Misvatting: Eskimo’s kennen 50 woorden voor ‘sneeuw’

Enige tijd geleden was ik op een borrel, alwaar een aantal man ‘taal’ tot gespreksonderwerp had gebombardeerd. Stilletjes volgde ik dit gesprek, tot op een zeker moment het welbekende Eskimo-voorbeeld werd aangehaald; dit inheemse volk zou volgens het voorbeeld wel 50 verschillende woorden voor typen sneeuw hebben. Overigens is dit zogenaamde feit afhankelijk van de bron: sommige bronnen stellen zelfs dat het om meer dan 200 woorden zou gaan. Dit Eskimo-misverstand heb ik toen geprobeerd uit de wereld te helpen. Omdat dat mij op dat moment niet van een leien tafel ging en omdat ik dit misverstand vaker tegen kom, wil ik het via deze weg proberen recht te zetten. Dit zal ik doen aan de hand van voorbeelden uit hoofdstuk 7 van het boek ‘Language Matters’ van L. Bauer, J. Holmes en P. Warren (pp. 72-81).

Wat is een woord?

Als mensen woorden tellen, gaan zij vaak uit van een woord als zijnde een combinatie van letters tussen twee spaties. Maar als ik de woorden ‘raam’, ‘muur’, ‘raammuur’ en ‘muurraam’ ken, ken ik dan twee of vier woorden? In feite zijn de laatste twee gewoon samenstellingen van de eerste twee. Een soortgelijke vraag kan je stellen bij werkwoorden: als ik het woord ‘lopen’ ken, en daarmee alle vervoegingen, ken ik dan één woorden of..? In het Engels zou het bij het werkwoord ‘lopen’ gaan om slechts 4 vervoegingen, maar in het Frans al om 33, en in het Fins zelfs om 850 vervoegingen (voor sommige woorden zelfs tot 2000+ vervoegingen)! Tellen we deze apart, of allemaal als één?

Hoe zit het dan bij de Eskimo’s?

Eskimotalen (of is het Eskimo talen?) kennen dergelijke vervoegingen niet, maar doen wel aan ‘woord-inlijving’. Dit houdt in dat een werkwoord en een zelfstandig naamwoord in elkaar opgenomen kunnen worden tot een nieuw woord, zoals ‘menskijken’, ‘luchtkijken’ en dus ‘sneeuwkijken’ of ‘sneeuweten’. Behalve dit combineren zijn de Eskimotalen ook polisynthetisch. Grofweg houdt dit in dat er met één woord hele zinnen uitgedrukt kunnen worden. Een voorbeeld is: ‘tusanngitsuusaartuaannarsinnaanngivipputit’, wat zoiets betekent als: ‘je kan gewoon niet beweren dat je niet de hele tijd hoort’. Voor wat betreft woorden die verder niet zijn samengesteld, kunnen we in de Inuit-talen basaal onderscheid maken tussen twee vertalingen van ‘sneeuw’, namelijk: ‘qanik’ (sneeuwvlokje) en ‘aput’ (sneeuw op de grond). En dit onderscheid maakt het Eskimo-voorbeeld een stuk minder spectaculair.

Een allicht correcter voorbeeld is dat in het Bemba, een taal die vooral wordt gesproken in Zambia, er geen woord voor ‘sneeuw’ bestaat. En als we dan toch willen geloven dat er vooral veel verschillende woorden zijn voor dingen die een volk bezig houdt, probeer dan zelf eens te kijken hoeveel verschillende expressies je kan verzinnen voor woorden als ‘urineren’, ‘seks’ of ‘dronken zijn’…