1. Misoogsten: je kunt de slechte Russische graanoogst in 2010 wijten aan klimaatverandering of aan een toevallige speling van de natuur. Maar feit is dat de oogst 35% lager was dan in 2009. Die oogst was al lager dan in 2008.
2. Tekorten aan grondwater voor irrigatie. In China, India, Saoedi-Arabië en andere landen daalt het grondwaterpeil. Men pompt meer water omhoog dan de natuur kan aanvullen. Wereldwijd wordt er zoveel water opgepompt dat dit zelfs een kwart van de zeespiegelstijging kan verklaren. Saoedi-Arabië moet binnenkort stoppen met de produktie van graan, omdat er te weinig grondwater is.
Het gebrek aan grondwater in China en Afrika leidt tot verdroging en versnelde erosie.
3. Opbrengsten kunnen niet verder worden verhoogd.
Door mechanisatie, irrigatie en toepassen van kunstmest en bestrijdingsmiddelen is de opbrengst tijdens de 20e eeuw sterk verbeterd. Maar deze Groen Revolutie loopt op zijn einde. De opbrengst per hectare kan niet verder worden verhoogd door nieuwe technologieën. Juist op het moment dat er meer graan verbruikt wordt voor biobrandstof en veeteelt, wordt de maximale opbrengst bereikt.
Grondstoffen worden steeds meer waard: op de markt zijn, opgeslagen in tanks, maar ook de grondstoffen in de grond stijgen in waarde. Het kan voor een natie, een land lucratief worden om de extractie van een grondstof uit te stellen totdat de prijs die men ervoor kan krijgen hoger is geworden.
De oliewinning in Libië ligt tijdelijk stil. Maar de olie die nu in de grond blijft zitten is volgend jaar waarschijnlijk meer waard geworden. Het lijkt in het belang van de Libiërs, dat de oliewinning nog heel lang stil ligt en daarna op een lager niveau wordt hervat. De olie is een inkomstenbron waar de Libiërs nog tientallen jaren profijt van kunnen hebben.
Het belang van de Europese landen, die nu zo heldhaftig hun militaire superioriteit boven Libië laten zien, is tegengesteld. De olie moet zo snel mogelijk voor een zo laag mogelijke prijs gewonnen worden.
Er zijn nog meer voorbeelden.
China produceert 97% van alle zeldzame aardmetalen. Maar het afgelopen jaar heeft China aangekondigd de export van deze grondstof te beperken. De zeldzame aardmetalen zijn onmisbaar voor de produktie van moderne elektronica als smartphones en computers, maar zijn ook nodig voor produktie van windmolens. Men verwacht dat de vraag (en de prijs) de komende jaren snel zal stijgen.
Nederland is zeer welvarend. Onder andere komt dat omdat we hier één van de grootste gasbellen ter wereld onder de grond hebben, maar er is meer. Zo heeft Nederland behoorlijk wat profijt van bepaalde geografische omstandigheden…
Het gemopper van de Nederlanders niettegenstaande, is Nederland een van de rijkste landen ter wereld. Voor een belangrijk deel komt dat door voor de hand liggende redenen als de ligging tussen andere welvarende gebieden. Maar dat is lang niet alles.
Vruchtbare bodem, mild regenachtig zeeklimaat
Nederland ligt voor het grootste deel op voormalige zeebodem of rivierbedding. Dit betekent dat dikke pakketten zeeklei en rivierklei op de oppervlakte liggen. Kleibodems kunnen veel mineralen en vocht vasthouden, waardoor de meeste gewassen op kleigrond veel meer opbrengst geven dan op zandgrond.
Dit is de reden dat Nederland, vooral het westelijk deel, al sinds de Middeleeuwen een veel dichtere bevolking kon onderhouden dan de meeste andere landen.
De toenemende bevolkingsdruk leidde tot het inpolderen van meertjes en stukken zee, waardoor nog meer vruchtbare landbouwgrond beschikbaar kwam.
De regenval in Nederland is veel regelmatiger dan in landen met een landklimaat. Als gevolg hiervan mislukken oogsten in Nederland een stuk minder snel dan in veel andere landen.
Geografie dwingt tot organisatie en samenwerking
Een groot deel van Nederland ligt onder water. De Nederlanders kwamen al diverse malen op onzachte wijze in aanraking met de kracht van het water. De laatste grote overstroming was de ramp in 1953, naar aanleiding waarvan de Deltawerken zijn gebouwd.
Alleen door samenwerking zijn landerijen te beschermen tegen het water (de door de individualistische Friezen gebouwde terpen beschermden slechts één boerderij). Niet voor niets waren de eerste bestuursorganen in Nederland de waterschappen, die de waterhuishouding en dijken controleerden.
Een sterke sociale controle en organisatiegraad is essentieel om een dijk in stand te houden. In tegenstelling tot landen met een grootschalig irrigatiesysteem zoals Egypte en Irak, is een dijk niet door één potentaat die aan het begin van de waterbron zit te controleren. Een dijk is een ‘common good’ waarvan het nut niet afhangt van iemands positie. Als de polder onderloopt betekent dat schade voor iedere boer. Dat bevordert een democratische regeringsvorm. Kortom: de Nederlanders werden door de natuur gedwongen op democratische wijze samen te werken.
Natuurlijke transportwegen naar Zwitserland en Noord-Frankrijk
Nederland ligt op het snijpunt van twee belangrijke stroomgebieden: dat van de Maas en de Rijn. Nederland beheerst ook de monding van de Schelde, de levensader voor Antwerpen, de grote concurrent van de Rotterdamse haven. De verleiding is voor de Nederlanders dan vaak ook groot om deze af te knijpen, wat de Belgen geregeld tot razernij brengt.
Transport was in Nederland nooit een erg groot probleem. Ook zeer zware ladingen kunnen met gemak met grote schepen door de enorme, brede rivieren worden vervoerd.
Dit voordeel is veel groter dan het beperkte nadeel dat de hinder door de obstakels die rivieren voor wegen vormen, oplevert. Steden op waterknooppunten zoals Rotterdam konden hier al snel van profiteren. Ook nu nog is de Rotterdamse haven de economische motor van Nederland met via Rijn en Maas een benijdenswaardige toegang tot bijna heel West-Europa. Grote ladingen goederen worden daarom meestal in Rotterdam overgeslagen.
Slochteren: zegen of vloek?
De ontdekking van een van de grootste aardgasvoorraden ter wereld in het Groningse plaatsje Slochteren (3000 miljard kuub aardgas) verschafte de Nederlandse regering een enorme hoeveelheid inkomsten. Tweeduizend miljard kubieke meter is al verkocht, vaak tegen lachwekkend lage prijzen. Dit leverde de Nederlandse schatkist enkele honderden miljarden euro’s op, die voornamelijk werden besteed aan het meest riante sociale-zekerheidsstelsel van West-Europa en het uitbouwen van een enorme overheidsbureaucratie. Het gevolg: grote groepen inactieven. Wel konden door de hoge gasinkomsten de belastingen in Nederland lager blijven dan in buurland België.
Een lot uit de loterij?
De gunstige geografische ligging maakte Nederland uiteraard een geliefd doelwit voor buitenlandse machten. De Nederlanders behielden hun onafhankelijkheid door als onafhankelijk land nuttiger te zijn dan als bezet gebied. Ook stelde de efficiënte sociale organisatie de Nederlanders in staat voorop te lopen op technologisch gebied, ook op militair terrein.
Dit ging in de vier eeuwen dat Nederland een onafhankelijke staat is over het algemeen goed. In twee gevallen – de Napoleontische bezetting en de nazitijd – werd heel Europa beheerst door één continentale macht, waardoor de traditionele strategie niet meer werkte en Nederland toch onder de voet werd gelopen.
Nederlanders als vredesduiven
Nederland bestaat van de handel tussen Europese landen en van Europa met de rest van de wereld. Oorlogen tussen Europese landen zijn niet in het belang van Nederland. Dat vermindert immers hun onderlinge handel.
Ook worden conflicten in Nederland meestal met de mantel der liefde bedekt en is het bereiken van een consensus heel belangrijk. In de Nederlandse mindset is het vreedzaam regelen van conflicten daarom ingebakken.
De laatste keer dat Nederland Europese supermachtallures had – in 1673 – werd het aangevallen door vier landen tegelijkertijd. De Hollandse Waterlinie – het onder water zetten van de polders die het Hollandse hartland omringen – is een nogal destructieve verdedigingstactiek die bij de moderne oorlogsvoering – denk aan Hitlers parachutisten – niet meer werkt. Vandaar dat de Nederlanders nu hun heil zoeken in internationale samenwerking. Alleen door te voorkomen dat er weer een overheersende Europese macht komt, kan Nederland haar onafhankelijkheid bewaren. De Britten hebben een soortgelijk belang – de reden dat Nederlanders en Britten het op Europees niveau gewoonlijk goed met elkaar kunnen vinden.
De gebeurtenissen van begin maart 2011 hebben dictators over de hele wereld duidelijk gemaakt dat het inzetten van het leger tegen de eigen bevolking ongestraft kan. Ze hoeven slechts aan een aantal simpele basisregels te voldoen om tot in lengte van dagen van hun heerschappij te kunnen genieten.
De lessen uit Bahrein, Libië en Jemen
In het eilandstaatje Bahrein maakte, gesteund door troepen uit buurland Saoedi-Arabië, het leger met grof geweld een einde aan het protest van de sji’ietische meerderheid tegen de achterstelling door het soennitische bewind. Boven Libië werd geen no-flyzone afgekondigd, alhoewel Gadaffi’s troepen burgers bombarderen en zich volgens talrijke rapporten schuldig maken aan ernstige mensenrechtenschendingen. Ook in Jemen kan de dictator Saleh de ongewapende protesten met grof geweld neerslaan, zonder dat luide internationale kritiek klinkt. Hoe komt het dat dictator Ben Ali uit Tunesië en collega Hosni Mubarak uit Egypte het veld moesten ruimen, terwijl Gadaffi, Saleh en de Khalifa’s in Bahrein ongemoeid werden gelaten? De verklaring lijkt internationale geopolitieke belangen te zijn.
Tunesië en Egypte: democratie kan vrij risicoloos
Tunesië
In westerse ogen had het Tunesische regime slechts één nut: het voorkomen van enorme immigrantenstromen naar Europa (Tunesië ligt zeer dicht bij Malta en Sicilië) en eventueel het voorkomen dat er een islamistisch regime of een soort Somalisch piratennest aan de Middellandse Zeekust ontstaat. Daartegenover staat dat dictatoriale regimes uiterst corrupt zijn en rampzalig voor de economische ontwikkeling boven een bepaald niveau. Het blijven steunen van dictator Ben Ali zou maar weinig hebben opgeleverd. De immigrantenstroom is ook niet het probleem van Frankrijk maar dat van buurland Italië – waarmee Tunesië nauwelijks banden onderhoudt.
Egypte
In Egypte houdt het leger de touwtjes in handen.
De legertop heeft enorme economische belangen in Egypte – in feite vervult het leger de rol die in het oude Egypte de diverse tempelorganisaties vervulden – dus hiermee is het in het belang van het leger om Egypte rustig te houden, wat ook betekent: het Suezkanaal openhouden en geen oorlog met Israël te beginnen (wat rampzalige gevolgen zou hebben voor zowel het Suezkanaal als stabiliteit van de olietoevoer). Zolang het leger effectief de touwtjes in handen houdt hoeven de internationale grootmachten zich weinig zorgen te maken. Het vervangen van Mubarak door een ander is vrij risicoloos, zolang het leger zijn greep op Egypte houdt. Als het volk de illusie koestert dat het enige inspraak heeft, betekent dat zelfs een grotere stabiliteit voor het Egyptische regime.
Libië: verdeelde belangen
In Libië is de geopolitieke situatie daarentegen compleet anders. Het land is schaars bevolkt en met 1,5 miljoen vaten per dag een belangrijke olieleverancier. Libië is ook een gewilde afzetmarkt, omdat Libiërs zoals de meeste nomadische Arabieren neerkijken op handenarbeid en er nauwelijks een Libische industrie is (de paar fabrieken draaien op gastarbeiders uit Egypte en andere landen). Omdat Libië een corrupte dictatuur is, gaat er veel geld naar landen waar de dictator economische belangen heeft – doorgaans ook de landen die hem politiek steunen. Kortom: het steunen van een dictator is uiterst lucratief. Uiteraard zou Libië veel rijker worden als er minder corruptie zou zijn omdat het volk meer te vertellen had (waar de wereld als geheel veel beter mee af zou zijn), maar de voordelen daarvan worden verdeeld over de hele wereld.
Traditioneel heeft Italië een grote rol in Libië, maar andere landen zoals China, India, Frankrijk en Groot-Brittannië azen op de lucratieve oliedeals. Europa wordt door de Chinezen en Indiërs gezien als een decadent werelddeel dat niet in staat is voor zijn belangen op te komen. Ze zijn er dus als de kippen bij om de rol van Italië over te nemen en het steunen van de eenzame Gadaffi biedt hiervoor een uitgelezen kans. Dit verklaart ook waarom China tegen het vliegverbod is. Nu de dankbare Gadaffi de opstandelingen (zo goed als) heeft verpletterd, ligt de buit voor China voor het oprapen. In feite gebeurt nu wat economisch gezien tien jaar geleden al zou zijn gebeurd, had Italië niet over zeer goede contacten met het regime-Gadaffi beschikt.
De Russen waren tegen een no-fly zone om zowel persoonlijke als geopolitieke redenen. Poetin is niet vergeten dat, tegen de afspraken in, Kosovo van broedervolk Servië werd afgepakt en toebedeeld aan de Albanezen. Door een no-fly zone tegen te houden, krijgen de westerlingen nu een koekje van eigen deeg. Ook beseffen de Russen beter dan de westerlingen wat het zou betekenen als er een islamistische superstaat zou ontstaan in het Midden-Oosten. Het Libië van Gadaffi blokkeert dat. Tot slot betekent het verliezen van Libië als olieleverancier, dat Rusland nog onmisbaarder wordt voor Europa.
Jemen: de nuttige dictator Saleh Jemen is een zeer chaotisch, straatarm land dat wordt verscheurd door etnische en religieuze tegenstellingen. Jemen verenigt het vruchtbare, overbevolkte Arabia Felix (vroeger: Noord-Jemen) met het woestijnachtige Hadramaut (vroeger: Zuid-Jemen), bewoond door nomadenstammen. Alleen een brute dictator als Saleh kan dit land met bruut geweld bij elkaar houden. Een Somalië aan de overkant van de Rode Zee, vlak bij de grootste olieproducenten ter wereld is wel het allerlaatste waar het westen of de andere grootmachten op zitten te wachten. Saleh vervult zijn twee in internationale ogen belangrijkste taken – voorkomen dat het land een uitvalsbasis wordt voor islamistische terroristen of een bron van miljoenen vluchtelingen – uitstekend. Het is geostrategisch gezien niet verstandig Saleh te laten vallen en zo Saoedi-Arabië te destabiliseren.
Uiteraard is dit een nogal kortzichtige politiek: Jemen is een tijdbom die op het punt staat te ontploffen zolang de elementaire oorzaken – overbevolking en onderdrukking door de overheersende rol van traditie en godsdienst – niet worden aangepakt. Waarschijnlijk gaan de Amerikanen er van uit dat tegen de tijd dat Jemen ontploft, Saoedi-Arabië geen grote olieleverancier meer is en niet zij, maar de Europeanen met de brokken zullen zitten.
Bahrein: bruggenhoofd tegen Iran
Iran, een industrieel redelijk ontwikkeld land met tachtig miljoen, voor een groot deel hoog opgeleide mensen, is geopolitiek gezien de overheersende macht in de Perzische Golf. Zou de VS niet militair ingrijpen, dan zou Iran in minder dan geen tijd Irak, Saoedi-Arabië en de Golfstaatjes controleren of onder de voet lopen, wat vervelende gevolgen zou hebben voor de olietoevoer. Iran zou vervolgens de olieprijs opschroeven als een monopolist: zo hoog, dat de maximale hoeveelheid olie-euro’s (geen dollars) in de koffers van Teheran zouden verdwijnen en olie als machtig chantagemiddel kunnen gebruiken. Bahrein, net als Iran met een sji’ietische meerderheid, ligt uiterst strategisch voor de kust van Saoedi-Arabië en het woestijnstaatje Qatar dat werkelijk uit zijn voegen barst van de olie en gas. Als Iran Bahrein in handen krijgt, beschikt het over een enorme springplank om in ieder geval het regime van de al-Saoeds af te kunnen persen. Vandaar dat ook wat betreft, behalve Iran, niemand, zeker India, China en Japan niet, zit te wachten op een machtsovername door de sji’ietische oppositie.
Hoe overleef je als dictator de eenentwintigste eeuw?
Het is uiterst belangrijk dat je wordt gezien als nuttig instrument in het geopolitieke schaakspel. Je land middelpunt maken van een geopolitiek conflict is dus uiterst essentieel. Je moet beschikken over olie, gas of een andere gewilde grondstof. Beschik je daar niet over, creëer door corruptie dan een verarmde bevolking die rijke buurlanden dreigt te overspoelen en verander je rijk in een instabiel land waarin jouw ijzeren vuist de boel bij elkaar houdt (kopjes thee worden er in de Arabische wereld alleen op de souk gedronken). De middenklasse is je vijand: zorg dat je land bestaat uit een kleine, intens gehate elite en een grote, arme, onopgeleide massa. Speel de grootmachten tegen elkaar uit. Maak het lucratiever om je te vriend te houden dan om je omver te werpen voor alle partijen.
Ben je de dictator van een islamitisch land, dan bof je als potentaat. Ga zodra de binnenlandse politieke situatie het toelaat, op bedevaart naar Mekka (Ben Ali deed dat toen hij de macht had gegrepen, leer van deze grote meester) en doe dat om de paar jaar. Je zal je vermoedelijk bespottelijk voelen terwijl je je in een voortschuifelende kudde in de snikhete zon voortbeweegt en een meteoriet kust, maar je onderdanen geloven nu dat je helemaal van zonden witgewassen bent. Herhaal de bedevaart als je orde op zaken hebt gesteld – zie hierna. De grote fout van Ben Ali is dat hij deze meesterzet niet heeft herhaald. Ook meesters verliezen hun scherpte als ze oud worden. Bouw een grote moskee en voer sjaria-bepalingen in. De sjaria is geschreven door illustere voorgangers die precies met jouw problemen zaten, doe daarmee dus je voordeel.
Brul geregeld oorlogszuchtige taal tegen Israël en andere verderfelijke ongelovige honden. In je door corruptie straatarme, overbevolkte politiestaat is weinig te doen, dus organiseer geregeld anti-Israël demonstraties om de grote hoeveelheden werkloze, ongehuwde jonge mannen bezig te houden. Koester je religieuze minderheden: ze zijn een bruikbare zondebok om de volkswoede zich op te laten richten.
Beloon je leger rijkelijk, maar zorg dat het niet te machtig wordt: de fout van Mubarak. Je kan alleen vertrouwen op je eigen clan (Gadaffi, de Al-Saoeds en andere Golfpotentaatjes) of mensen van je eigen zwakke religieuze minderheid (Assad van Syrië). Geld is je grote vriend: met een vuist euro’s of dollars kan je voldoende huurlingen werven om met grof geweld af te rekenen. Pak de islamistische fundamentalisten niet te hard aan: weliswaar willen ze je het liefst vermoorden, maar ze vormen een welkom excuus om je volk te onderdrukken, zoals Saleh uitstekend doorheeft. Wil je eens even op ouderwets-Arabische wijze bloedig afrekenen met je vijanden, een absolute must om respect te houden in de Arabische cultuur, zorg dan dat er geen pottenkijkers in de buurt zijn.
De Syrische dictator Hafez al-Assad, de vader van de huidige dictator, bewees dat in 1982 door een groot deel van de steden Homs en Hama van de aardbodem weg te vagen. Helaas zijn er tegenwoordig van die vervelende mobiele telefoontjes met camera, maar die zijn toch alleen maar te betalen voor de elite. Leg als je je zaken wilt regelen dus het mobiele netwerk en internet voor een paar dagen plat en kies een gunstig moment. Als ooggetuigenverslagen van de bloedbaden naar buiten komen, is het al een paar weken later en dan is iedereen je misdaden al weer vergeten.
Waarom is Tunesië, het welvarendste Noord-Afrikaanse land, nu een kruitvat geworden? Tunesië, dat op de plaats ligt waar zich meer dan tweeduizend jaar geleden het Fenicische handelsrijk Carthago bevond, kent een vrij feminiene cultuur met een sterke pragmatische inslag. Dit geldt voor het vruchtbare noordelijke deel. Over het algemeen genomen steeg de welvaart flink, maar dan alleen in de ontwikkelde kustgebieden. Het traditionele binnenland bleef arm. Dit zette kwaad bloed in het binnenland, de reden dat de rellen hier begonnen.
Waarom de rellen in Tunesië? De half januari 2011 naar Saoedi-Arabië gevluchte president Ben Ali was een geslepen tacticus. Kort nadat hij in 1987 de vorige president en vader des vaderlands Habib Bourguiba afzette ging hij op pelgrimstocht naar Mekka. In islamitische ogen werd hij hierdoor witgewassen van alle zonden (bijvoorbeeld het afzetten van Bourguiba) waardoor zijn steun in het land -voor meer dan twee decennia- verzekerd was.
Ondertussen versterkte hij zijn greep op het land tot een wurggreep en maakte gebruik van de politieke vrijheid die hij nu had om vrouwen meer rechten toe te kennen – Tunesië is nu het meest vrouwvriendelijke islamitische land. Dit kan een unieke prestatie genoemd worden. Het afschrikwekkend voorbeeld van buurland Algerije waar meer dan honderdduizend mensen tijdens de burgeroorlog werden gedood en de overal aanwezige geheime dienst hielden het land al die jaren rustig. Ben Ali identificeerde islamitische extremisten als de gevaarlijkste oppositiegroep en pakte deze dan ook keihard aan. Ook doet Tunesië het economisch gezien vrij goed: nauwelijks staatsschuld (rond de vijftig procent van het BNP, onder de EU-eis) en een groeisnelheid per jaar waar Nederlandse politici erg jaloers op zouden zijn. Ondertussen groeide de onvrede echter.
Tegenstellingen in Tunesië
Naast de tegenstellingen tussen het welvarende noorden en het arme zuiden, speelt er meer.
Gebrek aan huwelijkspartners en banen
Zoals in alle Arabische samenlevingen speelt de familie een centrale rol in Tunesië. Nepotisme is de norm. Jongens uit armere families, vooral die uit het woestijnachtige zuiden, hebben daardoor nauwelijks kans op werk. Dit is een gevaarlijke ontwikkeling, want in Tunesië moeten zoals in andere islamitische landen hoge bedragen aan bruidsprijzen en bruiloften worden uitgegeven om te kunnen trouwen. Een grote hoeveelheid ongehuwde jongens is overal een reden tot sociale onrust. In islamitische landen (en het Iran van Khomeini) werd dit traditioneel opgelost door voortdurende oorlogen met ongelovige buurlanden, waardoor het overschot aan mannen werd weggewerkt en de overlevenden in het veroverde gebied bleven of met rijke oorlogsbuit terugkwamen – voldoende voor het betalen van bruidsprijzen. In de moderne tijd is dit emigratie, maar met de steeds strengere asiel- en immigratieprocedures in het rijke westen komt deze mogelijkheid steeds meer buiten bereik.
Levensonderhoud wordt duurder
Ook in het ontwikkelde kustgebied steeg de onvrede. De censuur werd iedere dag gevoeld door de hoogopgeleide beroepsbevolking. De oplopende werkloosheid en het terugschroeven van subsidies zetten de maatschappij onder druk. Kortom: het regime werd alleen gesteund door de selecte, zeer rijke groep die baat had bij de opmerkelijke economische groei in Tunesië. Een stabiele middenklasse ontbreekt. Geen wonder dat de grote zelfverrijking door deze groep steeds meer woede opwekt.
Oprukkende islamisering van de bevolking
Het regime heeft met harde hand uitingen van islamisme, zoals de oprukkende hoofddoek, onderdrukt. In de meeste Arabische landen wordt het regime gesteund door de seculiere elite die bang is voor de islamitische extremisten. In Tunesië wordt door het effectieve overheidsoptreden tegen deze groep de druk van de islamisten nauwelijks gevoeld, waardoor paradoxaal de effectiviteit van het Tunesische bestuur leidde tot grotere steun voor islamisering. Veel Tunesiërs hebben religieuze bezwaren tegen het huidige overheidsbeleid waarbij vrouwen naar hun mening teveel rechten krijgen en ook andere godsdiensten te weinig worden gediscrimineerd. Ze willen meer sharia. Extremistische groepen als AQIM proberen deze wrevels aan te moedigen om zo een islamistische staatsgreep in Tunesië te kunnen plegen.
Censuur wordt steeds minder effectief
De belangrijkste tegenstelling is misschien nog wel die tussen Tunesië en Europa. Door de opkomst van internet en sociale netwerken als Facebook wordt de censuur steeds minder effectief waardoor Tunesiërs kennis kunnen maken met het leven in vrijere, welvarende landen. Sociale media stelden de Tunesiërs nu ook in staat om hun protesten te coördineren. Dictaturen kunnen zich alleen handhaven door een effectieve controle van de informatiestroom. Die verdwijnt steeds meer. Tunesiërs krijgen steeds meer door hoe ze al die jaren door de media zijn gemanipuleerd en reageren daar, logischerwijs, woedend op.
Verwachte ontwikkelingen
Veel Arabische landen zijn kruitvaten waarin een jonge, verarmde bevolking met bruut politiegeweld onder de duim wordt gehouden. De werkelijke oorzaken van de economische stagnatie – corruptie, voortrekken van familieleden en veel te veel bureaucratie en ambtelijke willekeur – zijn de bevolking onbekend, waardoor wordt teruggegrepen op wat bekend is. Dat is het islamitische geloof dat, het moge bekend worden verondersteld, zowel een politiek als religieus systeem claimt te zijn. Het voorbeeld in Tunesië – het succesvolste en sociaal gezien meest progressieve land van de Arabische wereld – kan ook de bevolking in andere Arabische landen aanzetten tot een opstand.
Dictator Gadaffi in buurland Libië maakt zich zorgen. De grassroots van zijn regime zijn weliswaar beter georganiseerd dan in Tunesië en hij heeft de Derde Weg, een unieke mengeling van socialisme en islamisme bedacht, maar ook zijn bewind kan weinig genade vinden in veel islamitische ogen. In Egypte en Syrië is de kans op opstand nog een stuk groter. De Marokkaanse koning kent als politiek en religieus leider meer legitimiteit waardoor hij zich minder zorgen hoeft te maken. In Algerije is de brand al uitgewoed – de bloedige burgeroorlog heeft de behoefte aan nog meer geweld effectief doen bekoelen.
Vermoedelijk zullen nu in Tunesië de progressieve hervormingen op het gebied van vrouwenrechten en vrijheid van levensovertuiging voor een groot deel terug worden gedraaid. Dit is een veilige en goedkope manier om de steun uit islamistische hoek voor het nieuwe regime te vergroten.
Er ligt een klein landje in het Midden Oosten met half zoveel inwoners en oppervlakte als Nederland. Toch slaagt dit landje met de bezette gebieden er in om de headlines al meer dan zestig jaar in haar greep te houden. Is dat wel terecht?
Geopolitiek
Israël ligt zeer strategisch. Op korte afstand van het Suezkanaal heeft het land de optie om dit te bezetten – dit gebeurde al enkele keren in het verleden. Ook de voor islamieten heilige steden Mekka en Medina en de belangrijke steden Damascus en Caïro liggen binnen bereik van Israëlische straaljagers. Het land splitst de islamitische wereld in feite in tweeën: alleen door over Israëlisch grondgebied te rijden kan een reiziger over land van Afrika naar Azië reizen. Om deze reden zien de Arabieren Israël als een doorn in hun vlees. Vandaar de vaak opgeklopte solidariteit met de Palestijnen en de heisa over Jeruzalem, voor islamieten veel minder belangrijk dan bijvoorbeeld Mekka, Medina en Karbala). Israël wordt aan bijna alle kanten – de uitzondering is Libanon met de Golan – omringd door lege woestijn. Dit betekent dat de aanvoerlijnen voor een aanvallend leger lang en kwetsbaar zijn.
Het voornaamste probleem voor Israël is demografie en gebrek aan strategische diepte. De bevolking en bevolkingsgroei in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever – en de buurlanden – is veel groter dan die in Israël zelf. Ook heeft het land nauwelijks strategische diepte: als Syrische of Jordaanse tanks vijftig kilometer naar het westen rijden wordt het land in tweeën geknipt.
De Palestijnen in de bezette gebieden en de Hezbollah-militie in Zuid-Libanon voeren een voortdurende slijtageslag. Het land kan zich alleen de vijanden van het lijf houden door zeer hoge uitgaven aan het moderne, tot de tanden bewapende leger (tientallen procenten van het BNP) en een meedogenloos effectieve geheime dienst, de Mossad. De afgelopen tientallen jaren behield de economie in Israël haar voorsprong op de buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië, maar deze landen zijn nu met een inhaalslag bezig. Gelukkig voor Israël gaat het om dictaturen, wat betekent dat corruptie de ontwikkeling tegenwerkt. Het is echter niet uit te sluiten dat er democratische revoluties komen waardoor het machtsevenwicht zou verschuiven. Het verder weg gelegen Iran beschikt nu al over behoorlijk goede technische knowhow. Dit betekent dat ze in de verdere toekomst in principe in staat zijn het Israëlische luchtoverwicht te breken, bijvoorbeeld wanneer voor de VS de strategische waarde van Israël verdwenen is.
Voor een land als Israël zijn atoomwapens dan ook een noodzakelijkheid om in de huidige vorm te overleven. We voorzien in de toekomst ook investeringen in robottechniek (naast de oorspronkelijk in Israël uitgevonden onbemande drones, ook rijdende robots in het leger) om op die manier de militaire druk op de kleine beroepsbevolking te verlichten. Ook zal Israël moeten proberen te voorkomen dat de Arabische buurlanden gaan samenwerken. Op dit moment lijkt het daar niet op: de haat tussen het Jordaanse koningshuis en dat van Saoedi-Arabië is vanwege het verleden bijvoorbeeld intens. Zo ook de haat tussen soennieten en sji’ieten (Syrië wordt geregeerd door een sji’ietische sekte maar bestaat grotendeels uit soennieten). Naarmate Israël strategisch verzwakt wordt het minder interessant om samen te werken tegen Israël.
Alleen regionale dreiging
Israël heeft er als kleine, open economie alle belang bij publicitair in een goed blaadje te blijven. De steun voor Israël is in Europa al verdwenen en is in de VS langzaam aan het afbrokkelen. Van Israël zijn dus niet al te dolle avonturen te verwachten.
Het snel islamiserende Turkije ontpopt zich steeds meer als tegenstander van het land, maar in de huidige status-quo is er voor geen van de bestaande regimes een goede reden om Israël aan te vallen. Deze status-quo is echter aan het veranderen. De hoge bevolkingsgroei, gebrekkige economie en terugvallende olieinkomsten betekenen dat als de olie rond 2020 echt opraakt, het volk niet meer tevreden gehouden kan worden.
Islamieten hebben, wijst de geschiedenis uit, net als Europeanen in de middeleeuwen, dan vaak de neiging hun heil te gaan zoeken in hun geloof. Als grote hongersnoden uitbreken en het leger niet meer betaald kan worden zullen de bestaande regimes omver geworpen worden. De verschillende incarnaties van de Moslimbroederschap en de verwante organisatie HUT zullen dan proberen een kalief, een opperleider van de islamieten, aan te wijzen. Dit zal vermoedelijk de meest succesvolle militaire leider zijn die de rest onderwerpt. In dit geval helpt nucleaire afschrikking niet meer. Verhongerende mensenmassa’s laten zich hierdoor niet meer afschrikken. Waarschijnlijk zal in dit geval Israël dus onder de voet gelopen worden.
Drie veroveringsscenario’s
Er zijn drie scenario’s denkbaar. De eerste is het herleven van het Turkse kalifaat. Turkije is een redelijk vruchtbaar, etnisch redelijk homogeen en weinig corrupt land met voldoende eigen energiebronnen. De kans is klein dat hier hongersnoden gaan uitbreken. De Turken hebben veel te verliezen en weinig te winnen met oorlog. Een islamistische staatsgreep en veroveringsoorlog richting zuiden is hiermee minder waarschijnlijk.
Het tweede scenario is Iran. Zou het Iraanse regime er in slagen Irak onder de voet te lopen of een revolutie uit te laten breken, dan zou dit veel prestige met zich meebrengen. In tegenstelling tot Turkije ontleent het regime in Iran haar legitimiteit aan het geloof, het binnenlandse verzet is groot en de Iraanse olie is snel aan het opraken. Essentieel in dit scenario is dat een Iraanse politieke of geestelijke figuur door veel islamieten wordt gezien als de mahdi, een religieus en politiek leider die de reïncarnatie is van Mohammed. Beheerst Iran eenmaal Mesopotamië, dan is het volgende logische doel Israël, via bondgenoot Syrië. De vernietiging van de joodse aartsvijand zou een mahdi groot prestige bezorgen en rond 2020-2030 zijn mensenlevens goedkoop. Zelfs een ultramodern leger als het Israëlische zal vermoedelijk niet opgewassen zijn tegen miljoenen fanatieke soldaten die niet bang zijn voor de dood, alhoewel Israël door luchtaanvallen de logistiek door de woestijn totaal lam kan leggen.
Een variant op dit scenario is een aanval vanuit Egypte op Israël. In Egypte wonen rond 2030 rond de honderd miljoen mensen op een bewoonbaar oppervlak van minder dan twee keer Nederland. Kortom: een Bangladesh aan de Nijl. Tot overmaat van ramp willen de zuiderburen meer Nijlwater voor zichzelf.
Strategisch gezien zijn de zuiderburen Soedan en Ethiopië voor Egypte dus van veel groter belang. De bottleneck ook hier is de tocht door de woestijnachtige kustvlakte van de Sinaï naar Gaza. Voor Egypte met haar kleine, dichtbevolkte Nijlvallei (denk aan de gevolgen van het bombarderen van de Aswandam) zal een oorlog uiteraard rampzalig uitpakken, de reden dat seculiere regimes er weinig voor voelen. Alleen een machtsovername door de Moslimbroederschap verandert dit. Zelfs dan is een ‘war of attrition’ aannemelijker dan een grootschalige aanval.
Het derde, minst waarschijnlijke scenario is een herhaling van de Arabische veroveringstochten. Alhoewel de bevolkingsexplosie in het Arabisch schiereiland (denk aan tachtig miljoen mensen in een onherbergzame woestijn met een volkomen leeggepompte grondwaterlaag) rond 2020-2030 tot een humanitaire ramp zal leiden, zijn ook hier aanvoerlijnen de bottleneck. In de tijd van Mohammed konden na een eeuw van verwoestende oorlogen tussen de Perzen en de Byzantijnen, Syrië en Palestina gemakkelijk veroverd worden door groepen nomaden op kamelen. Israël is nu in tegenstelling tot de Byzantijnen en Perzen goed bewapend. Ook hier verandert het luchtoverwicht de strategische uitkomst definitief.
Alle drie scenario’s betekenen een enorme humanitaire ramp. Alleen door de invloed van religie terug te dringen, de heilige oorlog te verklaren tegen corruptie in het Midden Oosten en door te voorkomen dat er over tien tot twintig jaar hongersnoden uitbreken, kunnen deze nachtmerriescenario’s worden voorkomen.
Een overzicht: Israël en de Palestijnse gebieden
Israël, de plaats waar het joodse geloof duizenden jaren geleden is ontstaan, is het resultaat van het streven van de zionistische (joods-nationalistische) beweging om voor joden een eigen staat op te richten. Al sinds einde negentiende eeuw bestond er joodse migratie naar Palestina, in die tijd deel uitmakend van het Ottomaanse Rijk. Met de Balfourdeclaratie beloofden de Britten aan de zionisten een “Joods nationaal tehuis”. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Turkije alle gebieden buiten Anatolië en Thracië, waaronder Palestina, aan de geallieerden. Door de Volkenbond (de voorganger van de VN) werden de gebieden als mandaatgebied toegewezen aan de Britten en de Fransen.
Het Britse mandaatgebied Palestina omvatte in de tijd dat het werd gevormd het grondgebied van Israël, de bezette gebieden exclusief de Golanhoogte en Jordanië. Om de door de extreem-fundamentalistische Saoeds vanwege zijn steun aan de Britten verjaagde sjerief, of burgemeester, van Mekka en Medina een thuis te bieden werd het deel ten oosten van de Jordaan in 1923 afgescheiden en in 1946 tot zelfstandig land uitgeroepen: Jordanië. De reden dat pro-zionistische mensen stellen dat de Palestijnen al Jordanië als thuisland hebben. Het westelijk deel werd nogmaals opgedeeld, ditmaal tussen de Arabische en de joodse bevolking. De Arabische buurlanden gingen niet akkoord met deze verdeling en verklaarden in 1948 de oorlog. Dit liep voor hen rampzalig af: de Israëli’s vergrootten hun grondgebied tot de huidige staat Israël. Uit wraak werd de joodse bevolking voor een groot deel uit Arabische landen weggepest.
Palestijnen als eeuwige vluchtelingen
Grote aantallen Arabieren, in 1948 een half miljoen tot achthonderdduizend, ontvluchtten het joodse gebied. Omdat zij en hun nakomelingen niet de nationaliteit krijgen van het land waar ze wonen, in tegenstelling tot alle andere landen buiten het Midden Oosten, blijft het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk bestaan. Ze vallen ook onder een aparte vluchtelingenorganisatie, niet de UNHCR maar de UNWRA. Omdat de Palestijnen veel kinderen kregen, zijn er nu rond de elf miljoen, waarvan vier miljoen als VN-vluchteling worden erkend. In de landen van het Midden Oosten m.u.v. Jordanië leiden de Palestijnen nog steeds een uitzichtloos bestaan als tweederangs burger, ook al zijn ze in het land waar ze nu wonen geboren. Hun gastlanden zien ze als een bedreiging voor de interne stabiliteit.