Volgens de Gaia-hypothese van James Lovelock vormt de aardse biosfeer een superorganisme, Gaia, dat de leefomstandigheden op aarde optimaal probeert te houden. Niet iedereen is het eens met dit weldadige beeld. Volgens paleontoloog Peter Ward is Moeder Natuur een suïcidale sadiste die om de honderd miljoen jaar een poging doet om alles wat uit meer dan één cel bestaat te vergiftigen: de Medea-hypothese, genoemd naar de mythologische Griekse tovenares Medea die haar eigen kinderen vermoordde. Wie heeft er gelijk? Of is er een betere hypothese?
De Gaia-hypothese in het kort
Volgens de theorie van atmosferisch chemicus en uitvinder James Lovelock (de ontdekker van de verwoesting van de ozonlaag door CFK’s) is ons ecosysteem een stabiel systeem dat, net als een levend organisme, er altijd naar streeft een optimale evenwichtstoestand te bereiken. Stijgt bijvoorbeeld het kooldioxidegehalte in de lucht teveel, dan zullen planten en algen harder groeien en hierdoor de kooldioxide opnemen.
Hij bedacht een simpel model, Madeliefjeswereld (Daisy World), waarmee hij aantoonde dat op zich volkomen normale ecologische processen toch een inwendige thermostaat in een ecosysteem konden inbouwen.
Op Madeliefjeswereld komen maar twee soorten planten voor: witte en zwarte madeliefjes. Zwarte madeliefjes maken efficiënt gebruik van zonlicht en doen het daarom goed bij lage temperaturen. Witte madeliefjes beschermen zichzelf tegen teveel zonlicht door dit te reflecteren en doen het daarom goed bij hoge temperaturen.
Als de zon van Madeliefjeswereld heter wordt, krijgen witte madeliefjes een ecologisch voordeel. Er komen daarom dan veel meer witte madeliefjes, waardoor Madeliefjeswereld meer licht gaat weerkaatsen en de temperatuur weer daalt. Andersom: daalt de hoeveelheid zonneschijn, dan krijgen de zwarte madeliefjes de overhand – en wordt meer licht geabsorbeerd, wat Madeliefjeswereld warmer maakt.
Kortom: de concurrentie tussen witte en zwarte madeliefjes houdt Madeliefjeswereld leefbaar. Uiteraard kent ook dit systeem zijn grenzen: is de hele planeet bedekt met witte of zwarte madeliefjes, dan zal een verdere stijging of daling van de temperatuur leiden tot het uitsterven van alle madeliefjes. Lovelock waarschuwt hier ook voor.
Op aarde komen er volgens Lovelock vergelijkbare processen voor. De oceaanstromen en waterhuishouding vormen volgens Lovelock de bloedsomloop van de aarde. De organismen van de aarde houden de planeet in evenwicht en als mensen een andere planeet terraformeren, is dat slechts een methode van Gaia om zichzelf te vermenigvuldigen.
Volgens Lovelock en andere aanhangers van de Gaia-hypothese is het leven de reden dat hier op aarde nog vloeibaar water voorkomt en leefbare omstandigheden heersen, terwijl onze zusterplaneet Venus een kokende hel is en Mars een bevroren woestijn. Hij denkt dat als wij mensen doorgaan met het verwoesten van de biosfeer, Gaia terug zal slaan en vernietigende ziekten of natuurrampen op ons af zal sturen om af te rekenen met deze gevaarlijke plaag.
De Medeahypothese: Moeder Aarde als gestoorde kindermoordenaar
Niet iedereen is het eens met Lovelocks spirituele visie op de aardse biosfeer. Volgens paleontoloog Peter Ward zijn er in de lange geschiedenis van de aarde meerdere catastrofes aan te wijzen die direct werden veroorzaakt door het leven zelf: de Medea Hypothese.
In het Precambrium, het tijdvak vanaf het ontstaan van de aarde (4600 miljoen jaar geleden) tot zeshonderd miljoen jaar geleden, bestond de atmosfeer van de aarde voornamelijk uit het broeikasgas kooldioxide. Dit hield de planeet warm in de tijd dat de zon nog niet zoveel kracht had. Na het ontstaan van leven dat leefde van kooldioxide en zonlicht daalde het CO2 gehalte drastisch. Het resultaat: een vernietigende ijstijd waarin de hele planeet werd bedekt met honderden meters dik ijs. Dit gebeurde minstens twee keer: tijdens het Huronian, 2,7 miljard jaar geleden en later, tijdens het Cryogeen (790–630 miljoen jaar geleden).
Ook enkele latere uitsterfgolven waren volgens Ward het resultaat van biologische processen. Zo waren er vijf gevallen waarin het leven vergiftigd werd door zwavelwaterstof (o.a. de grootste uitsterfgolf ooit van 251 miljoen jaar geleden).
Gevecht tussen Gaia en Medusa
Misschien is een iets ingewikkelder model beter. Er bestaan op aarde eigenlijk twee ecosystemen: een anaeroob, zuurstofarm milieu zoals op de vroegste aarde waarin het leven is ontstaan en ons huidige, zuurstofrijke milieu dat het grootste deel van de aarde, enkele zuurstofloze poelen en spleten uitgezonderd, beheerst.
We zouden onze zuurstofwereld Gaia kunnen noemen en de voor ons onleefbare wereld van methaan, zwavelsulfide en kooldioxide Medusa. Waarschijnlijk denkt een anaerobe levensvorm heel anders over die naamgeving en de grote uitsterfgolf die de overgang naar een zuurstofwereld inluidde, maar had hij dan zelf maar moeten evolueren tot intelligent wezen.
Ook zou hij Medusa, een slangachtig monster, waarschijnlijk aardiger hebben gevonden dan de mensachtige godheid Gaia: de meeste meercellige anaerobe dieren zien er uit als wormen of kwalletjes.
Gewoonlijk wint Gaia, het jongere zusje van Medusa. Fotosynthese produceert grote hoeveelheden voedsel en energie voor het ecosysteem. Medusa moet het doen met vulkanisme, chemosynthese en spontaan ontstane voor bacteriën eetbare moleculen. Deze energiebronnen leveren maar een miezerig bestaan op: 98% van alle energie op aarde wordt geleverd door de zon. Geen wonder dat Medusa zich moet verstoppen in de diepzee en diepe, onherbergzame spleten, waar het ecosysteem het overigens goed doet. In feite zit er onder de aarde waarschijnlijk zelfs meer biomassa dan daarboven: rotsbewonende, anaerobe eencelligen zoals archaeae en andere extremofielen.
Het succes van Gaia betekent ook haar ondergang. Wordt Medusa gevoerd met grote hoeveelheden voedsel (dode planten en dieren), dan schuift de grens tussen Medusa en Gaia naar boven tot bij de zeeoppervlakte. Er komen bij de anaerobe afbraak in de diepzee grote hoeveelheden kooldioxide, methaan en giftige zwavelwaterstof vrij. Dat laatste gas verstikt het grootste deel van het Gaiaanse leven in zee en op het land, wat ook weer anaeroob wordt afgebroken en zo Medusa verder laten groeien.
Echter: Gaia slaat terug. Groene planten hebben geen zuurstof nodig maar zijn dol op kooldioxide. Ze stoten grote hoeveelheden zuurstof uit die korte metten maken met de giftige gassen in het zeewater (er zit zoveel zuurstof in de lucht dat zelfs de afbraak van alle biomassa die nog niet kan vernietigen). Medusa trekt zich weer mokkend terug diep onder de zeespiegel. De weinige overlevenden van Gaia koloniseren het opengevallen land.
Elke grote uitsterfgolf betekent gewoonlijk weer een spurt voor de evolutie. Zo was de voorouder van de dinosauriërs één van de weinige overlevenden van de Grote Uitsterfgolf. Pas toen de dino’s het loodje legden kregen zoogdieren en vogels de kans zich te ontwikkelen tot een groot aantal soorten.
James Lovelock, Peter Ward, of Rudolf Steiner?
Hij schreef:
De aarde doorloopt, net als de mens, verschillende “incarnaties”. Voor de Aarde zijn dat er zeven; de Saturnus-, de Zonne-, de Maan- en de Aardefase, de tegenwoordige incarnatie. In de toekomst zullen nog drie andere weder-belichamingen volgen.
De aarde maakte een aantal metamorfoses door waarin alles zich steeds verder begon te verdichten, totdat tenslotte een tijdperk aanbrak dat al een beetje begon te lijken op onze tegenwoordige mineraal-, planten-, dieren- en mensenwereld.
Dat tijdperk wordt onderverdeeld in de zgn. “tijdvakken”, waarvan er ook zeven zijn:
Het eerste wordt het Polaire tijdvak genoemd,
het tweede Hyperborea,
het derde Lemurië,
daarna volgt Atlantis,
dan ons huidige tijdvak: na-Atlantis of Arische,
en tenslotte nog twee in de toekomst:
het Slavische en het Amerikaanse.
Voor de menselijke ontwikkeling gebeurt er iets belangrijks:
Er ontstonden de tegenmachten Lucifer en Ahriman, die respectievelijk op de Oude Maan (maanfase) en de Oude Zon (zonfase) van hun reguliere ontwikkeling zijn afgeweken.
Lucifer wil alle mensen opnemen in zijn geestelijke sfeer, losmaken van de aarde; een doorgroeien naar hogere sferen maakt hij onmogelijk, de mens blijft aan hem gekluisterd.
Ahriman wil alle mensen vasthouden in de aardesfeer, totaal on-geestelijk.
Enerzijds overgeïndividualiseerd, het eigen brein door de ondoorlaatbare scedel afgesloten van een gemeenschappelijke geestelijke wereld;
anderzijds opgenomen in èèn grote aarde-groepsgeest.
Zo wordt de historische ontwikkeling van de mensheid gedurende bijna zesduizend jaar aan de ene pool door een luciferische incarnatie, aan de andere pool door de incarnatie van Ahriman begrensd; in het midden staat de incarnatie van Christus.
Als de mens in het fysieke leven een bepaalde leeftijd bereikt heeft, raakt zijn fysieke lichaam in verval. Als hij verstandig is, klaagt hij niet over dit verval, maar weet dat zijn ziel een leven tegemoet gaat dat niet parallel loopt aan het verval van zijn fysieke lichaam.
Zo leeft IN DE MENSHEID ook iets dat niet samenhangt met het -reeds begonnen- verval van de fysieke aarde, maar dat juist steeds meer vergeestelijkt doordat het aarde-lichaam in decadentie geraakt.
Juist als ij dit durven inzien, zullen wij de kracht ontvangen die wij nodig zullen hebben.
Want als de aarde haar ondergang tegemoet gaat, moet het onsterfelijke, dat als een rode draad door de hele aardeontwikkeling loopt, verder leven.
Dit kan echter alleen gebeuren als wij, mensen, de kracht zullen vinden om dat element van onsterfelijkheid in onze beschaving binnen te dragen.
Via de Christelijke weg dus, volgens Rudolf Steiner.