De personeelstekorten rijzen steeds meer de pan uit en het importeren van immigranten stuit, gezien de integratieproblemen, op het nodige verzet. Kunnen de steeds capabeler humanoïde robots deze problemen verlichten?
Humanoïde robots zijn de intellectuele oervorm van de robot. Het concept is niet nieuw, zo was er in 1770 al de “mechanische Turk” (waar een kleine schaakspeler onder verborgen zat). Het duurde meer dan een halve eeuw voordat deze werd ontmaskerd. In het befaamde toneelstuk van Čapek R.U.R. ‘Rossum’s Universele Robots’ (1920) kregen robots hun naam. De eerste industriële robots waren bewegende armen, die op een plateau waren gemonteerd en alleen bepaalde geprogrammeerde bewegingen kunnen maken. Deze robots worden doorgaans bestuurd met een PLC (programmable logical circuit, een soort gespecialiseerde computer). Er ontwikkelden zich daarna andere typen, zoals de zeer snelle en nauwkeurige deltarobots. Ook deze worden doorgaans door PLC’s of vergelijkbare hardware bestuurd. Humanoïde robots werden pas begin deze eeuw meer dan animatronische poppen.
Sindsdien, vooral sinds 2020, gaat het razendsnel. Hierbij geholpen door de Wet van Moore: hoe meer processorkracht er is om een robot te besturen en informatie te laten verwerken, hoe beter deze robot in staat is de taken van een mens over te nemen.
Hierbij hebben humanoïde robots vergeleken met zowel traditionele robots als mensen enkele grote voordelen. Ten eerste is dat hun vormfactor. Humanoïde robots kunnen door hun bouw ingezet worden op plaatsen waar mensen worden ingezet. Het tweede voordeel is dat humanoïde robots flexibel en makkelijk verplaatsbaar zijn. Dat is met een logge robotarm wel anders. Een voordeel ten opzichte van mensen is dan weer dat ze makkelijk voor een nieuwe rol te programmeren en te trainen zijn. Geen bijscholingscursus van weken tot maanden, maar een simpele softwareupdate. Het trainen kan zowel on the spot, door menselijke werknemers als in een virtuele omgeving.
Humanoïde robots missen dan weer de menselijke intuïtie, inzicht, of het improvisatievermogen dat mensen kenmerkt in afwijkende situaties. Weliswaar worden large language models steeds beter, maar op echt afwijkende situaties kunnen ze niet reageren, althans niet op een voorspelbare manier. De grootste mogelijkheden zijn er dus vooralsnog bij routinematige werkzaamheden, waarbij snelheid en nauwkeurigheid belangrijk zijn. Maar juist bij dit uitvoerende werk zijn er de grootste tekorten. Dus de kans is groot, dat humanoïde robots binnenkort, lees: binnen twee tot tien jaar, als collega’s op gaan duiken, of familieleden gaan verzorgen.