Marsbasis, een concept uit 1956 en nu

Ontwerper en planetoloog Pascal Lee verbeterde een schets van een Marsbasis uit 1956 met de kennis van nu. Er zijn nogal wat verschillen…

Een Marsbasis, toen ruimtevaart nog science fiction was

1956 was drie jaar voor de lancering van de Spoetnik-satelliet door de Sovjet-Unie, maar de sciencefiction beleefde in deze tijd zijn hoogtijdagen. Er waren al volop plannen om met behulp van raketten en andere ruimtetuigen de rest van het zonnestelsel, en wie weet zelfs van het heelal, te gaan verkennen. Van Mars en Venus wisten wij nog niet veel. Venus was, dacht men, een oerwoudplaneet. Dit terwijl de kleurveranderingen op Mars erop leken te wijzen dat er plantaardig leven op deze planeet voorkwam. Dit leidde tot een hele reeks aan sciencefictionverhalen. Die weliswaar erg spannend, maar met de kennis van nu wel erg optimistisch waren qua kans op leven.

De kennis van 1956

In 1956 maakte Chesley Bonestell een plan om een basis te vestigen op Mars. Het was toen al bekend dat Mars een woestijnachtige planeet was en dat de atmosfeer van de planeet veel dunner was dan die van de aarde. Maar er qua samenstelling wel op leek. Vandaar dat er donkerblauwe kleuren werden gebruikt voor de lucht. Ongeveer de kleur die de lucht heeft als je uit het raampje van een verkeersvliegtuig kijkt.

Omdat de zwaartekracht op Mars veel lager is dan die van de aarde, wisten geologen al, dat bergen op Mars veel hoger en steiler konden zijn dan ze op aarde zijn.
Inslagkraters op Mars konden ze met de veel zwakkere telescopen van toen nog niet zien, dus die zie je ook niet op de afbeelding. Nu weten we dat die er wel degelijk zijn. Ook was men wel erg optimistisch over de gevaren van straling. Dat verklaart waarom de Marsbasis nauwelijks werd afgeschermd tegen de straling van de nucleaire reactor. Bonestell dacht dat de atmosfeer veel dikker was dan in werkelijkheid het geval is. Dus zag hij een raket voor zich die als een vliegtuig kon landen. Hij hield ook geen rekening met de hoge snelheid van deeltjes die weggeblazen worden bij de lancering van een raket. Waarschijnlijk omdat deze in een dikke atmosfeer zoals hier op aarde niet heel ver komen.

Marsbasis
Bron/copyright: Pascal Lee (tweet), aangepast van Chesley Bonestell (1956)

Wat we nu weten

De planetoloog en artistiek begaafde Pascal Lee, deed dit nog eens over in 2021, met de kennis van nu. Op enkele punten had Bonestell het bij het rechte eind. Zo klopte zijn voorspelling dat er steile bergen zouden zijn, vrij aardig met wat we nu van Mars weten. In de jaren 50 waren robots nog iets van science fiction, dus werd alles nog met de hand bediend. Een moderne Marsbasis, die er hopelijk de komende twintig jaar aan zal komen, maakt uiteraard veel meer gebruik van robotarmen, automatische besturing en sensoren. Dit dankzij de explosie van rekencapaciteit van computers. In de jaren vijftig zagen de meeste mensen dit nog niet aankomen. Toen had je namelijk nog computers zo groot als een huis en rekenden ze met vloeistofcomputers.

Een Marsbasis anno nu

We weten ondertussen dat de atmosfeer van Mars maar 1% van de druk heeft van de aardse atmosfeer heeft en bijna helemaal uit kooldioxide bestaat. Dat maakt dat de lucht op Mars niet blauw is, zoals op onze gastvrije planeet de zuurstof-stikstofatmosfeer, maar grijs. De vele roestdeeltjes in de atmosfeer geven een rode gloed. In het ontwerp van Pascal Lee zie je ook een veel betere stralingsafscherming voor zowel gebouwen als voertuigen en ruimtepakken. Alleen zeer lichte vliegtuigen kunnen gebruik maken van de atmosfeer van Mars. Een raket zal verticaal moeten opstijgen, een beetje zoals de SpaceX Starship of de maanraket uit de Kuifje-verhalen van Hergé.

Het is natuurlijk niet helemaal eerlijk om de mensen van de jaren 50 uit te lachen. Waarschijnlijk hebben ze ook het een en ander op ons aan te merken. Bijvoorbeeld over onze tegenwoordige zelfhaat en vatbaarheid voor massahysterie. Onze nazaten zullen zich waarschijnlijk ook kapot lachen om onze barbaarse gewoonten. Aten ze toen echt levende dieren?

Marsbasis
Bron/copyright: Pascal Lee (tweet)

Meer van het werk van Lee kan je vinden op zijn website en zijn tijdlijn op Twitter.

Laat een reactie achter