sociologie

Samurai van het Japanse eiland Satsuma gedurende de Boshin oorlog. De sociale mobiliteit in Japan tijdens het Tokugawa regime was nul. Als jij als boer niet aan de kant ging voor een samurai, werd je hoofd er af geslagen. Bron: Wikimedia Commons

Sociale mobiliteit groter dan ooit

Er is een gezegde ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje’. Wat je ook doet, als je in de onderklasse geboren bent, zul jij nooit lid van de bovenklasse worden. Het hoort een beetje bij de calvinistische instelling van Nederland, waar bv. in de VS juist het ideaal van de American Dream wordt nagestreefd. Sommigen noemen de dit rat race, anderen zien het als de maatschappelijke ladder beklimmen. Maken we ons niet onterecht druk over maatschappelijke ongelijkheid?

Samurai van het Japanse eiland Satsuma gedurende de Boshin oorlog. De sociale mobiliteit in Japan tijdens het Tokugawa regime was nul. Als jij als boer niet aan de kant ging voor een samurai, werd je hoofd er af geslagen. Bron: Wikimedia Commons
Samurai van het Japanse eiland Satsuma gedurende de Boshin oorlog. De sociale mobiliteit in Japan tijdens het Tokugawa regime was nul. Als jij als boer niet aan de kant ging voor een samurai, werd je hoofd er af geslagen. Bron: Wikimedia Commons

Middenklasse
Waar in niet zo lang verleden afkomst bijna allesbepalend was voor je ontwikkeling, is er in een moderne en ontwikkelde systemen een brede middenklasse, waarin talent meer mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen. Circa 10.000 jaar geleden werd de landbouw uitgevonden, 5000 jaar geleden het schrift. Daarvoor was er een jagers-verzamelaars maatschappij, waar kennis mondeling werd doorgegeven door de ouderen. Voor inventiviteit was er niet veel plaats (het voorzien in de basisbehoeften was al moeilijk genoeg)  en fysieke kwaliteiten als kracht en uithoudingsvermogen waren doorslaggevend (dit vinden we onderbewust nog terug in wat we in het algemeen  lichamelijk aantrekkelijk vinden aan andere mensen). Met de ontwikkeling van het schrift, ontstonden er nieuwe mogelijkheden om kennis door te geven en te verspreiden. Het schrift was daarmee ook een belangrijke stimulans in de ontwikkeling van beschaving, omdat het kon worden vastgelegd, en niet afhankelijk was van een persoon. Papier is letterlijk geduldig.

Democratisering van informatie
Nu had vroeger alleen een kleine groep toegang tot deze ’technologie. Deze werd van nature gebruikt voor wat zij toen belangrijk achtte. Naast de ontwikkeling van bestuurlijke systemen, werd ook religie belangrijker als instituut. Dit is mede de oorzaak van het succes van de monotheïstische godsdiensten, omdat de kracht van een uniforme boodschap, uiteengezet in boekvorm, verspreid kon worden, wat weer tot sterkere sociale structuren leidde. Binnen deze structuren ontstonden de mogelijkheden voor mensen om zicht te ontwikkelen. Want van adel kon je niet worden, daarvoor moest men zo geboren worden. Binnen deze machtsstructuren was er wel iets van groei mogelijk, om meer van het leven te maken dan het basale overleven.

Van gildes tot boekdrukkunst
Tot 500 jaar geleden leerde je een kunde die doorgaans van meester tot leerling,  van generatie op generatie werd doorgegeven. De toegang tot kennis was nog steeds beperkt, maar door de ontwikkeling van het boekdrukken werd het makkelijker om kennis te verspreiden.  Dit zette de renaissance en de verlichting in gang, die de weg voorbereidde voor de verworvenheden die we nu hebben. In de oude wereld waar je met kracht van woord en/of daad een positie in de maatschappij kon veroveren, werd geleidelijk plaats gemaakt voor kennis.

De verandering die onze samenleving de laatste 50 jaar heeft doorgemaakt is ongekend. Burgerrechten, feminisme, rassengelijkheid, opkomst van de burgerluchtvaart,  massamedia, de wereld werd kleiner en de maatschappij mobieler. Het percentage van de mensen die hebben leren lezen en schrijven is enorm gegroeid. Steeds meer mensen hebben en krijgen toegang tot kennis. Zaken die nu vanzelfsprekend zijn, zijn  iets van de laatste decennia. Hiervoor was er veel minder mogelijk.

Tweedeling is mythe
Momenteel hebben we te kampen met maatschappelijke issues, zoals problemen in het onderwijs, de bekostiging van de zorg en het sociale stelsel, omdat de groei die we lang hadden, niet meer vanzelfsprekend is. Desondanks zijn er voor mensen van eenvoudige komaf nog genoeg mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Met studie en hard werken, door creatieve expressie zoals zang, dans, film, en algemener met doorzettingsvermogen en door gewoon slimmer en beter te zijn dan anderen, zijn er mogelijkheden om aan de middelmaat te ontsnappen. Dankzij internet en informatietechnologie is er bijna geen excuus meer om het niet te snappen. Alle kennis die nodig is, is voorhanden, je moet het (be)grijpen.

Godsdiensten zijn onuitroeibaar. Terug van weggeweest: Scandinavisch heidendom. bron: Wikimedia Commons

Is alle godsdiensten verbieden de oplossing?

Godsdienst is een belangrijke reden waarom groepen mensen elkaar de hersens inslaan. Overal ter wereld zijn er conflicten op basis van geloof. Steeds meer mensen krijgen daarom genoeg van godsdiensten en vinden dat we het beste alle godsdiensten kunnen verbieden. Wat is de oorzaak van agressie bij godsdiensten?  Is de invoering van het atheïsme dé oplossing voor wereldvrede?

Godsdiensten zijn onuitroeibaar. Terug van weggeweest: Scandinavisch heidendom. bron: Wikimedia Commons
Godsdiensten zijn onuitroeibaar. Terug van weggeweest: Scandinavisch heidendom. bron: Wikimedia Commons

Waarom veroorzaken godsdiensten zoveel conflicten?
Godsdiensten zijn  (voorzover we weten) een uniek menselijk fenomeen dat samen lijkt te hangen met de delen van onze hersenen, waarmee we ons met anderen identificeren en omgaan[1]. Mensen met een autistische spectrum stoornis (ASS) zijn nauwelijks godsdienstig [2] (hoewel ze soms wel een kei zijn in “heilige” boeken uit het hoofd leren en regeltjes toepassen). Over het algemeen leveren individualistische geloofsuitingen, zoals meditatie, nauwelijks conflicten op. Het gaat mis, zodra gelovigen zich in groepsverband gaan begeven. Omdat dezelfde hersengebieden betrokken zijn bij zowel religie als bij sociaal gedrag, versterkt religie groepsprocessen.

Groepsgevoel
Het hormoon oxytocine, bekend als “knuffelhormoon”, kent ook een duistere zijde. Mensen met een hoog oxytocinegehalte in hun bloed blijken zich sterker bij de eigen groep betrokken te voelen en andere groepen vijandiger te behandelen[3]. Als de groepsgevoelens versterkt worden, betekent dit ook dat de aversie tegen andere groepen groter wordt. Veel religieuze plechtigheden kennen een duidelijk groepselement. Zo kan je denken aan het avondmaal vieren bij christenen, de massale plichtgebeden in de moskee en pelgrimstochten bij islamieten, grootschalige puja’s bij hindoes en dergelijke. Het christendom kent een streng religieus verbod op geweld, waar in ieder geval door kerkgangers tijdens en na de kerkdienst de hand aan wordt gehouden. In de middeleeuwen was dat wel anders. Vrijdaggebeden in moskeeën daarentegen zijn een bekende aanleiding voor gewelddadige protesten of aanvallen op andersgelovigen bij islamieten en veel madrassa’s (koranscholen) hebben een militant karakter.

Theologisch gemotiveerde agressie
Een aantal godsdiensten bevatten weinig verdraagzame elementen. Zo langzamerhand berucht in dit opzicht zijn bijvoorbeeld de twee grootste stromingen binnen de islam (soennisme en sji’isme), in iets mindere mate orthodox jodendom, het katholicisme en bepaalde (lang niet alle) protestantse en orthodoxe kerken. Het hindoeïstische kastenstelsel is eveneens een bron van de nodige ellende. De in vroeger dagen populaire krijgergodsdiensten, zoals van de Vikingen en Azteken, zijn nu, op een handjevol hobbyisten na, verdwenen. In deze godsdiensten werden oorlogen en heldendaden op het slagveld verheerlijkt. Een moedige krijger kwam in het Walhalla terecht.
De islam, met wellicht zionistisch jodendom, is de enige grote krijgersgodsdienst die nog bestaat. Nog steeds bestaat er binnen de islam de leer, dat een islamiet die sterft bij het verbreiden van de islam, geheel zeker in de hemel, Jannat, komt.

Vrijheid van godsdienst
In de Nederlandse grondwet is de vrijheid van levensovertuiging vastgelegd. Godsdienst is iets van de privesfeer. Dit functioneerde ook uitstekend in de tijd dat er alleen christenen en joden woonden, afgezien dan van de politieke conflicten tussen katholieken en protestanten. Deze beide groepen waren het er over eens dat het toegestaan is van geloof te wisselen en beperkten zich daarom tot wederzijds zieltjeswinnen, onderlinge discriminatie en pesterijen. Ook de joden konden zich in deze consensus vinden. De komst van meer tolerante pausen en dominees, ook afgedwongen door hun volgelingen, leidde tot matiging (en verdwijnen van het christendom). Hindoes en boeddhisten konden zich ook in dit systeem vinden omdat dit beide individualistische religies zijn, gericht op de verlossing van de eigen ziel (en die van anderen, als deze er rijp voor zijn). De reden dat er wel problemen optreden met islamieten is dat de islam geen individualistisch, maar voornamelijk collectivistisch geloof is. Ook kent de islam niet de religieuze verboden op agressie die boeddhisme, hindoeïsme en christendom wel kennen. Vandaar dat conflicten waar islamieten bij betrokken zijn veel vaker uit de hand lopen dan conflicten tussen bijvoorbeeld boeddhisten en christenen.

Kortom: hoewel het verdwijnen van alle godsdiensten veel geweld zou voorkomen, is slechts een beperkt aantal godsdiensten verantwoordelijk voor vrijwel alle geweld.

Bronnen
1. Religious Experience Linked to Brain’s Social Regions, Wired Science, 2009
2. Catherine Caldwell-Harris et al., Religious Belief Systems of Persons with High Functioning Autism, Proceedings Boston Univ., 2011
3. Carsten de Dreu et al., The Neuropeptide Oxytocin Regulates Parochial Altruism in Intergroup Conflict Among Humans, Science (2011) (zie ook persbericht Leidse universiteit)

Ideologieën onderscheiden zich onder meer door de groep waarmee ze solidair zijn. Klik voor een vergroting.

Socialisme (2): Socialisme en nationalisme

Nationalisme, het willen bevorderen van de belangen van het eigen land, is anti-socialistisch, vinden veel socialisten. In plaats daarvan stellen ze het ideaal van de Socialistische Internationale voorop. Maar toch. Historische voorbeelden van socialisme blijken vaak opmerkelijk nationalistische trekjes te hebben getoond. Wie heeft er gelijk?

Solidair met wie?
Socialisme is gebaseerd op solidariteit met anderen. Dit houdt in dat per saldo de armeren worden geholpen door de rijkeren. Een belangrijke vraag is hoe groot de groep is waar je als socialist solidair mee bent. De grootst denkbare groep is de mensheid, met eventueel andere diersoorten met een voldoende ontwikkeld centraal zenuwstelsel. Het andere uiterste is het individu, dat alleen met zichzelf solidair is: het libertarische ideaal. Er is het nodige voor te zeggen om de verschillende vormen van socialisme onder te brengen aan de hand van de groep waarmee de socialisten solidair zijn. Welke soorten zijn er? Hopelijk geeft onderstand diagram een indruk.

Ideologieën onderscheiden zich onder meer door de groep waarmee ze solidair zijn. Klik voor een vergroting.
Ideologieën onderscheiden zich onder meer door de groep waarmee ze solidair zijn. Klik voor een vergroting.

De meeste vormen van socialisme kennen geen solidariteit met iedereen, maar slechts met een beperkte groep. Zo zijn de leden van de Kluk Klux Klan, een uiterst onaangenaam gekostumeerd gezelschap uit het zuiden van de VS, alleen solidair met protestantse withuidigen en de nazi’s alleen met zogeheten raszuivere Germaanse ariërs. De communistische Rode Khmer hielden er soortgelijke naargeestige ideeën op na. Aan de andere kant zijn er boeddhisten, christenen, (trans)humanisten en anti-kastensysteem hindoes die met de gehele mensheid en zelfs het dierenrijk solidair zijn.

Tragedy of the common
Solidariteit werkt over het algemeen het beste in een kleine groep. De mens is van nature een sociaal wezen dat zich  het prettigst voelt als hij dingen met anderen deelt. Hoe groter de groep, hoe minder prettig het echter voelt om met deze (anonieme) groep alles te delen. Zo voelt het beter om zelf behoeftigen te helpen, dan dat de belastinginspecteur een groot deel van je inkomen pakt en dit vervolgens uitdeelt.
Daarom blijken de succesvolle socialistische systemen – zie de eerste aflevering in deze reeks – zonder uitzondering een groep mensen te hebben betroffen die erg op elkaar leken. Zo waren de achttende-eeuwse labadisten, die een christelijke commune vormden, lid van dezelfde sekte en kenden ook het Incarijk, de enige antieke socialistische staat, een vrij homogene samenleving. In landen met een etnisch homogene bevolking, zoals tot voor kort Zweden, stemmen veel meer mensen op socialistische partijen (en is het beleid dus ook veel socialistischer) dan in een multiculturele samenleving als Nederland.
Nationalisme en groepsdenken onvermijdelijk
Succesvolle socialistische partijen, zoals de SP en PVV, kennen ook een sterke leider en nationalistische retoriek. In de voormalige Sovjetunie werd ook de heldhaftige en voorname rol van het Russische volk bewierookt. Het nationalisme neemt in staten als Noord-Korea en de voormalige volksrepubliek Kampuchea zelfs ziekelijke vormen aan. Kortom: de socialistische internationale werkt niet, tenzij een kunstmatig ‘volk’ wordt gecreëerd zoals bijvoorbeeld Mohammed deed met zijn aanhangers. Hier is ook een neurofysische verklaring voor. Oxytocine, het hormoon dat er voor zorght dat zich een band ontwikkelt tussen mensen, zorgt er ook voor dat mensen agressiever reageren op vreemden. Kortom: universele broederschap? Een lastige zaak.
Het spiral dynamics model. Bron: wie.org

Het Spiral Dynamics model

Ik wil hierbij graag een model onder de aandacht brengen, waarmee het mogelijk is om binnen de samenleving veel meer van elkaar te begrijpen dan we nu doen. Het is een model dat bij verandermanagement aardig populair is en ook wordt gebruikt door antropologen. De naam is Spiral Dynamics (SD), wat is ontwikkeld door Clare Graves, een collega van Maslov.

Ontwikkeling in bewustzijn
In het kort komt SD erop neer dat binnen een samenleving meerdere groepen mensen leven, die per groep een specifiek waardepatroon hebben. Het gaat dan om wat voor een groep mensen belangrijk is en de ontwikkeling daarvan binnen een samenleving. Met ontwikkeling bedoel ik letterlijk de vooruitgang van het waardesysteem van een holbewoner tot aan een verlicht iemand als de Dalai Lama of Ghandi. Deze waardesystemen hebben allemaal een eigen kleur, te beginnen bij beige en voor zover bekend te eindigen met koraal.

Het systeem van waarden kun je hier ook lezen als het bewustzijn.

Dat de waarden van mensen in een model zijn gevangen is al heel aardig, maar daar komt bij dat deze waarden ook nog eens zijn in te delen op individueel en collectief niveau, oftewel IK of WIJ. Je kunt dus op een bepaald vlak behoorlijk met jezelf bezig zijn en op een ander vlak juist met het collectie, dus de groep of samenleving.

Het spiral dynamics model. Bron: wie.org
Het spiral dynamics model. Bron: wie.org

Vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
Eigenlijk hebben we het hier over een schematische en vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, die wordt gevormd door het dagelijks leven, het journaal, internet, vakanties etc.

Daar waar we ons nu nog te vaak afvragen hoe het in godsnaam kan dat iemand op een bepaalde manier in elkaar zit, geeft dit model daar de nodige antwoorden op.

De reden dat dit model voor antropologen zo interessant is, is dat bijvoorbeeld het gedrag van bankiers (hoe klein ook) goed te verklaren – en te voorspellen – is. Mensen die graag een spel spelen willen het spel winnen en er de beste in zijn. Een spel kan verslavend zijn. Op dat moment bestaat er ook weinig anders dan het spel van geld maken van geld. Dit is behoorlijk egocentrisch en daarmee heeft het de kleur Rood.

Meerdere kleuren
Het is nu niet zo dat iemand maar 1 kleur kan hebben, het gaat juist om meerdere kleuren in 1 persoon. Zo kan een egocentrische persoon heel veel waarde hechten aan de naam van een groot bedrijf, wat een groot deel uitmaakt van de identiteit van een persoon. Het lijkt vaak op een soort stam, waar iemand bij hoort (paars). Er moet dan ook zoveel mogelijk volgens de regels van dit bedrijf worden geleefd: Blauw. Blauw is trouwens de kleur van bureaucratie en van het gezegde ‘regels zijn regels’.

Het zal vast niet verbazend zijn als ik beweer dat we met Visionair heel druk bezig zijn op Turkoois niveau, waar het gaat om een holistische kijk op de wereld.

Meer begrip en verklaring
Zoals ik in het begin van dit stuk noemde denk ik dat we met dit model veel meer van elkaar zullen begrijpen dan nu het geval is. Daar waar we nu nog regelmatig vol verbazing zijn over alle Kadaffis, Assads, maar ook Ruttes en Rothschilds, zullen we daar meer van gaan begrijpen. En hoe meer je van iemand begrijpt, des te meer kun je er mee. Je kunt namelijk een inschatting maken van hoe iemand op een bepaalde prikkel gaat reageren: meewerkend, neutraal of juist tegenwerkend. Het is maar net hoe diep iemand in een bepaald bewustzijn zit en of diegene hier ook van bewust is.

Ook is dit model een mogelijk antwoord op het ‘feit’ dat veel mensen moeite hebben met creatieven en innovatieven, want deze mensen zijn qua aantal simpelweg vaak ondervertegenwoordigd, opereren vaak apart van elkaar in plaats van dat ze zich groeperen. En vaak weten mensen niet eens dat hun bewustzijnsniveau een naam of in dit geval kleur heeft. Je moet immers ook maar net weten dat je visionair bent ingesteld om op deze website terecht te komen.

Bronnen
1. spiraldynamics.info
2. spiraldynamics.org
3. Columns Joris Luyendijk over de bancaire wereld
4. Wie.org/Enlighten Next : interview

Mannen bestaan dankzij de lintworm en andere parasieten.

Is een wereld zonder mannen beter?

Oorlogen, verkrachtingen en genocide. Noem maar op en er is een man voor verantwoordelijk. Reden voor sommige feministen om mannen uit hun leven te bannen en ze hooguit als zaaddonor te gebruiken. Zou de mensheid beter af zijn zonder mannen?

Waarom zijn er mannen?

Evolutionair gesproken is de reden dat mannen er zijn, parasieten. Op het eerste gezicht klinkt dit absurd. Schijn bedriegt hier. De reden voor verschillende geslachten is seks: het uitwisselen van genen.

Mannen bestaan dankzij de lintworm en andere parasieten.
Mannen bestaan dankzij de lintworm en andere parasieten.

Evolutionair gesproken is het voor een vrouw op zich niet logisch om aan seks te doen. Immers: ze offert de plaats van vijftig procent van haar genen, en haar kostbare energie, op voor die van de partner. Er moet dus een duidelijke evolutionaire noodzaak zijn voor seks. Deze is, naast de bekende competitie tussen individuen en veranderende milieuomstandigheden, het voorkomen van parasieten.

Er bestaat een voortdurende evolutionaire wapenwedloop tussen bijvoorbeeld de lintworm en de mens. Elke biologische innovatie die de lintworm ontwikkelt om beter te kunnen parasiteren op de mens, wordt door de mens beantwoord met bijvoorbeeld een nieuwe vorm van resistentie. Zou de mens evolutionair gesproken niet veranderen,dan zouden de lintwormen aan de winnende hand zijn en hiermee de mens als soort zo verzwakken, dat deze het aflegt tegen andere soorten die wel seks kennen.

Een hardcore feminist zou hier opmerken dat ook mannen parasieten zijn. Immers, ze kapen het lichaam van een vrouw om hun genen in groot te brengen.

Verschillen tussen mannen en vrouwen
Goed, dankzij de lintworm en dergelijke zitten we dus opgescheept met mannen. Mannen en vrouwen hebben verschillende evolutionaire copingstrategieën. Voor de vrouw is het het belangrijkst, in leven te blijven en in een omgeving te leven waar ze haar kinderen veilig groot kan brengen. Voor de man is het het belangrijkst, zoveel mogelijk kinderen te verwekken en te zorgen dat deze in leven blijven.

De mens is over het algemeen een monogame diersoort. Polygamie komt voor, maar is in de meeste samenlevingen een uitzondering. Dit betekent dat het menselijk genoom specifieke strategieën bevat om het onder deze omstandigheden uit te houden. In mannen, vooral mannen waarvan de partner een kind ter wereld heeft gebracht, is dus de neiging ingebakken om voor hun gezin te zorgen.

De geest en abstracte constructies als menselijke pauwenstaart
In vrijwel iedere diersoort investeert het mannetje in uiterlijk vertoon of andere nutteloze vaardigheden om hiermee vrouwtjes te lokken. Deze demonstreren zijn ‘fitness’. Een bekend voorbeeld is de pauw, waarbij de pauw met de langste staart het meeste succes bij de wijfjes heeft.

Bij de mens is het de vrouw, niet de man die de meeste seksuele lichamelijke kenmerken heeft. Neem bijvoorbeeld haar borsten, dijen, billen (vooral bij Afrikaanse vrouwen)  en de grote aandacht die vrouwen overal ter wereld aan hun uiterlijk besteden. Dit wordt verklaard door de monogame levenswijze van de mens, waardoor vrouwtjes om de beste, doorgaans rijkste en invloedrijkste mannen moeten concurreren. Maar hoe concurreren mannen met elkaar? Klaarblijkelijk heeft dat alles te maken met waar vrouwen zich toe aangetrokken voelen: rijkdom en vooral status,

Rijkdom
Rijkdom en invloed zijn geen lichamelijke kenmerken. Er bestaat geen ‘rijkheidsspier’.  Ook houdt rijkdom in verschillende culturen heel verschillende dingen in. Hier is het het aantal nulletjes op bankafschriften, bij de Keniaanse Maasai is het het aantal koeien of, op het Pacifische eiland Truk, de grootte van enorme molensteenachtige stenen ‘munten’ die iemand in bezit had.

Hoe rijker iemand is,hoe meer kinderen iemand groot kan brengen. Geen wonder dat rijkaards doorgaans geliefd zijn en veel Afrikaanse en islamitische ouders hun dochters verkopen voor vee of goud (bij islamieten houdt de vrouw deze bruidsschat).  Rijkdom kent echter beperkingen. Zo moet de rijkaard voldoende macht en invloed hebben om zijn rijkdom te beschermen tegen plunderaars.

Status
Seksueel worden vrouwen daarom meer geprikkeld door status, zelfverzekerdheid en domimantie. Vandaar dat versierdershandleidingen de nadruk leggen op methodes om een air van status te verspreiden, bijvoorbeeld met behulp van een zogeheten wing man. Maar hoe komt een man aan status?

Patriarchale maatschappij leidde tot ontwikkeling abstract denken
In een ingewikkelde maatschappij vereist het veel hersencapaciteit om te functioneren. Deze maatschappijen hangen van de abstracties aan elkaar. Zo kent de westerse maatschapij een zeer ingewikkeld eigendomsrecht en staat de Japanse maatschappij bekend om haar informele invloedsnetwerken en het gebruiken van stropoppen waarachter zich de werkelijke machthebbers verbergen. Denk ook aan religie, een op zich volkomen zinloze activiteit die desondanks veel status met zich meebrengt.

Om met deze abstracties om te gaan, heeft de mens een gecompliceerde geest ontwikkeld. Het creëren en manipuleren van abstracte geestesproducten is de zekerste route tot rijkdom en invloed in iedere ingewikkelder maatschappij. Kortom: de seksuele competitie tussen mannen leidde tot de maatachappij zoals we die kennen.

Zou het zonder mannen beter gaan?
Stel, we zouden net als de Amazones bijna alle mannelijke babies doden en alleen een paar zaaddonors houden. Er zou dan een belangrijke prikkel verdwijnen om nieuwe dingen uit te vinden. Vrouwen zijn net zo inventief als mannen, maar zijn doorgaans, niet altijd, meer in mensen en minder in abstracties geïnteresseerd. Slechts een enkele knotsgekke uitvinder of monomane dus die zich de hele dag afzondert om een nieuwe energiebron of broodrooster uit te vinden. Abstracte wetenschappen als wiskunde en natuurwetenschappen zouden veel langzamer vorderen dan nu.

Geweldsmisdrijven en oorlogen zouden minder voorkomen, maar misdaden zouden doorgaans onopgelost blijven – vrouwen zijn veel doortrapter dan mannen en als ze eenmaal in de fout gaan, veel succesvoller. Om die reden zal er ook meer roddel en achterklap zijn, maar kleinere machts- en statusverschillen. Naar huidige maatstaven zou deze wereld nogal statisch zijn en heel langzaam veranderen, wat op zich wel goed aansluit bij de langzamere snelheid van technische ontwikkeling. De enkele vrouw die zou dromen van ruimtevaart en wonen op andere planeten zou door het collectief tot de orde geroepen worden.

De weinige mannen zouden vermoedelijk onuitstaanbaar worden. Ook zou het leven vermoedelijk erg saai zijn. Want de voortdurende aandachttrekkerij van mannen brengt veel leven in de brouwerij.

Schrijver dezes is man en dus bevooroordeeld

Video: Bill Gates ziet creatief kapitalisme als oplossing armoede

Bill Gates, de oprichter van Microsoft en nog steeds, ondanks miljardendonaties, een van de rijkste mannen ter wereld, gelooft dat ‘creative capitalism’ de oplossing is voor de steeds groter wordende armoede en ongelijkheid. De kern van zijn betoog: de high potentials die bedrijven graag binnen de poorten willen hebben zijn niet meer alleen geïnteresseerd in geld verdienen, maar willen ook iets nuttigs met hun leven doen. Gates denkt dat steeds meer multinationals hun R&D afdelingen aan het werk zullen zetten om uitvindingen voor de armen te doen.

Inderdaad is Gates zelf daar het levende bewijs van. Heeft Gates gelijk, en zullen steeds idealistischer wordende werknemers hun werkgevers dwingen socialer te werk te gaan, of zal de toenemende ongelijkheid leiden tot een nietsontziende rat race?

Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.

Maatschappij met discriminatie succesvoller, tonen sociologen aan

Tweedeling is goed voor de wereldheerschappij. Vergeet je dromen over gelijkheid als je droomt van de wereldheerschappij van je land en cultuur. Zorg in plaats daarvan dat de armen zo veel mogelijk onderdrukt en uitgebuit worden. Dat is de teneur van een opmerkelijk sociologisch onderzoek.

Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.
Omdat er in de westerse koloniale landen veel ongelijkheid bestond, waren er veel kolonisten bereid te vertrekken. Dit had akelige gevolgen voor de oorspronkelijke bevolking.

Op aarde bestaan er zeer veel verschillende sociale systemen, variërend van jagers-verzamelaars die in kleine groepjes rondtrekken tot landen met meer dan een miljard mensen. Opmerkelijk genoeg zijn er veel minder sociale systemen met een egalitaire structuur, waarin de rijkdom gelijk verdeeld is, dan maatschappijen waarin een klein groepje machtige rijkaards, de bovenklasse, de rest van de bevolking wat grijpstuivers toewerpt. Vreemd, want als we er van uit gaan dat iedereen gelukkig wil worden en dat doorgaans ook zijn of haar medemens gunt, zou een meer egalitaire structuur meer voor de hand liggen. Waarom dan beheersen de kolonialisten, de haatbaarden en de brahmanen de wereld?

Het antwoord, volgens een aantal sociologen van Stanford die een computersimulatie bouwden: deze ongelijkheid tussen boven- en onderklasse is precies dat wat deze maatschappijen zich laat verspreiden en meer egalitaire maatschappijen  liet verdwijnen toen aan het einde van de laatste ijstijd complexere maatschappijen opkwamen. De onderzoekers gebruikten een computersimulatie om de demografische stabiliteit en de migratiesnelheid te berekenen voor zowel egalitaire als ongelijke maatschappijen. De oorzaak: de klassestructuur zorgt er voor dat er armoede ontstaat, waardoor armen gaan migreren naar een andere plaats – waarbij ze natuurlijk hun kastenmaatschappij met zich meebrengen. Aangezien onze aardbol maar een beperkte ruimte heeft, gaat deze migratie ten koste van egalitaire samenlevingen.

In tijden van schaarste – hongersnoden waren voor de komst van de moderne landbouw en de Groene Revolutie schering en inslag – lijdt in een egalitaire maatschappij iedereen ongeveer evenveel honger. In een samenleving met een boven- en een onderklasse verhongeren alleen de mensen van de onderklasse, waardoor deze een impuls krijgen te gaan migreren. Ook zijn maatschappijen met onder- en bovenlaag stabieler. Immers, als de oogst tegenvalt, roven de opperklasse en hun trawanten hun voedsel wel bij elkaar, terwijl de doden vallen onder de onderklasse. Dat houdt de cultuurdragers van de maatschappij, de adel, de godsdienstleraren en de ambtenarij in leven, terwijl in een egalitaire maatschappij de kans veel groter is dat dit netwerk ook wordt aangetast. Tenzij iemand een opstand onder de onderklasse organiseert. De overlevingskansen van de adel tijdens de Franse Revolutie waren niet bijster hoog.

Ook het vermogen van kastenmaatschappijen om een groot leger op de been te brengen zal zeker een rol hebben gespeeld. Voor armen die niet willen verhongeren is er weinig andere keus dan in het leger te gaan om zo op militaire wijze meer vreedzame volkjes te helpen onderdrukken.

Kortom: het vervangen van de egalitaire jager/verzamelaarsmaatschappij vereist niet een ‘intellectuele zondeval’ bij de onschuldige jager-verzamelaars. Deze werden domweg weggejaagd of onderworpen, zoals nu nog steeds gebeurt met jager-verzamelaars.

Op dit moment neemt de ongelijkheid overal ter wereld sterk toe. Een gevolg is veel meer migratie naar meer egalitaire gebieden (zoals West-Europa).

Bron:
Deborah S. Rogers, Omkar Deshpande en Marcus W. Feldman, The Spread of Inequality, PLoS One (2011) (gratis toegankelijk)

De Braziliaanse sloppenwijk Paraísopolis ligt dicht bij een steenrijke wijk. Armoede en rijkdom liggen vaak dicht bij elkaar.

Testlab voorspelt of mensen rijk worden

Onze lezers spreken Nederlands dus wonen vrijwel allemaal in de welvarende drooggelegde Maas-Rijndelta en de aanpalende zand- en kleigebieden. Daarmee is de kans erg groot dat u, als lezer, tot het rijkste kwart van de wereldbevolking hoort. Toch zijn er ook hier armen en zijn er Indiase miljonairs die als voddenraper begonnen zijn. Brian Knutson heeft daarom een radicaal andere verklaring. Hij denkt dat rijk worden tussen de oren zit. Is het vermogen om rijk te worden aangeboren of kan je leren om rijk te worden? Zijn testuitkomsten zijn opvallend…

De Braziliaanse sloppenwijk Paraísopolis ligt dicht bij een steenrijke wijk. Armoede en rijkdom liggen vaak dicht bij elkaar.
De Braziliaanse sloppenwijk Paraísopolis ligt dicht bij een steenrijke wijk. Armoede en rijkdom liggen vaak dicht bij elkaar.

In een artikel dat gepubliceerd is in PLoS ONE (gratis leesbaar zonder irritante paywall, link onder dit artikel) bewijst universitair docent psychologie en neurogie Brian Knutson van Stanford  dat een andere verklaring waarschijnlijker is. Volgens hem en zijn team wordt een belangrijk deel van je financiële succes bepaald door je emotionele reactie op het winnen of verliezen van geld.

De experimenten werden zodanig opgezet dat ze sterk lijken op de dagelijkse werkelijkheid. Tijdens een experiment kregen de testdeelnemers een keuze tussen twee plaatjes op een computerbeeldscherm. Eén plaatje beloonde de deelnemers met een dollar tweederde van de tijd, terwijl een ander plaatje ze maar éénderde deel van de keren beloonde met een dollar. Het ‘verlies’ experiment was vergelijkbaar opgezet: het ene plaatje leidde waarschijnlijker tot het verlies van een dollar dan het andere plaatje. De deelnemers werd gevraagd zoveel mogelijk geld te winnen.

Neuro-economie
Nieuw aan dit experiment was dat het winstexperiment en et verliesexperiment werden losgekoppeld. Volgens de nieuwste onderzoeksgegevens zijn er namelijk verschillende neurologische systemen verantwoordelijk voor winnen en verliezen. De psychologie gaat er traditioneel van uit dat alle leren op hetzelfde neerkomt, maar neuro-economie gaat daar niet van uit. Positieve emoties als opwinding (die gepaard gaan met winnen) en negatieve emoties als bezorgdheid (die gepaard gaan met verliezen) worden door heel verschillende hersengebieden opgewekt. Goed zijn in winnen betekent dus niet dat je goed bent in het voorkomen van verlies, stelt neuro-economie.

Wie heeft er gelijk: de neuro-economie of de traditionele psychologie?
Om te toetsen welk model klopt: het traditionele model of het neuro-economische model, vroegen de onderzoekers de deelnemers hoeveel ze bezaten en hoeveel schulden ze hadden. Van sommige deelnemers werd zelfs hun credit-doopceel gelicht.
Opmerkelijk genoeg blijkt er een nauwkeurige overeenstemming te zijn tussen iemands financiële levensloop de uitkomsten van de test. Goed presteren tijdens de testen waarin het draait om zoveel mogelijk winnen, blijkt duidelijk gerelateerd aan meer bezit. Goed presteren tijdens de testen waarbij de deelnemers verliezen moesten beperken, bleek sterk samen te hangen met weinig schuld. Andere maatstaven – het werkgeheugen van testdeelnemers, opleiding en risicomijdendheid bleek weinig verband te houden met de financiën van de deelnemers. Zelfs de inkomens van de deelnemers waren alleen gerelateerd aan hun bezittingen – en niet hun schulden, of verhouding tussen bezit en schuld.

Kortom: het neuro-economische model werd sterk bevestigd. Een relatief simpel vermogen om emotioneel geladen te leren met positieve of negatieve prikkels om te gaan, heeft een krachtig cumulatief effect, een karma zeg maar, over een leven van financiële beslissingen. De proef was maar klein en bestond uit mensen uit het gebied rond de baai van van San Francisco – niet bepaald een dwarsdoorsnede van de VS of van de wereldbevolking. Om die reden wordt nu een vervolgexperiment gepland dat over de hele VS tegelijk plaatsvindt.

Zouden mensen zo kunnen leren financieel succes te bereiken en uit de schulden te blijven? Is verdienen niet moeilijk, maar besparen jouw zwakke punt, lees dan deze link. Ben je daarentegen een kei in zuinig leven, maar wil je meer verdienen, lees dan hier.

Bron:
1. Brian Knutson, Gregory R. Samanez-Larkin en Camelia M. Kuhnen, Gain and Loss Learning Differentially Contribute to Life Financial Outcomes, PLoS ONE, 2011

Minderheid wordt meerderheid. Tien procent of meer ware gelovigen is genoeg om een maatschappij snel te kantelen.

De 10 procent regel: minderheid wordt meerderheid

Als tien procent van de bevolking een onwrikbare overtuiging heeft, zal na verloop van tijd onwrikbaar meer dan de helft van de bevolking die overtuiging hebben. Dat blijkt uit computersimulaties van Rensselaer Polytechnic. De bevinding heeft verstrekkende gevolgen, variërend van marketing tot politiek. Een klein groepje extremisten heeft een enorme invloed, zo blijkt.

Omslagpunt bij tien procent

Minderheid wordt meerderheid. Tien procent of meer ware gelovigen is genoeg om een maatschappij snel te kantelen.
Minderheid wordt meerderheid. Tien procent of meer ware gelovigen is genoeg om een maatschappij snel te kantelen.

“Als het aantal overtuigde personen onder de tien procent ligt, is er geen zichtbare vooruitgang in de verspreiding van ideeën. Het zou letterlijk de leeftijd van het universum kosten voor de groep om de meerderheid te bereiken,” aldus SCNARC directeur Boleslaw Szymanski, als Claire and Roland Schmitt Distinguished Professor verbonden aan Rensselaer. “Zodra het aantal boven de tien procent groeit, verspreidt de overtuiging zich als een vuur.”

Als voorbeelden geeft hij de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte, die een vergelijkbaar proces doormaken volgens Szymanski. “In deze landen werden dictators die tientallen jaren aan de macht waren, in een paar weken omvergeworpen.”

‘Sociale organisatie doet niet ter zake’
Heel belangrijk: het vereiste percentage van mensen met een overtuigde mening om de meerderheidsopinie te veranderen verandert niet significant, onafhankelijk van hoe mensen met elkaar in verbinding staan. Met andere woorden: het percentage van overtuigde aanhangers van een bepaalde mening blijft tien procent, waar in de maatschappij het idee ook ontstaat en hoe het zich ook verspreidt.

Hoe gingen de onderzoekers te werk?
Voor hun onderzoek ontwikkelden de wetenschappers computermodellen van diverse soorten sociale netwerken. In één netwerk was ieder persoon verbonden met ieder ander persoon. In het tweede meer hiërarchische model zijn bepaalde mensen met heel veel anderen verbonden, wat ze opiniehubs of opinieleiders maakt. Zo heeft bijvoorbeeld Barack Hussein Obama meer Facebookvrienden of twittervolgers dan de wijkzuster van de Mercatorbuurt in Amsterdam. In het laatste onderzochte model heeft ieder lid van het netwerk een beperkt, maar gelijk  aantal contacten. De beginstatus van elk model was een zee van mensen met een traditionele mening, die echter open staan voor verandering.

Zodra de netwerken waren gevormd, strooiden de wetenschappers wat “ware gelovigen” door elk van de netwerken. Deze mensen waren totaal overtuigd van hun gelijk. Het was niet mogelijk hun overtuiging aan het wankelen te brengen. Zodra deze ware gelovigen met anderen begonnen te communiceren die het traditionele geloofssysteem aanhingen, begonnen de verhoudingen eerst gradueel en dan heel snel te veranderen.

Consensuszoekers versus ware gelovigen
In het algemeen houden mensen er niet van een impopulaire mening er op na te houden en proberen ze altijd tot een consensus te komen. De onderzoekers hebben deze dynamiek en elk van de modellen nagebootst, aldus coauteur Sameet Sreenivasan. Dit deden ze door elk van de individuen in het model met elkaar over hun mening te laten praten. Als de luisteraar dezelfde mening er op na hield als de spreker, werd de mening van de spreker versterkt. Als de mening verschilde, nam de luisteraar het in overweging en ging met een ander spreken. Was ook deze dezelfde mening toegedaan, dan begon de luisteraar diens overtuiging over te nemen.

De inertie van 90% of meer traditionalisten was voldoende om de openbare mening stabiel te houden. Als een traditionalist werd ‘bekeerd’, had hij zoveel contacten met traditionalisten dat hij naar verloop van tijd terugkeerde naar het oorspronkelijke geloof.

“Bekeer eerst een dorp of stad voordat je de wijde wereld intrekt”
Wil je een bepaalde ideologie bevorderen – bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald merk – of juist tegengaan – het gewelddadige gedachtengoed van bepaalde islamieten en neonazi’s bijvoorbeeld – dan is het nuttig om te weten hoe meningen zich verspreiden. Het kost uiteraard minder marketinginspanning een kleine groep te bekeren dan dat met een grote groep te doen. Sekteleiders weten dat. Ze zorgen altijd dat introducees altijd in de minderheid zijn en steeds weer worden geconfronteerd met een ander sektelid tot hun opinie omzwaait. 

Zo kan het ook verstandig zijn een bepaald biermerk in een bepaalde dorp of stad te pushen. Zo is er de befaamde “biergrens” – zo drinken dorpen die vroeger minder dan een dagreis met de bierhuifkar van Groenlo af lagen nog steeds Grolsch, dorpen verder weg drinken Alfred Heineken’s brouwsel. 

De onderzoekers gaan nu kijken wat er gebeurt als er twee groepen extremisten op een onschuldige maatschappij worden losgelaten. Wordt het burgeroorlog of krijg je balkanisatie? Met het oprukkende islamisme en nationalisme een vraag met ook veel praktische betekenis. Hopelijk slagen we er in tien procent van de Nederlandse bevolking tot visionair denken te bekeren voor het te laat is…

Bronnen
Social consensus through the influence of committed minorities, Physical Review E, 2011
Minority Rules: Scientists Discover Tipping Point for the Spread of Ideas, Renselaer Polytechnic news release, 2011

Eigen en sociale identiteit

Identiteit wordt omschreven als datgene wat we denken dat we zijn in onze eigen ogen. Dit kan vele verschillende zaken omvatten, onze bezittingen, onze relaties, ons werk, ons uiterlijk, onze gedachten, onze interesses etc.

In het verlengde daarvan is sociale identiteit het bewustzijn van een persoon tot een bepaalde groep te behoren, en door anderen als zodanig behandeld te worden. Beide concepten zijn fundamenteel aan hoe we ons leven beleven. Daarom eens een wat dieper onderzoek in deze twee concepten.

De eigen identiteit

Onze eigen identiteit komt zeer dicht bij de vraag van wie we eigenlijk zijn. Sommige mensen zijn zich sterk van hun eigen identiteit bewust maar anderen, waaronder verschillende filosofen hebben in deze vraag een aanleiding gezien om te speculeren over de aard van onszelf.

visionaire revolutie
Wie ben ik, is de vraag die mensen al vanaf het begin der tijden zichzelf hebben gesteld, en waar we eigenlijk nog nooit helemaal uit zijn. – Vitruvius Man, publiek domein

In aanvulling hebben ook vele religies geprobeerd een helder antwoord op deze vraag te vinden. Filosofen en religies zijn zo onder andere tot concepten als de ziel, de geest, het verstand, het ego, zelfbewustzijn, het lichaam, de relatie met de wereld om ons heen, etc. als antwoord gekomen.

Sommige mensen vonden deze vraag zo moeilijk dat ze aan de andere kant zijn begonnen. Ze hebben geprobeerd uit te sluiten wat we niet zijn. Zo zijn we volgens sommige ideeën niet ons bezit, niet onze relaties, niet ons lichaam, niet onze hersenen, niet ons verstand en ook niet onze gedachten.

Over de vraag wie en wat we zijn wordt  al sinds het begin der tijden nagedacht en het is wellicht aan iedereen zelf om daar een bevredigend antwoord te vinden. Als we het op een praktisch niveau bekijken dan willen we zo goed mogelijk voortbestaan, we willen graag gelukkig zijn en zo min mogelijk lijden.

Een hedendaagse scan met MRI. (Wikimedia commons)
Onderzoek eerst je gedachten voordat je ze gaat geloven. Oftewel geloof niet alles je denkt. Een hedendaagse scan met MRI. (Wikimedia commons)

Ons lijden kan echter rechtstreeks voortkomen uit wat we geloven wat we zijn of wat we denken. Een dame die een interessante methode heeft ontwikkeld om de gedachten die je gelooft te onderzoeken is Byron Katie. Zij zegt dat mensen vaak hun gedachten geloven zonder dat ze deze goed onderzoeken.

Doordat we geloof hechten aan gedachten die niet in overeenstemming zijn met de realiteit ontstaat lijden. Een interessante theorie die overeenkomt met veel Oosterse religies en filosofieën.

Het interessante van Byron Katie is echter dat ze mensen een praktische methode aanreikt om hun stressvolle gedachten te onderzoeken. Zij roept mensen op om de gedachten die stress of andere onwenselijke gevoelens oproepen aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Geloof dus niet je gedachten zonder ze eerst te onderzoeken. Zij doet dit met behulp van de volgende 4 simpele vragen en een methode om de stressvolle gedachte daarna van verschillende kanten te belichten.

1) Is het waar?
2) Kun je absoluut weten dat het waar is?
3) Hoe reageer je, wat gebeurt er als je die gedachte gelooft?
4) Wie zou je zijn zonder de gedachte? Draai het concept dat u in twijfel trekt om en zorg ervoor dat u van elke ommekeer ten minste drie echte, specifieke voorbeelden vindt.

Abraham Lincoln leidde de Unie tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Hij was een goede leider omdat hij zowel een goede machiavellist was, als een idealist.
Heb jij ideeën of hebben ideeën jou? – Abraham Lincoln, public domain

Op haar website is veel over deze simpele methode van onderzoek te vinden. Daarbij legt ook de volgende film haar methode duidelijk uit. Hoewel deze film naar mijn menig wat zweverig is aangezet is haar methode om je gedachten te onderzoeken buitengewoon effectief en kan deze methode tot zeer nuttige inzichten leiden. Kortom probeer even langs de New Age achtige vorm te kijken en je vooral te richten op de inhoud. En probeer haar methode vooral zelf ook uit in de praktijk. Onderzoek een aantal stressvolle gedachten van jezelf zodat je kunt kijken of deze methode voor je werkt of niet.

Onderzoek je gedachten met deze methode en zo zou je maar zo eens bij je werkelijke identiteit kunnen uitkomen, als dat concept zelf in ieder geval niet ook een stressvolle gedachte is

Sociale identiteit

Met veel humor behandelt Morris onderwerpen als seks, status, creativiteit en intelligentie in de menselijke dierentuin die de wereld is geworden.

Dan een stapje breder, het concept sociale identiteit. Desmond Morris is een schrijver die veel onderzoek heeft gedaan naar de mens en het gedrag van de mens door naar onze biologische achtergrond te kijken. Als auteur van o.a. “De Naakte Aap“, en “De Mensentuin“, was hij een van de eerste mensen die het begrip sociale identiteit omschreef.

Hij zegt dat mensen net zo veel behoeft aan sociale identiteit hebben als aan eten en drinken. Juist vanwege onze historische wortels als groepsdier. Wat hij bedoelt met sociale identiteit is dat mensen zichzelf identificeren als een onderdeel van een bepaalde groep. Uit die identificatie halen zij sociale waarde en een gevoel van sociale stabiliteit.

Een paar voorbeelden van sociale identiteit; ik ben een fan van sportclub x,  ik ben Nederlander/Belg/etc, ik ben onderdeel van geloofsgemeenschap y, ik ben een man/vrouw, ik ben hetero/bi/homoseksueel etc. Kortom er zijn oneindig veel sociale identiteiten.

Mensen bouwen een sociale identiteit op uit vele verschillende bronnen en mensen kunnen dus vele verschillende sociale identiteiten tegelijkertijd hebben, zolang ze maar van een verschillende orde zijn en niet met elkaar in conflict treden. Volgens Desmond Morris geven deze identificaties een rust en stabiliteit die nodig is voor groepsdieren. Het heeft echter ook een keerzijde.

Door een bepaalde identiteit aan te nemen kan deze identiteit ook bedreigd worden en kunnen mensen juist fel ten strijde trekken tegen identiteiten op eenzelfde niveau die zij als bedreigend of concurrerend ervaren. Voorbeelden hiervan zijn voetbalfans van club A die een hekel hebben aan voetbalfans van club B. Als je je heel sterk een christen voelt dan kan juist een andere religie bedreigend overkomen voor je identiteit. Dit ziet Morris als de schaduwkant van sociale identiteit.

Zodra je kiest heb je zelf een identiteit maar daardoor kan die identiteit ook bedreigd worden. Volgens Morris is de behoefte een sociale identiteit zo sterk dat mensen bereid zijn voor deze sociale identiteit desnoods te sterven. Dit biologisch verklaarbare mechanisme is helaas dan ook in veel gevallen de reden achter conflicten. Van confrontaties van voetbalhooligans tot burgeroorlogen in een land tot oorlogen tussen nationaliteiten en zelfs eeuwen durende oorlogen die de oorsprong vinden in de religieuze identiteit van mensen.

Nationale identiteit is een overduidelijke vorm van sociale identiteit zoals Desmond Morris het omschrijft. De geschiedenis laat zien hoeveel belang mensen hechten aan deze sociale identiteit en dat ze bereid zijn eventueel voor die identiteit te sterven.
Hoe vloeibaar is identeit? Het Ying Yang symbool laat eigenlijk al zien dat elke identiteit automatisch een klein deeltje van een tegenovergestelde identiteit bevat. Identeit bestaat namelijk bij de gratie van andere vergelijkbare identiteiten op hetzelfde niveau. Hoe zinloos is het om jezelf Nederlander te noemen als er geen andere landen zouden zijn? – Deedster, Pixabay

Interessant genoeg geeft Morris ook een gereedschap om confronterende identiteiten tot vrede met elkaar te brengen. Volgens hem kun je een conflict oplossen door naar een overkoepelende identiteit van beide sociale identiteiten te zoeken en deze te benadrukken. Je zou de Feyenoord en Ajax fans die tegen elkaar strijden vanwege hun verschillende identiteit op hetzelfde niveau bijvoorbeeld kunnen laten samenkomen in het feit dat ze beide liefhebbers van voetbal zijn, een gezamenlijke identiteit. Gezamenlijk zouden ze wellicht graag ten strijde trekken tegen liefhebbers van een andere sport. Zou je die twee groepen dan weer vredig willen samenbrengen dan zou je moeten benadrukken dat het allemaal sportliefhebbers zijn. Zet dat weer tegen kunstliefhebbers en je zou weer een conflict uit kunnen lokken, etc.

Als je dit mechansime van sociale identiteit eenmaal begrijpt gaat er een wereld van mogelijkheden open. Kijk bijvoorbeeld naar de reclamewereld die hun producten vaak proberen te verkopen alsof je een (sociale) identiteit koopt.

Verder is het te gebruiken om conflicten op te lossen of juist om conflicten te starten. Immers hoe makkelijk is het voor iemand om een bepaalde identiteit heel sterk te benadrukken, deze “superieur en/of goed” te verklaren en dan daar een “minderwaardige en/of slechte” maar gelijksoortige identiteit tegenover te zetten.

Juist een andere identiteit kan een sterker gevoel voor de eigen identiteit opleveren en dit zo meer “waarde” geven. Dit spelletje wordt ook wel -verdeel en heers genoemd- en werd al uitgebreid door onze voorouders gespeeld. Ook tegenwoordig wordt nog steeds overal om ons heen gebruikt in de maatschappij.

De behoefte aan sociale identiteit van mensen, en het gemak waarmee machthebbers hierop mensen tegen elkaar uit kunnen spelen is volgens Morris de reden dat de mensheid nooit wereldvrede zal kennen.

Volgens Morris is de behoefte aan sociale identiteit en het gemak waarmee dit mechanisme is uit te buiten de reden dat de mensheid wellicht nooit zonder interne conflicten zal zijn. Hoe treurig is dit echter als we beseffen dat veel geweld niets meer is dan een conflict tussen gecreëerde identiteiten waar mensen sterk in geloven en dus aan vasthouden. Wellicht is het puur een zaak van een overkoepelende identiteit te vinden waar alle mensen zich in kunnen vinden.

Om mensen in vrede met elkaar te laten leven zou bijvoorbeeld de identiteit mens sterk kunnen worden benadrukt. Dit onderstaande fragment van de Dalai Lama lijkt dat op een succesvolle manier te doen.

Tot zover de verdieping in sociale identiteit. Twee vragen voor de lezers. Wat zijn de ideeën over de eigen identiteit oftewel wie of wat ben ik? En, wat voor overkoepelende sociale identiteiten zijn er te vinden zodat mensen op grote schaal wellicht vrediger met elkaar om zouden kunnen gaan?

Of mensen nu mooi en vriendelijk of onaantrekkelijk en storend zijn, uiteindelijk zijn ze mensen, net als jijzelf. Net als zijzelf willen ze geluk en geen lijden. Bovendien is hun recht om lijden te overwinnen en gelukkig te zijn gelijk aan dat van jezelf. Als je nu erkent dat alle wezens gelijk zijn in zowel hun verlangen naar geluk als hun recht om het te verkrijgen, voel je automatisch empathie en nabijheid voor hen.

Door je geest te laten wennen aan dit gevoel van universeel altruïsme, je ontwikkelt een verantwoordelijkheidsgevoel voor anderen: de wens om hen actief te helpen hun problemen te overwinnen. Deze wens is ook niet selectief; het geldt in gelijke mate voor iedereen.

Zolang het mensen zijn die net als jij plezier en pijn ervaren, is er geen logische basis om onderscheid te maken tussen hen of om je bezorgdheid voor hen te veranderen als ze zich negatief gedragen.

Dalai Lama

Aanverwante artikelen en informatie:
-) Webiste Byron Katie met haar methode The Work
-) Wikipedia over Desmond Morris en zijn werk
-) Ego, het strategische zelf
-) Ego vs. Zelf
-) In het licht van voortbestaan
-) Diversiteit, de bouwsteen van het leven
-) Het begin en einde van goed en kwaad
-) Eigen en sociale identiteit
-) De dood, een verkenning
-) Eindeloos Bewustzijn

(Op het internet hebben de lezers de macht! Zij bepalen welke informatie de wereld rond gaat! U bent zich er misschien niet van bewust, maar als elke lezer een link stuurt naar 3 geïnteresseerde personen, dan zijn er maar 20 stappen nodig om 3,486,784,401 mensen te bereiken! Wil je dat zien gebeuren? Gebruik je macht! Dit stuk mag dan ook vrij door iedereen overgenomen worden op websites, blogs, of om door te sturen aan familie, vrienden, kennisen, collega`s, politici, bankiers, economen, professoren, politie agenten, etc. graag zelfs hoe meer mensen dit weten en erover meediscussiëren hoe beter.  Zet a.u.b. wel de bron erbij zodat mensen mee kunnen doen in de discussie hieronder als ze dat willen.)