Komt er een einde aan open internet?
Openheid is de grote kracht van internet, maar hoe lang zal die openheid nog voortduren, nu machtige bedrijven als Facebook en Apple internet steeds meer in kleine stukjes onderverdelen? En wat kunnen wij als internetgebruikers daar tegen doen?
Het doorslaande succes van Tim Berners-Lee’s geesteskind
In augustus 1991 postte Tim Berners-Lee, een onderzoeker aan het deeltjesversneller-instituut CERN bij Genève in Zwitserland, een bericht op een discussieforum waarin hij een nieuwe methode beschreef voor het delen van informatie tussen computers op een netwerk. Het world wide web werd geboren (ik kan me nog herinneren dat ik Gopher gebruikte en met de hand TCP/IP moest installeren op de computer). Nu, twintig jaar later, is het World Wide Web niet meer weg te denken. Zo’n twee miljard mensen zijn verbonden met Tim Berners-Lee’s geesteskind en juli 2011 verklaarde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties internettoegang tot een fundamenteel mensenrecht.
Uniek aan het WWW is dat voor het eerst in de geschiedenis, in principe iedereen toegang heeft tot alle informatie, als je maar weer op wat voor webadres die opgeslagen is. Eén van de eerste websites was de Virtual Tourist, waarmee je als internetgebruiker computers in exotische landen als Australië, Taiwan of Japan (of zelfs de onderzoeksstations op Antarctica) kon bezoeken. Nu zo vanzelfsprekend dat we er niet meer bij stil staan. maar hoe lang blijft internet nog zo open? Genieten we nu nog van de tijdelijke gouden tijd van het internet?
Amerikaanse leger wilde bomvrij communicatiesysteem
Hoewel het World Wide Web met zijn gebruiksvriendelijkheid internet openlegde voor de wereld, dateert de onderliggende structuur van veel eerder. Deze architectuur werd in de zestiger jaren ontwikkeld op verzoek van de Amerikaanse luchtmacht. Een centrale communicatiestructuur is een zwak punt in een oorlog. De eerste aanvallen worden gewoon,lijk uitgevoerd op communicatiecentra. Wat de luchtmacht zocht was een systeem dat desnoods een kernoorlog kon overleven. Paul Baran van de denktank RAND wist dus dat hij een niet-hiërarchisch communicatiesysteem moest ontwikkelen. Een netwerk dus in plaats van een spinnenweb.
Internet: de grote gelijkmaker
Elk bericht werd opgesplitst in kleine pakketjes die elk van de ene router naar de andere worden verplaatst. Alleen op het moment dat de pakketjes werden overgezet, waren de lijnen in gebruik. Een enorme verbetering in efficiëntie: de bandbreedte werd zo optimaal benut. Nog een voordeel: het netwerk wordt ook robuust. Er is geen zendmast die af kan branden en het hele netwerk plat kan leggen. Het natuurlijke gevolg is dat zo een niet-hiërarchische internet cultuur ontstond. Er is technisch geen verschil tussen een homepage van een enthousiaste schelpenverzamelaar op Hawaii en de nieuwswebsite van een reusachtig mediacomglomeraat. Beiden kunnen eenvoudig worden opgeroepen door hun adres in te typen in je browser.
Deze openheid en het hoge vertrouwensniveau dat dit met zich meebracht, leidde tot een vrije stroom van informatie en de ongeëvenaarde technische groei in de afgelopen decennia.
Overheidscensuur lastig, maar neemt steeds meer toe
De open structuur van internet maakt censuur ook lastig. China en Noord-Korea lossen dit op door alle internetverkeer van en naar China en Noord-Korea via enkele enorme supercomputers te leiden die alle pakketjes filteren op subversieve teksten. Minder restrictieve landen als Zuid-Korea blokkeren ook “sociaal schadelijke”websites. Geen wonder. Autocratische regimes worden steeds meer in het nauw gedreven door internet. Zo werden de sociale revoluties in Egypte en Tunesië mogelijk gemaakt door internetactivisten en sociale media. Uiteraard vinden de meeste overheden deze subversieve invloeden niet leuk. Geen wonder dat er naar steeds meer methoden wordt gezocht om internet aan banden te leggen.
Apple, Google, Facebook en Amazon monopoliseren stukken internet
Juist bedrijven die groot zijn geworden dankzij internet, proberen nu steeds grotere stukken af te schermen en internet op te splitsen met hun eigen technologieën en standaarden.
Zo willen ze meer marktaandeel veroveren en hun winsten beschermen. Google wordt nu onderzocht door de Amerikaanse antitrust-waakhond, die de zoekgigant verdenkt van het manipuleren van zoekresultaten om zo ‘eigen’ bedrijven te bevoordelen concurrenten te weren. De miljoenen mensen die een iPad of iPhone kopen, kopen tegelijkertijd Apple’s afgeschermde app-systeem. Apple controleert streng welke techniek gebruikers op hun apparaatjes kunnen plaatsen. Zo blokkeert Apple Adobe’s Flash-technologie (en daarmee een belangrijk deel van internet – de sufferds onder de webmasters die hun website als Flash-site bouwen). Ook Google’s Android operating system voor mobiele telefoons, Amazon’s Kindle e-reader die alleen Amazon-boeken kan lezen en niet te vergeten Facebook, waarvan het netwerk geheel is afgeschermd van de rest van internet.
Een bedreigende ontwikkeling. Door het blokkeren van concurrentie krijgen deze softwarereuzen een oneerlijk concurrentievoordeel. Er is minder variëteit en de technische vernieuwing komt zo tot stilstand. Ook wordt het internet zo zeer gevoelig voor storingen. Ligt bijvoorbeeld de cloud van Amazon er uit, zoals april 2011 gebeurde, dan gaan duizenden kleinere websites – die vaak de gehele administratie van een bedrijf inhouden – mee.
Lees ook: Alternatieven voor internet