Psychologie en de kans op een wereldwijde catastrofe
De belangrijkste opdracht voor de mensheid is haar eigen voortbestaan veiligstellen. Een probleem is dat potentiële gevaren ingeschat en aangepakt moeten worden door mensen, wezens die keer op keer bewijzen flink irrationeel te werk te gaan.
Wat is een wereldwijde catastrofe?
Een wereldwijde catastrofe is de verwoesting van de menselijke beschaving, met als speciaal geval het uitsterven van de mens. Dit is een gebeurtenis die de mensheid nog nooit overkomen is. Zo’n catastrofe kan veroorzaakt worden door bijv. een asteroïde inslag, een ijstijd of een menselijke uitvinding als kunstmatige intelligentie, of door een nucleaire wereldoorlog. Het evolueren van de mens in een andere soort wordt niet beschouwd als een wereldwijde catastrofe.
Hoe voorkomen we zo’n catastrofe?
Hier zit hem het probleem. Met historisch regelmatig voorkomende rampen, zoals overstromingen of epidemieën, hebben we veel ervaring. Op basis hiervan hebben we maatregelen genomen om deze te voorkomen, zoals dijken en vaccinaties. En mochten ze toch plaatsvinden, dan hebben we altijd nog een evacuatieplan achter de hand, en weten hulpdiensten wat ze moeten doen. Dit geldt niet voor een wereldwijde catastrofe. Juist waar preventie essentieel is, is het maar de vraag of onze aanpak voldoet. Om dit te begrijpen moeten we een kijkje nemen in de menselijke psyche.
Mensen baseren zich op recente ervaringen
Uit onderzoek[1] blijkt dat individuele mensen zich alleen wapenen tegen rampen die nog vers in het geheugen liggen. Wanneer er eenmaal een dam gebouwd wordt die de veelvoorkomende, kleine overstromingen voorkomt, voelt men zich veilig en wordt er geen rekening meer gehouden met de zeldzame, grote overstromingen die nog steeds kunnen plaatsvinden. Mensen sluiten niet snel een verzekering af tegen overstroming, zelfs als deze zodanig gesubsidieerd is dat deze statistisch winstgevend wordt. Als we dit gedrag extrapoleren kunnen we vermoeden dat de mensheid de kans op een wereldwijde catastrofe onderschat, omdat niemand zich zo’n catastrofe kan herinneren en we ons veilig voelen.
We wennen zo snel aan historische gebeurtenissen dat we niet goed beseffen hoe verrassend de toekomst is. Achteraf lijken dingen vanzelfsprekend, maar vaak treden er grote onvoorziene veranderingen op, zoals oorlogen, ontdekkingen en nieuwe technologieën zoals het internet. Het idee dat de wereld er binnenkort wel eens heel anders uit zou kunnen zien komt niet snel in ons op.
Schaalongevoeligheid
Vooral in de context van rampen met zeer grote gevolgen is het fenomeen van schaalongevoeligheid van toepassing. In 1993 werd een experiment uitgevoerd waarbij aan drie groepen proefpersonen (A, B en C) werd gevraagd hoeveel geld ze bij zouden willen dragen aan het aanschaffen van netten om te voorkomen dat 2000 (groep A), 20.000 (groep B) of 200.000 (groep C) vogels in oliereservoirs zouden verdrinken. De gemiddelde bedragen die men hiervoor overhad waren $80 voor groep A, $78 voor groep B en $88 voor groep C[2]. Een verklaring voor dit gedrag kan zijn dat mensen enkel hun schuldgevoel willen afkopen en niets om de vogels zelf geven. Mensen gaan niet uitrekenen hoeveel geld ze per vogel willen uitgeven, en hoe dit opweegt tegen andere goede doelen.
Het lijkt erop dat mensen logaritmisch denken[3]. Telkens als de omvang van het goede doel met een factor toeneemt, zijn mensen bereid een constant bedrag extra bij te dragen. Dit kan simpel verklaard worden: onze hersenen hebben slechts een beperkt vermogen tot emoties als medelijden en angst. Een enkel sterfgeval kan ons erg veel verdriet doen, en ons soms jarenlang achtervolgen. Duizend of een miljoen sterfgevallen zullen ons verdriet niet proportioneel vergroten, het ontbreekt onze hersenen eenvoudigweg aan neurotransmitters. Dan gaat het maar om getallen, en extra nullen maken geen emoties los.
De gevolgen zijn grim wanneer we dit toepassen op de gehele mensheid. Hoe kunnen we verwachten dat regeringen het gevaar van wereldwijde rampen serieus nemen en er proportioneel naar handelen? Vanuit utilitaristisch oogpunt kun je beter geld stoppen in het verlagen van de kans op een wereldramp met 0.01 procentpunt dan dat je hetzelfde bedrag aanwendt om het aantal verkeersdoden met 1000 te verlagen. Maar mensen hechten meer belang aan het hier en nu. We geven liever honderdduizend euro uit aan het redden van een leven hier, dan aan het redden van 100 levens ver weg. Hetzelfde gaat op voor nu versus de toekomst.
Andere denkfouten
We zijn moeilijk van een overtuiging af te brengen; we zoeken veel liever bevestiging van onze denkbeelden dan dat we ze proberen onderuit te halen.
Mensen zijn eerder bereid geld te geven aan een project dat “98% van 150 levens redt”, dan een project dat “150 levens redt”[4].
Ook opmerkelijk is dat mensen een gebeurtenis waarschijnlijker achten als er meer details aan worden toegevoegd, wellicht omdat men zich het beter voor kan stellen. Experimenten hebben uitgewezen dat mensen het gevaar van “een aanval door China gebaseerd op nanotechnologie” groter achten dan van “een aanval gebaseerd op nanotechnologie”, wat logisch absurd is.
Overmaat aan zelfvertrouwen
Dat mensen foute inschattingen maken is één ding. Hiernaast hebben ze ook nog eens veel te veel vertrouwen in hun inschatting. Als proefpersonen wordt gevraagd naar de kans dat hun antwoord op een vraag als “Overlijden er meer mensen aan moord of aan zelfmoord?” correct is, blijkt dat in de gevallen dat men 99% kans toekende dat ze het bij het rechte eind hadden, maar 73% van de proefpersonen daadwerkelijk gelijk had. Als men voor 99,99% zeker was van het eigen gelijk, bleek nog steeds maar 87% echt gelijk te hebben, een enorme zelfoverschatting[5]. In de werkelijke wereld bestaan er bijna geen gebeurtenissen die we met 99,99% zekerheid kunnen voorspellen.
Een overmaat aan zelfvertrouwen heb je wellicht ook wel eens bij jezelf gezien als het gaat om plannen. Als scholieren moeten inschatten hoeveel weken ze nodig hebben om een verslag af te ronden, blijkt dat bijna iedereen in werkelijk (veel) meer tijd nodig heeft[6]. Mensen hebben de neiging om er vanuit te gaan dat alles optimaal verloopt, en dit scenario als meest waarschijnlijk te beschouwen[7].
We zijn dus te optimistisch, en dat is vervelend gezien de gevaren die op de loer liggen.
Zelf-correctie?
Het zou goed zijn als mensen zich meer bewust worden van de feilbaarheid van hun eigen hersenen. Dan kunnen ze alvast een correctie inbouwen om elke denkfout te anticiperen, toch? Het probleem helemaal uit de wereld helpen zit er helaas niet in: ook als de proefpersonen uitvoerige instructie krijgen over alle aspecten van de denkfout, en vervolgens weer een soortgelijke toets voorgelegd krijgen, maken ze opnieuw dezelfde fouten, al is het resultaat wel iets verbeterd. Ook het belonen van goede antwoorden met een geldbedrag helpt niet; we kunnen het echt niet.
Omstander-apathie
Als laatste nog een effect dat ertoe kan bijdragen dat mensen of regeringen niet in actie komen wanneer het gaat om wereldwijde catastrofe: de omstander-apathie. We wachten op een ander om iets te doen. In veel situaties blijkt dat mensen niet ingrijpen bij gevaar of een ongeluk wanneer ze zich in een groep bevinden. Een proef met een acteur die een epileptische aanval fakete werd in 85% van de gevallen geholpen als er 1 persoon in de buurt was, en slechts in 31% van de gevallen wanneer er 5 omstanders waren[8].
Rationeel handelen zou inhouden dat de mensheid collectief hard gaat werken aan het in kaart brengen en (voor zover mogelijk) elimineren van elk denkbaar gevaar voor de mensheid, en dit proces zorgvuldig laat controleren door psychologen.
Bronnen
Yudkowsky, E., Singularity Institute (2006)
[1] Kunreuther, H., Hogarth, R. and Meszaros, J. 1993. Insurer ambiguity and market failure. Journal of Risk and Uncertainty, 7: 71-87
[2] Desvousges, W.H., Johnson, F.R., Dunford, R.W., Boyle, K.J., Hudson, S.P. and Wilson, N. 1993. Measuring natural resource damages with contingent valuation: tests of validity and reliability. Pp. 91-159 in Contingent valuation: a critical assessment, ed. J. A. Hausman. Amsterdam: North Holland
[3] Fetherstonhaugh, D., Slovic, P., Johnson, S. and Friedrich, J. 1997. Insensitivity to the value of human life: A study of psychophysical numbing. Journal of Risk and Uncertainty, 14: 238-300
[4] Slovic, P., Finucane, M., Peters, E. and MacGregor, D. 2002. Rational Actors or Rational Fools: Implications of the Affect Heuristic for Behavioral Economics. Journal of Socio-Economics, 31: 329–342
[5] Slovic, P., Fischoff, B. and Lichtenstein, S. 1982. Facts Versus Fears: Understanding Perceived Risk. In Kahneman et al. 1982: 463–492
[6] Buehler, R., Griffin, D. and Ross, M. 1995. It’s about time: Optimistic predictions in work and love. Pp. 1-32 in European Review of Social Psychology, Volume 6, eds. W. Stroebe and M. Hewstone. Chichester: John Wiley & Sons
[7] Newby-Clark, I. R., Ross, M., Buehler, R., Koehler, D. J. and Griffin, D. 2000. People focus on optimistic and disregard pessimistic scenarios while predicting their task completion times. Journal of Experimental Psychology: Applied, 6: 171-182
[8] Cialdini, R. B. 2001. Influence: Science and Practice. Boston, MA: Allyn and Bacon