. Het is ook niet zeker dat de koran in de huidige vorm wel overeenkomt met de oorspronkelijke koran. Op basis hiervan conclusies trekken over het karakter van Mohammed, zoals Wilders hier op gezag van Somers doet, lijkt hiermee wat voorbarig. Wel zijn het -naast de koran- de enige bronnen waarover we kunnen beschikken.

Was Mohammed geestesziek?

De uitvinder van de islam, Mohammed
De uitvinder van de islam, Mohammed

Het beeld dat uit de koran en hadith naar boven komt -voor zover deze bronnen historisch authentiek zijn- is dat van een meedogenloze, berekenende man met een groot vermogen om mensen te manipuleren. Hij gebruikte zijn goddelijke autoriteit geregeld om voor hem persoonlijk bepaalde voordelen, zoals aantrekkelijke vrouwen of bezittingen, te verwerven. Zo bedreigt hij zijn vrouwen met een collectieve scheiding (koran, 66:5) en dwingt hij zijn geadopteerde zoon Said om van zijn vrouw Zeineb te scheiden, zodat hij zelf met haar kan trouwen (ibid., 33:37). Hij beschikte niet over veel fysieke moed en hield zich bij grote veldslagen meestal bij de achterhoede op. Dit gedrag wordt door klinisch psychologen over het algemeen niet als dat van een geesteszieke gezien.

In een visionair experiment heeft de Nederlands-Marokkaanse vrijdenker Hafid Bouazza geprobeerd de ervaringen van een profeet na te bootsen in de woestijn. Inderdaad kreeg hij een zonnesteek en ondervond hij naar eigen zeggen profetische sensaties.

Was Mohammed een psychopaat?
Door sommigen, onder meer islamcriticus Ali Sina, is geopperd dat Mohammed de karakteristieken van een psychopaat vertoonde. Hierop wijzen volgens Sina zijn egocentrisme (Hare checklist item 2), grote vermogen om mensen te manipuleren (Hare checklist item 4 t/m 6), oppervlakkige gevoelsleven (items 7 en 8), zijn theatrale gedrag  en de vaak onsamenhangende, onvertaalbare teksten in de koran. Dit laatste is karakteristiek voor psychopaten. Wat hiermee in strijd is, is het planmatige karakter van zijn activiteiten en de langdurige seksuele relaties met zijn vrouwen. Dat laatste kan echter ook te maken hebben met de geringe meerkosten die het hebben van vrouwen voor hem met zich meebracht. Hare’s checklist is in een westerse, monogame samenleving tot stand gekomen, waarin er een taboe rust op veelwijverij. Waarschijnlijk zal een psychopaat veel beter functioneren in een chaotische stammenmaatschappij in een tijd van grote sociale verandering dan in een strak geordende maatschappij.

Er is, zoals eerder gezegd, in de eeuwen na Mohammeds dood (als de man ooit bestaan heeft) behoorlijk gerommeld in zowel de koran als de overleveringen. Een psychopaat als voorbeeld stellen is voor een heerser erg aantrekkelijk, want dat verschaft deze een grote handelingsvrijheid. Mogelijk kan ook dit mede een verklaring zijn voor het beeld dat uit de koran en de hadith over Mohammed naar voren komt.

Kortom: het lijkt wat voorbarig om conclusies te trekken over het karakter of de geestesgesteldheid van Mohammed. Wel kan worden geconcludeerd, dat het beeld van Mohammed zoals dat in de koran en de hadith wordt geschetst, in strijd is met de ethische normen zoals die nu in Nederland bestaan.

Bronnen
Telegraaf
Herman Somers, boek

Misvatting: Eskimo’s kennen 50 woorden voor ‘sneeuw’

Enige tijd geleden was ik op een borrel, alwaar een aantal man ‘taal’ tot gespreksonderwerp had gebombardeerd. Stilletjes volgde ik dit gesprek, tot op een zeker moment het welbekende Eskimo-voorbeeld werd aangehaald; dit inheemse volk zou volgens het voorbeeld wel 50 verschillende woorden voor typen sneeuw hebben. Overigens is dit zogenaamde feit afhankelijk van de bron: sommige bronnen stellen zelfs dat het om meer dan 200 woorden zou gaan. Dit Eskimo-misverstand heb ik toen geprobeerd uit de wereld te helpen. Omdat dat mij op dat moment niet van een leien tafel ging en omdat ik dit misverstand vaker tegen kom, wil ik het via deze weg proberen recht te zetten. Dit zal ik doen aan de hand van voorbeelden uit hoofdstuk 7 van het boek ‘Language Matters’ van L. Bauer, J. Holmes en P. Warren (pp. 72-81).

Wat is een woord?

Als mensen woorden tellen, gaan zij vaak uit van een woord als zijnde een combinatie van letters tussen twee spaties. Maar als ik de woorden ‘raam’, ‘muur’, ‘raammuur’ en ‘muurraam’ ken, ken ik dan twee of vier woorden? In feite zijn de laatste twee gewoon samenstellingen van de eerste twee. Een soortgelijke vraag kan je stellen bij werkwoorden: als ik het woord ‘lopen’ ken, en daarmee alle vervoegingen, ken ik dan één woorden of..? In het Engels zou het bij het werkwoord ‘lopen’ gaan om slechts 4 vervoegingen, maar in het Frans al om 33, en in het Fins zelfs om 850 vervoegingen (voor sommige woorden zelfs tot 2000+ vervoegingen)! Tellen we deze apart, of allemaal als één?

Hoe zit het dan bij de Eskimo’s?

Eskimotalen (of is het Eskimo talen?) kennen dergelijke vervoegingen niet, maar doen wel aan ‘woord-inlijving’. Dit houdt in dat een werkwoord en een zelfstandig naamwoord in elkaar opgenomen kunnen worden tot een nieuw woord, zoals ‘menskijken’, ‘luchtkijken’ en dus ‘sneeuwkijken’ of ‘sneeuweten’. Behalve dit combineren zijn de Eskimotalen ook polisynthetisch. Grofweg houdt dit in dat er met één woord hele zinnen uitgedrukt kunnen worden. Een voorbeeld is: ‘tusanngitsuusaartuaannarsinnaanngivipputit’, wat zoiets betekent als: ‘je kan gewoon niet beweren dat je niet de hele tijd hoort’. Voor wat betreft woorden die verder niet zijn samengesteld, kunnen we in de Inuit-talen basaal onderscheid maken tussen twee vertalingen van ‘sneeuw’, namelijk: ‘qanik’ (sneeuwvlokje) en ‘aput’ (sneeuw op de grond). En dit onderscheid maakt het Eskimo-voorbeeld een stuk minder spectaculair.

Een allicht correcter voorbeeld is dat in het Bemba, een taal die vooral wordt gesproken in Zambia, er geen woord voor ‘sneeuw’ bestaat. En als we dan toch willen geloven dat er vooral veel verschillende woorden zijn voor dingen die een volk bezig houdt, probeer dan zelf eens te kijken hoeveel verschillende expressies je kan verzinnen voor woorden als ‘urineren’, ‘seks’ of ‘dronken zijn’…

Abraham Maslow onderscheidde vijf niveaus in zijn piramide van behoeften.

Een wereld met alleen geluk: kan dat?

Stel je voor, je wordt wakker in een wereld waarin iedereen gelukkig is. Iedereen zou rekening houden met elkaar en begrip voor elkaar opbrengen. Is een dergelijke wereld denkbaar of per definitie onmogelijk?

De droom van een ideale wereld is al zo oud als de mensheid. Een oud ideaal – een wereld zonder gebrek, hebben we in rijke landen als Nederland zestig jaar geleden al bereikt en is ook in het grootste deel van de wereld nu steeds meer realiteit. Niemand hoeft hier van de honger om te komen, al blijkt uit de noodzaak van voedselbanken dat de overheidsbureaucratie niet in staat is om iedereen op tijd aan een redelijk bestaan te helpen. Jezus en andere denkers als Boeddha spraken al over ideale werelden waarin verlichte mensen wonen die het beste met elkaar voorhebben. Kleine groepen mensen brengen deze droom al in praktijk: een gelukkig getrouwd echtpaar bijvoorbeeld. Zou dit ook op grotere schaal kunnen? Kunnen we een wereld creëren waar iedereen domweg gelukkig is?

Menselijke behoeften en de piramide van Maslov
Deze vraag is lastiger te beantwoorden dan het lijkt. Geluk bestaat namelijk in verschillende bewustzijnsniveaus. Zo is er het geluk van een volle maag en een het geluk van veiligheid.

Abraham Maslow onderscheidde vijf niveaus in zijn piramide van behoeften.
Abraham Maslow onderscheidde vijf niveaus in zijn piramide van behoeften.

Ook geaccepteerd worden door een groep of een aantrekkelijke seksuele partner is een bron van veel geluk. Op een nog hoger bewustzijnsniveau bestaat er het geluk van voldoende intellectuele uitdagingen, leuk zinnig werk (waardoor je in een toestand van flow raakt) en een leven dat zin heeft door bijvoorbeeld een geloof of een bepaalde visionaire overtuiging: existentieel geluk dus.

De humanistische psycholoog Abraham Maslov, mogelijk geïnspireerd door de Griekse denker Epicurus,  veronderstelde dat deze geluksniveaus hiërarchisch geordend zijn: pas als een lager geluksniveau bereikt is, ontstaat een hoger geluksgevoel. Opmerkelijk genoeg blijkt dit niet altijd zo te zijn. Heel veel mensen rapporteren geluk zonder dat ze bijvoorbeeld een gevierd lid van de maatschappij zijn of een aantrekkelijke seksuele partner hebben. Anderen voelen zich diep ongelukkig terwijl ze alles hebben wat hun hartje begeert. Eén van de beroemdste voorbeelden uit de geschiedenis is prins Siddharta Gautama, de grondlegger van het boeddhisme die zijn luxe leven vaarwel zegde om het vraagstuk van het lijden op te lossen. (Hij deed dit door alle begeerte uit te bannen).

Geluksgevoel hangt boven een bestaansminimum niet veel van welvaart af
Uit onderzoek blijkt dat Maslov tot op zekere hoogte gelijk heeft. Mensen in zeer arme landen zijn veel minder gelukkig dan mensen in rijke landen en hun mate van geluk stijgt naar mate hun rijkdom toeneemt. Hier zit echter een bovengrens aan: ongeveer het niveau waarbij iedereen voldoende voedsel, onderdak en bestaanszekerheid heeft. Daarboven gaan andere behoeften een rol spelen.

Dankbaarheid: niet in de piramide van Maslov, wel erg belangrijk
Belangrijker is dankbaarheid: het vermogen om te genieten van wat je hebt of at je meemaakt en dat te waarderen als geschenk. Uit onderzoek blijkt dat het geluksgevoel met 25% stijgt door dankbaar te zijn met wat je hebt (1). Voel je je beroerd, ga dus niet naar het winkelcentrum of slijmen bij je baas om opslag te krijgen: geniet van de kleine dingen om je heen. Zowel Jezus als Boeddha hebben het in feite over dankbaarheid.
Ook van veel carrieremensen hoor je vaak dat ze gelukkiger waren toen ze nog van een uitkering leefden. Blijkbaar weegt het extra geld van een drukke baan (waar niet altijd veel van overblijft) niet op tegen dat van de relatieve vrijheid van iemand met een uitkering. Wel klagen veel uitkeringsgerechtigden over de leegheid en uitzichtloosheid van hun bestaan. Ook is de overheid de laatste jaren bezig om mensen met een uitkering aan het werk te krijgen, vaak kwaadschiks. Afgunst daarentegen maakt daarentegen ongelukkig. Wel worden afgunstige mensen sneller rijk. Wil je als politicus dat de economie in je land snel groeit, dan moet je de afgunst flink stimuleren.

Flow als bron van geluk
Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat als mensen in hun werk een ideaal evenwicht bereiken tussen prikkel en capaciteit, ze in een toestand van flow belanden. Het begrip flow is geïntroduceerd door de Hongaarse psycholoog Mihaly Csíkszentmihályi. Ze gaan dan helemaal op in waar ze mee bezig zijn. Zijn ze eenmaal in flow, dan kunnen ze bergen verzetten en voelen ze zich gelukkig . Op de een of andere manier lijkt de mens dus inderdaad “gemaakt” om te werken. Wel moet dit werk dan uitdagend zijn en meegroeien met de capaciteiten van de werkende. Aan dat laatste mankeert het nogal eens, wat er toe leidt dat veel mensen in hun baan opbranden. Het wordt kortom tijd dat we de economie aan gaan passen aan de mens in plaats van, zoals nu, de mens aan de economie.

Bronnen
1. Journal of Personality and Social Psychology

In de Bollywood-blockbuster Koi... mil gaya geneest het buitenaardse wezen Jadoo de geestelijk gehandicapte Rohit Mehra en verandert hem in een genie.

Culturele agitprop: de voordelen

SF-schrijver Frank Herbert introduceerde in zijn Duin-cyclus het begrip panoplia prophetica: het verspreiden van mythes om hiermee voordelen te bereiken voor leden van de Bene Gesserit, een bepaalde politiek-religieuze orde. Wellicht kunnen we iets soortgelijks doen om er voor te zorgen dat objectief voor de mens goed uitpakkende normen en waarden worden verspreid over de wereld.

Objectief goede normen en waarden
Wij geloven dat alhoewel er enorme verschillen bestaan tussen diverse culturen, de mens als biologisch wezen niet wezenlijk verschilt, waar ter wereld hij of zij ook opgroeit. Genetica en DNA hebben weliswaar een enorme invloed op gedrag, maar de mensheid is genetisch extreem homogeen, veel homogener dan de meeste andere soorten. Het is dus redelijk om de mens als maat der dingen te stellen en alle culturele elementen die goed uitpakken voor de ontwikkeling van de mens en de mensheid (en de aardse ecosfeer waar deze deel van uitmaakt) op lange termijn, als superieur te beschouwen aan culturele elementen die dat niet doen.

Een voorbeeld van een dergelijke waarde is de Gulden Regel: behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Als alle mensen in de hele wereld de Gulden Regel consequent zouden hanteren, zou hiermee een einde komen aan de meeste misdaad en menselijk leed. De misverstanden tussen mensen met verschillende persoonlijkheden, culturele misverstanden en mannen en vrouwen zouden uiteraard blijven bestaan. Dus vervelen zullen we ons nooit. Of een fundamenteel optimisme: er is altijd hoop op een beter leven, voor iedereen.

Geweld en fatalisme
Op dit moment zijn er twee grote filmindustrieën met een impact die ver buiten de landsgrenzen reikt: die in Hollywood en die in Bombay en Mumbai, “Bollywood”. In films van beide industrieën wordt geweld verheerlijkt als middel om problemen op te lossen en komt er ook steeds meer geweld voor. Dit grijpt terug op de Amerikaanse mythologie van de lone cowboy die het onrecht bestrijdt met grof geweld en de Hindoe-mythologie, waarin godinnen als Kali of Krishna met geweld ingrijpen om onrechtdoeners te bestrijden. Dergelijke films zijn populair, vooral in gewelddadige samenlevingen en subculturen. Ook hebben censors (zoals de Amerikaanse en de Indiase) minder problemen met gewelddadige films dan met films waarin seks voorkomt. Het gevolg is dat gewelddadige groepen zoals criminele bendes en terroristische groeperingen weinig moeite hebben om jongeren te vinden die zich bij hen aan willen sluiten.

In de Bollywood-blockbuster Koi... mil gaya geneest het buitenaardse wezen Jadoo de geestelijk gehandicapte Rohit Mehra en verandert hem in een genie.
In de Bollywood-blockbuster Koi... mil gaya geneest het buitenaardse wezen Jadoo de geestelijk gehandicapte Rohit Mehra en verandert hem in een genie.

Het is jammer dat er niet meer films komen waarin de held door slimheid of door creativiteit en samenwerking  in plaats van met grof geweld afrekent met criminelen of met misstanden.

Beide filmindustrieën maken films met een anti-fatalistische boodschap: de helden zijn vaak mensen die vechten tegen het noodlot en winnen. Ook schurken komen vaak vlak voor ze sterven tot inkeer. Dit is erg gewenst en je merkt ook dat hierdoor in fatalistische samenlevingen, zoals de islamitische en de oosterse, een sterke “undercurrent” ontstaat van de hoop op verandering. Een van de grootste Bollywood-blockbusters, Koi… mil gaya, had juist deze boodschap (een buitenaards wezen geneest een geestelijk gehandicapte jongen die verandert in een held) en werd juist daarom erg populair.

De laatste tien jaar zijn fatalistische films, waarin vampieren en andere duistere wezens de heldenrol spelen erg populair in Hollywood. Er lijkt een einde te komen aan het Amerikaanse optimisme, alleen de agressie blijft over. De kleine filmindustrie in Europa en (vooral) de islamitische wereld is al fatalistisch. Alleen films met een tragisch einde zijn namelijk populair in landen als Irak. Nu moet gezegd worden dat de geschiedenis hier ook wel aanleiding toe geeft.
Alleen Hongkong blijft over. Hopelijk wordt deze fatalistische trend omgekeerd, is het niet door de Amerikanen zelf, dan door anderen, de ondernemende Chinezen van Hongkong bijvoorbeeld.

Underground open-source film- en gameindustrie
Sociale activisten kunnen hun toevlucht zoeken tot open-source films. Per slot van rekening wordt computerapparatuur steeds beter en zijn er nu goede open-source game engines, die ook kunnen worden gebruikt om filmbeelden te genereren. In die films kunnen ideeën worden verspreid om mensen met meer warmte en respect voor elkaar om te laten gaan en om hoop te verspreiden. We moeten de wolk van doem en hopeloosheid die zich over de wereld verspreidt, stoppen.

Films zijn echter in veel opzichten ouderwets. Games zijn populairder dan films en trekken vooral veel jongeren aan. Wat let ons om games te ontwikkelen waarbij de spelers geen schurken, fantasiemonsters of aliens overhoop knallen, maar mensen helpen door creativiteit en de wetenschappelijke methode toe te passen?

Volgens latere christelijke schrijvers waren de zondige Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.

Is de westerse wereld decadent?

Volgens conservatieve denkers gaat het van kwaad naar erger met de normen en waarden. Bestaat er inderdaad een culturele “halfwaardetijd” en heeft de ondergang van een cultuur te maken met culturele decadentie? Hebben we behoefte aan nieuwe idealen?

Enorme sociale veranderingen
De afgelopen halve eeuw heeft in Europa sociaal gezien grotere veranderingen laten zien dan de millennia er voor. Zo leefden de Europeanen tot voor kort in uitgebreide families met vaak drie generaties onder één dak. De mannen waren de kostwinners en waren de machtigste personen binnen het gezin. Ook buiten het gezin deelden oudere mannen de lakens uit. De afgelopen decennia is dat veranderd: gezinnen werden kleiner, er kwamen eenoudergezinnen, relaties en seks zonder huwelijk of seks met mensen van het eigen geslacht worden niet meer als sociaal afwijkend gezien. Ouderen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, wonen niet meer bij kinderen in, maar worden in een verzorgingstehuis geplaatst. Ook de rol van de christelijke godsdienst is sterk afgenomen. Het grootste deel van de bevolking gaat niet meer naar de kerk. Steeds meer mensen geloven niet in een god.
Conservatieve denkers die de traditioneel-christelijke samenlevingsvorm als de beste beschouwen, zien dit als bewijs dat de westerse beschaving aan het aftakelen is. Zij denken ook dat de afnemende invloed van het westen in de wereld te wijten is aan het verdwijnen van de christelijke moraal.

Decadentie: mythe of feit?
Het Latijnse de-cadere betekent letterlijk neerdalen. Het uiteindelijke gevolg van decadentie is ondergang.

Volgens latere christelijke schrijvers waren de zondige Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.
Volgens latere christelijke schrijvers waren de "zondige" Romeinse bacchanalia en orgieën de oorzaak van de ineenstorting van het Romeinse rijk.

Voor de moderne beschaving, of cultuur, waren er duizenden andere samenlevingsvormen, waarvan er enkele nu nog steeds bestaan. Het restant is ten onder gegaan. Het ondergaan van beschavingen is dus geen uitzondering maar eerder de regel. Hier zijn enkele hoofdoorzaken voor: overweldiging en gedwongen assimilatie door een andere beschaving (zoals de westerse of islamitische), vreedzame culturele assimilatie (m.a.w. opslokking of bekering, wat met veel subculturen of kleine primitieve beschavingen aan de periferie gebeurt), migratie van groepen met een andere beschaving, natuurrampen en uitputting van de natuurlijke of menselijke hulpbronnen van de beschaving.

Volgens cultuurrelativisten is decadentie een mythe omdat er volgens hen geen universele meetlat is waarlangs je beschavingen of culturen kan leggen. De ene beschaving gaat volgens hen naadloos over in de andere. Die universele meetlat is er uiteraard wel: de mens en de vooruitzichten tot groei en ontwikkeling zijn onveranderlijk en objectief meetbaar. Er zullen weinig cultuurrelativisten zijn die graag in Noord-Korea of Saoedi-Arabië willen wonen. In sommige beschavingen (de Polynesische en de Westeuropese bijvoorbeeld) is het leven aanmerkelijk prettiger, en de ontplooiingsmogelijkheden voor de mens groter, dan het leven in andere beschavingen (zoals de soennitische of stalinistische). Als een maatschappij achteruitgaat op deze meetlatten (zoals in nazi-Duitsland bijvoorbeeld) kan je spreken van decadentie.

Is Europa decadent?
Het belang van Europa in de wereld is enorm afgenomen. Voor de Tweede Wereldoorlog beheersten Europese koloniale grootmachten (waaronder we ook de Sovjet-Unie met Siberië kunnen reken en) vrijwel de gehele wereld. Nu is de invloed van Europa beperkt tot het eigen grondgebied, wat eilanden en een afbrokkelende invloedssfeer in Afrika. In het koloniale tijdperk moeten grote aantallen goed opgeleide jonge mensen naar de koloniën worden gestuurd om daar de inheemse bevolking onder de duim te houden en grondstoffen te kunnen plunderen. Na de dekolonisatie, waardoor lokale elites het vuile werk opknapten, konden deze jongeren in eigen land blijven, waar ze hielpen het land op te bouwen. Dit – met overvloedige energie – leidde tot een enorm sterke economische groei. Het leven in Europa nu is daarom door het verlies van koloniën beter dan vijftig jaar geleden.

Door het verminderde belang van oorlog en militairen is de samenleving zachtaardiger geworden, vervrouwelijkt. Deze trend bereikte haar hoogtepunt in de jaren zeventig. Vlak na de tweede wereldoorlog werden Nederlandse smokkelaars door grenswachters doodgeschoten. Nu zou dat ondenkbaar zijn. Aan de andere kant is de economische druk door de liberalisering harder geworden. De geboortecijfers dalen omdat vrouwen werken en geen tijd hebben om voor kinderen te zorgen. Dit hoeft op zichzelf geen probleem te zijn: minder kinderen betekent minder uitgaven aan onderwijs en ook minder druk op de leefomgeving. Als Nederlandse vrouwen nu evenveel kinderen kregen als in de vijftiger jaren, was Nederland veranderd in een Bangladesh aan de Noordzee. Ook omdat de fossiele brandstoffen nu snel opraken geeft de lage bevolkingsgroei ons ademruimte.

Het verdwijnen van het christelijk geloof
Een echte existentiële bedreiging voor de Europese cultuur is het verdwijnen van het christelijk geloof en de komst van religies die met deze kernwaarden in strijd zijn. Door hindoes is beargumenteerd dat het hindoeïsme van nature pluriformer en democratischer is dan het christendom en als je het verderfelijke kastenstelsel buiten beschouwing laat (het moderne hindoeïsme verwerpt dit ook), is hier het nodige voor te zeggen. Niet voor niets zijn de twee hindoeïstische landen India en Nepal nu beide democratieën.

Het uit het hindoeïsme voortkomende boeddhisme kent geen kasten, maar is niet zo pluriform als het hindoeïsme. Het boeddhisme deelt echter met hindoeïsme, liberaal jodendom en christendom het westerse ideaal van ontwikkeling van de mens. In feite houden zowel hindoes als boeddhisten zich hier een groot deel van hun leven mee bezig in de vorm van meditatie. In feite zal het humanisme een sterke impuls krijgen van beide oosterse godsdiensten. De aanwezigheid van hindoes en de toegenomen populariteit van het boeddhisme in Europa is dus ook geen existentiële bedreiging voor de westerse beschaving, zelfs integendeel.

Symptomen van decadentie
Een belangrijk ziekteverschijnsel bij aftakelende beschavingen is fatalisme: het gevoel dat het lot niet in eigen hand is, maar in dat van anderen of een bovennatuurlijk wezen dat het niet altijd goed met het individu voor heeft. Dit is ook de reden dat fatalistische beschavingen een zieltogend bestaan leidden (zoals de Indiase), dan wel gevoed door het plunderen van omliggende landen of het exporteren van grondstoffen (Arabische landen). In beschavingen waar het fatalistische element uit verdwijnt, zoals in India en China, zie je een snelle ontwikkelingsspurt. Wat dat betreft is het toenemende fatalisme in Europa rampzalig en (zoals altijd) ook fundamenteel ongegrond. De techniek heeft er nog nooit zo goed voorgestaan als nu.

Een even ernstig symptoom is cultuurrelativisme. Delen mensen van een cultuur niet meer gemeenschappelijke idealen, dan verdwijnt de ziel uit een cultuur. De cultuur wordt een hol lijk, een fossiel dat weg zal worden gespoeld door de onverbiddelijke krachten van verandering. Het cultuurrelativisme is een speciaal in Nederland, maar ook in andere Europese landen  hardnekkige plaag. Het gevolg hiervan was het totaal uit de hand lopen van misdadig en voor medemensen schadelijk gedrag. Cultuurrelativisten zijn over het algemeen intellectuelen die niet gezegend zijn met ook maar enige kennis van de exacte wetenschappen. Ze beseffen niet dat ze vijftig procent kans hadden om als kind te overlijden aan een infectieziekte of ondervoeding, als de moderne natuurwetenschap dit niet had voorkomen. Ze ontzeggen zowel mensen het recht te streven naar een beter leven als aan een cultuur de mogelijkheden om zich te ontwikkelen en verbeteren.

Psychopaten zoals Dave Koresh staan vaak aan het hoofd van sektes, waar ze hun lusten onbeperkt kunnen botvieren op goedgelovige aanhangers.

Psychopaten en hun invloed op de maatschappij

Ongeveer één op de honderd mensen is psychopaat. Het bekendste voorbeeld zijn het handjevol seriemoordenaars, maar ook de miljoenen minder gewelddadige psychopaten zaaien een spoor van ellende om hen heen. In gevangenissen maken ze een op de vijf veroordeelden uit (meer dan de helft van alle misdrijven wordt door een psychopaat gepleegd), maar ook in de top van het bedrijfsleven zijn psychopaten oververtegenwoordigd. Hoe richten we de wereld zo in dat deze ongastvrij wordt voor psychopaten?

Psychopathie als begrip weer in ere hersteld
Met de opkomst van de psychologie en psychiatrie werden de beoefenaars van deze nieuwe wetenschap (in die tijd overigens eerder een protowetenschap, denk aan frenologie en de mythologie van Freud en Jung) al snel ingeschakeld door gevangenisdirecteuren.

Psychopaten zoals Dave Koresh staan vaak aan het hoofd van sektes, waar ze hun lusten onbeperkt kunnen botvieren op goedgelovige aanhangers.
Psychopaten zoals Dave Koresh staan vaak aan het hoofd van sektes, waar ze hun lusten onbeperkt kunnen botvieren op goedgelovige aanhangers.
Een bepaalde categorie onverbeterlijke gevangene vertoonde een opvallende groep kenmerken. Ze vielen keer op keer in herhaling, waren meesters in het om de tuin leiden van mensen maar voelden geen enkel berouw, logen dat het gedrukt stond als dat in hun voordeel werkte, kortom: leken niet over een geweten te beschikken.

Psychiaters begin twintigste eeuw voerden voor deze groep het begrip psychopathie in. Na de vijftiger jaren kregen ‘linkse’ psychologische theorieën die uitgingen van ‘nurture’, omgevingsinvloeden en de maakbaarheid van de mens door heropvoeding, de overhand.

Psychopathie als ongeneeslijk syndroom paste hier niet in dus verdween de term uit de psychologische handboeken. Het hardnekkig onverbeterlijke gedrag van sommige misdadigers werd “antisociale persoonlijkheidsstoornis” genoemd en geweten aan hun opvoeding of jeugd. De laatste jaren, ook door het verminderen van de invloed van de ‘nurture’ theorieën, kwam er steeds meer bewijs dat psychopathie als afzonderlijk syndroom wel degelijk bestaat en vermoedelijk aangeboren is. Zo zijn er afwijkingen in hersenfunctie en vertonen psychopaten karakteristieke denkstoornissen. Psychopathie wordt in alle lagen van de bevolking, ook in liefdevolle gezinnen, aangetroffen. Psychopathie komt maar bij een deel van de mensen met een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) voor terwijl ASP bij vrijwel alle psychopaten voorkomt.

Wat is psychopathie?
In vergelijking met geestelijk gezonde mensen laten psychopaten zich alleen leiden door hun impulsen. Alles op dat moment staat in dienst van het bevredigen van de impuls in kwestie, bijvoorbeeld seks of de behoefte aan geld (geld is een universeel middel om andere behoeften mee te kunnen bevredigen). De psychopaat denkt niet na over de gevolgen die de daad in kwestie heeft voor het slachtoffer – impulsief handelen gaat zeer vaak ten koste van een ander. Psychopaten hebben geen gewetenswroeging en denken alleen op korte termijn. Andere mensen zijn prooien, objecten die ze met bepaalde trucjes kunnen uitbuiten en manipuleren. Psychopaten zijn meesters in het vinden van de zwakke punten van andere mensen om die vervolgens te exploiteren.

Als kind houden psychopaten zich doorgaans al bezig met het martelen en doden van dieren, stelen en pathologisch liegen. In de puberteit komt de psychopaat doorgaans in aanraking met de politie. In het volwassen leven laat de psychopaat een spoor van verwoeste levens achter. Na het veertigste levensjaar neemt de mate van criminaliteit af.

Er is nog steeds geen directe oorzaak gevonden voor psychopathie. De aandoening is onbehandelbaar. Behandeling maakt doorgaans psychopaten zelfs gevaarlijker.

De Psychopathologie Checklist
Psycholoog Robert D. Hare publiceerde een lijst met twintig kenmerken van psychopaten. Hieronder volgen deze in het Nederlands vertaald. Scores per item zijn nul (niet), 1 (soms, misschien) en 2 (beslist). Niet-criminelen scoren gemiddeld rond de vijf. Niet-psychopate criminelen rond de twintig punten, terwijl de diagnose “psychopaat” doorgaans gesteld bij een score hoger dan dertig.

1    Welbespraaktheid en oppervlakkige charme
2    Overdreven gevoel van eigenwaarde (egocentrisme)
3    Prikkelhongerig/neiging tot verveling
4    Pathologisch liegen
5    Sluw en manipulatief
6    Gebrek aan berouw of schuldgevoel
7    Oppervlakkig affect (oppervlakkige emotionele ontvankelijkheid)
8    Ongevoelig en ontbrekende empathie
9    Parasitaire levensstijl
10    Zwakke controle van het gedrag
11    Willekeurig seksueel gedrag
12    Gedragsproblemen in de vroege jeugd
13    Ontbrekende realistische doelen op lange termijn
14    Impulsief
15    Onverantwoord gedrag
16    Niet in staat om verantwoordelijkheden voor eigen daden te nemen
17    Huwelijken/samenleven van korte duur
18    Jeugddelinquentie
19    Schending van voorwaardelijke invrijheidsstelling
20    Crimineel veelzijdig

Hare probeert nu psychopathie opgenomen te krijgen in de bijbel voor psychiatrie, DSM-V. Bij de VN-gezondheidsorganisatie WHO is psychopathie reeds erkend.

Bron/verdere informatie: PCL-R

Bedrijfsleven en anonieme maatschappij paradijs voor psychopaten
We hebben tegenwoordig omgevingen gecreëerd die een paradijs vormen voor psychopaten. De top van het bedrijfsleven is sterk gericht op het behalen van snelle winsten. Wie hier in slaagt en geen rekening houdt met de gevolgen – wat geldt voor psychopaten – komt ver. Psychopaten maken omdat ze meesters zijn in het manipuleren van mensen een komeetachtige carrière en veranderen van werkplek op het moment dat de gevolgen van hun manipulaties zichtbaar worden. Bakan stelt in het boek  The Corporation dat grote bedrijven op zichzelf al de persoonlijkheid hebben van psychopaten. Ook de beurshandel en de financiële sector in het algemeen is zeer aantrekkelijk voor psychopaten. Met weinig moeite is veel geld te verdienen, waarmee status en bevrediging van impulsen gekocht kan worden.

Meer in het algemeen is de moderne maatschappij door haar anonimiteit en vluchtigheid ideaal voor psychopaten. Mensen kennen elkaar nauwelijks, relaties zijn oppervlakkig waardoor een gladde prater makkelijk zijn  duistere kanten verborgen houdt. Als een psychopaat naar een andere stad verhuist, kan hij een totaal nieuw leven opbouwen en nieuwe slachtoffers zoeken.

Aanpakken van psychopaten
Omdat psychopaten meestal vele slachtoffers maken, kan door het uitschakelen van deze kleine groep heel veel leed voorkomen worden. De helft van alle misdaden en zelfs tweederde van de zware misdaden komt voor rekening van psychopaten. Ook witteboordencriminelen zijn voor een groot deel psychopaten.

Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de kenmerkende eigenschappen van psychopaten. Bij de meeste psychopaten is uit het verloop van hun jeugd al duidelijk dat er sprake is van een persoonlijkheidsprobleem. Grondig natrekken van deze bronnen zou bij sollicitaties voor hogere functies een regel moeten zijn.
Psychopaten zijn voortdurend op de vlucht en meesters in liegen en manipuleren, waardoor ze oververtegenwoordigd zijn bij migranten (zowel immigranten als emigranten). Anders dan bonafide politieke vluchtelingen zijn ze uitstekend in staat een kansrijk asielverhaal in elkaar te draaien en hiermee toegang te krijgen tot Nederland. Ook bij deze immigranten moet er een grondig antecedentenonderzoek plaats vinden, het liefst door medewerkers van de Nederlandse ambassade ter plaatse. Omdat psychopaten voortdurend in herhaling vallen is deporteren van criminele vreemdelingen (en de politie van het land van bestemming inseinen) een effectieve methode om af te komen van deze groep.

Psychopathie is onbehandelbaar. Als bij een misdadiger psychopathie word vastgesteld, is het daarom het effectiefste deze tot minimaal het veertigste levensjaar achter slot en grendel te houden, eventueel met behulp van een TBS-behandeling. De wettelijke mogelijkheden voor een antecedentenonderzoek en het beoordelen van het strafblad als basis voor een psychiatrische diagnose moeten hiervoor verruimd worden. Psychopaten zijn namelijk uitstekend in staat psychologische testen en testpsychologen om de tuin te leiden en iemand levensloop liegt niet. Er zal grondig onderzoek moeten komen naar de samenhang tussen bepaalde bloedwaarden, DNA, EEG-patronen, hersenscans en het voorkomen van psychopathie.

Bron
Robert D. Hare, Gewetenloos, de wereld van de psychopaat (2003), ISBN 90-389-1356-7

Hoe kwantummechanica onze vrijheid kan redden

N.b. Dit artikel is geschreven in samenwerking met Germen.

Dagelijks ben je er mee bezig. Soms bewust, meestal onbewust. Nee, ik heb het nu niet over het feit dat mensen (mannen) vaak aan seks denken. Wel heb ik het over het maken van keuzes. Keuzes maken is iets waar je continu mee bezig bent; het is een afweging tussen de vraag hoe en of je actief of passief zal handelen in bepaalde situaties. Tevens is het kunnen maken van keuzes inherent aan het hebben van vrijheid.

Een keuze wordt beïnvloed door twee factoren: kennis en angst (of emotie in het algemeen). Kennis bestaat voor een deel uit persoonlijke ervaringen (primaire kennis). Als klein kind zal je daarom maar één keer de fout maken zo’n geinig zoemend zwart-geel gestreept beestje te willen vastpakken. Aan de andere kant kan kennis worden opgedeeld in algemene (secundaire) kennis, verkregen door je via verschillende media te laten informeren over de wetenschap.

Angst, hoewel volgens het oude spreekwoord een slechte raadgever, heeft naast kennis ook een grote invloed op de keuzes die je maakt. Wie via een gammel bruggetje zou willen oversteken, zal uit veiligheidsoverwegingen besluiten toch maar een andere weg te zoeken. Deze overwegingen worden gevoed door de angst dat de brug zou kunnen instorten, wat doorgaans akelige gevolgen heeft voor je gezondheid.

Kennis en angst zijn niet onafhankelijk van elkaar; ze oefenen invloed op elkaar uit. Wetenschap die in strijd is met onze angsten, zal niet op waarde worden beoordeeld. Je kan best bang zijn voor een klein spinnetje, ook al weet je dat het geen kwaad kan doen. Aan de andere kant kan het ook voor komen dat angst als gevolg van wetenschap ontstaat of verdwijnt. De hype rondom de Mexicaanse Griep is hier een mooi voorbeeld van; in eerste instantie werd de griep vergeleken met een ernstig dodelijk virus, maar later bleek het allemaal wel mee te vallen.

Rationeel maakt exacte wetenschap angst irrelevant, omdat angst zou impliceren dat er mogelijkheden of kansen bestaan, en exacte wetenschap juist naar zekerheden streeft. De komst van de onzekerheidsrelatie van Heisenberg was dan ook een doorn in het oog van veel exacte wetenschappers zoals Einstein. Je zou op de lange termijn dus kunnen stellen dat hoe meer kennis vergaard wordt en hoe meer er mogelijk wordt door wetenschappelijke vooruitgang, hoe minder onzekerheden er voor die persoon zullen zijn.  En dus minder angsten.

Let wel: omgekeerd kan het openleggen van een nieuw kennisgebied ook veel angst oproepen; nadat Van Leeuwenhoek eencelligen had ontdekt, brak bij veel mensen microbenangst uit. Hier heb ik het echter over de hypothetische situatie dat de wetenschap alles van een kennisgebied weet. Om een simpel voorbeeld te nemen: stel dat je de straat over wilt steken maar je kan niet goed zien of er om de hoek iets aan komt. Als je dan de techniek hebt om te voorspellen wanneer er een auto aan komt, hoef je niet bang te zijn overreden te worden.

Deze verschuiving naar het maken van keuzes op meer rationele gronden lijkt verstandig (want een keuze volgt dan logisch uit de wetenschap), maar het beperkt uiteindelijk wel onze vrijheid. Een keuze die logisch volgt is namelijk geen keuze meer en er zal dan steeds meer een formeel-logische levenswijze ontstaan. In deze levenswijze is dan steeds minder plek voor keuzes en vrijheid. We kunnen zeggen dat in zekere zin angst onvoorspelbaarheid en dus het bestaan van onze vrijheid omvat!

Fundamentele onvoorspelbaarheid
Gelukkig zijn er meer wetenschapsgebieden dan de exacte wetenschap en zijn mensen geen puur rationele wezens. Keuzes zullen slechts zelden op puur rationele gronden worden gemaakt. Hoewel de wetenschap voor een schat aan kennis zou kunnen zorgen, zal er voorlopig wel een vorm van angst blijven.
Bovendien moeten we natuurlijk niet vergeten dat Heisenberg in grote lijnen zegt dat we op microniveau nooit alles exact kunnen weten; zo zorgt ook de kwantummechanica a priori dat op microschaal onze angsten en dus onze vrijheid van keuzes gehandhaafd blijft.
Ook blijken niet-lineaire systemen extreem gevoelig te zijn voor zelfs een kleine verstoring (die uit kwantumeffecten voort kan komen). Een vlinder kan een orkaan duizenden kilometers verderop veroorzaken. Alwetendheid bij keuzes zal dus altijd een illusie blijven. Zelfs in strikt deterministische wiskundige systemen. Gelukkig maar…