Op dit moment geldt er een landelijke norm om een universitaire studie op te heffen, als zich hiervoor minder dan 25 studenten melden. Dit bleek onder andere slecht nieuws voor de studie Keltische talen aan de universiteit Utrecht, waar zich slechts tien studenten voor inschreven. Wat geeft een studie bestaansrecht? En zijn er andere mogelijkheden om dit soort onderwijs en onderzoek toch te behouden?
Wat is een universiteit, en hoe zit het met universitaire studies?
Een universiteit is in zoverre uniek, dat het niet alleen een onderwijsinstituut is, maar ook een plaats waar kennis wordt vergaard op basis van de wetenschappelijke methode. Deze wisselwerking tussen kenniscreatie en kennisoverdracht maakt, dat universiteiten verreweg de belangrijkste bron van wetenschappelijke kennis vormen. De ontwikkeling van wetenschap, met techniek die steeds meer leunt op wetenschappelijke ontdekkingen, is de drijvende kracht achter de menselijke vooruitgang. Bezuinigen op universiteiten, zoals nu in het coalitieakkoord is afgesproken, is dus in principe nogal dom. Je ontmantelt hiermee een van de voornaamste, zo niet de allervoornaamste motor van menselijke ontwikkeling. Maar dat is niet het hele verhaal.
Wildgroei aan modieuze studies met weinig inhoudelijke waarde
Universiteiten worden in Nederland gefinancierd door de Nederlandse overheid, op basis van het aantal studenten dat zich inschrijft. Buitenlandse studenten vormen een aanvullende inkomstenbron. Omdat HBO- en universitair onderwijs en onderzoek een flinke kostenpost vormt, denk dan aan zo’n 11 miljard euro per jaar (1% van ons BBP; 2% van het overheidsbudget), wil de politiek dat dit geld effectief besteed wordt.
Universiteiten concurreren hierdoor met elkaar om studenten te werven. Universiteiten worden niet afgerekend op bijvoorbeeld het percentage studenten dat werk vindt in de richting van de studie. Universiteiten worden dan wel weer afgerekend op het aantal studenten dat de studie voltooit. Dit schept een prikkel, om studies zo licht mogelijk te maken om zo het slagingspercentage te verhogen. Ook is het aantrekkelijk voor universiteiten om vage stofzuigerstudies aan te bieden, die het voor studenten die niet weten wat ze willen mogelijk maken om toch studiepunten binnen te halen. Bij voornoemde universiteit Utrecht vinden we bijvoorbeeld de indrukwekkend klinkende opleiding Taal- en cultuurwetenschappen en Liberal Arts and Sciences. Of dit juweel:
“University College Utrecht – Stel je eigen vakkenpaket samen binnen de bachelor Liberal arts and sciences en woon op de campus van University College Utrecht met mensen van over de hele wereld.” Supergezellig natuurlijk, maar wat schiet je er mee op? Kunnen dit soort jongeren die niet weten wat ze willen, niet een jaartje een werkvakantie houden?
Het is voor deze studies waarschijnlijk niet heel moeilijk om studenten te werven, maar wat ze er daadwerkelijk opsteken, en of de studenten leren op academisch niveau te denken, kan je je afvragen.
Wetenschappelijke waarde als criterium
Een alternatieve oplossing is misschien om te kijken naar wat een studie inhoudelijk precies kan gaan bijdragen aan het wetenschappelijk werkveld. De nadruk ligt dan uiteraard op bètawetenschappen en andere studies die bewezen de menselijke conditie vooruit hebben geholpen. Een goede generalist begint als specialist. En wat dat betreft hebben strak gefocuste studies als de studie Keltisch wel degelijk waarde. Ze dwingen de student om zich een gespecialiseerd deelgebied eigen te maken en zich hier diep en grondig in te graven. De baanvooruitzichten voor beoefenaars van deze studie zijn weliswaar niet denderend, maar ze denken wel degelijk als een goed taalkundige en kunnen deze vaardigheden overhevelen naar een ander domein. Wat dat betreft, zou de overheid veel strenger moeten zijn wat betreft fopstudies, en meer waardering moeten hebben voor kleine, maar wel degelijk wetenschappelijk relevante studies.