Anders dan XR en andere klimaatconservatieven beweren, verwoesten we de aarde helemaal niet met meer CO2. Integendeel, er is veel te zeggen voor de visie dat we de aarde er juist beter bewoonbaar mee maken.
Het verhaal van de langzame daling van het CO2-gehalte
Uit meetwaarden van honderden miljoenen jaren geleden weten we dat de CO2-gehaltes in die tijd veel hoger waren dan nu. in de periode tussen de 400 miljoen jaar geleden schommelde het CO2-gehalte wild heen en weer tussen 2500 en 300 ppm. Het stabiliseerde omstreeks 200 miljoen jaar geleden rond de 1000 ppm, waarna, vanaf 100 miljoen jaar geleden, een langzame afname volgde. Een korte onderbreking werd gevormd door de inslag van de asteroïde in Chicxulub, die een einde aan de meeste dinosaurussen maakte. Hierbij kwam veel kooldioxide vrij, waardoor weer tijdelijk, aan het begin van het Eoceen, een sterke piek van boven de 1000 ppm ontstond. De explosieve groei van Azollavarens in de Noordelijke IJszee maakte een einde aan deze hogere CO2-niveaus, waarna de langzame daling zich opnieuw voortzette. In de grafiek hierboven zie je het globale plaatje. Voor ons het meest interessant is de laatste periode, vanaf het PETM (Paleoceen-Eoceen Thermische Maximum) tot nu. Omdat dit minder lang geleden was, zijn onze meetgegevens veel nauwkeuriger.
Tijdens de geologische tijdperken Oligoceen en Mioceen waren de temperaturen redelijk stabiel. Aan het eind van het Plioceen begon de zaak uit de hand te lopen. De temperaturen daalden sterk en er vormden zich elke 100.000 jaar grote ijskappen op het Europese en Noord-Amerikaanse vasteland. Dit waren barre tijden voor de aarde en het soortenrijke tropisch regenwoud trok zich terug tot in kleine gebieden aan de evenaar. We kennen dit tijdperk van ijstijden als het Pleistoceen. Onder deze barre, ook snel wisselende omstandigheden ontstond de moderne mens. Geologisch gezien is de huidige warme tijd, het Holoceen, met iets meer dan 10.000 jaar maar een kleine blip. IJstijden duren gemiddeld rond de 100.000 jaar, de warme periodes 10.000-20.000 jaar. We leven nu in zo’n tussenijstijd. Althans: leefden. Want het lijkt erop dat de mens er onbedoeld in is geslaagd om de wurggreep van de ijstijden op de aarde voorlopig te breken.
Bron: Westerhold et al., CENOGRID. Zie ook dit artikel
Planten leden steeds sterker onder de CO2-hongersnood
In feite daalde het CO2-niveau in het Pleistoceen tot 180 ppm. Dit ligt vrij dicht bij het niveau dat zo laag is dat planten niet meer in leven konden blijven. Voor C3-planten, de meeste plantensoorten, ligt dat niveau rond de 150 ppm. Onder dat punt ontstaat fotorespiratie: rubisco kan dan niet meer binden aan CO2. Maar planten bleken niet voor één gat te vangen en ontwikkelden het C4-mechanisme. C4-planten vangen eerst het CO2 en transporteren dit vervolgens in gebonden vorm naar binnen, waar het door rubisco wordt verwerkt. Door dit efficiëntere systeem kunnen C4-planten overleven tot 10 ppm.
Het is niet voor niets dat het C4-mechanisme zich ontwikkeld heeft in de laatste tientallen miljoenen jaren. Want de gestage, structurele daling van het Co2-gehalte brengt planten steeds verder in het nauw. De reden dat CO2 verdwijnt uit de atmosfeer heeft te maken met CO2-absorberende rotsen zoals olivijn.. Deze eroderen langzaam, waardoor silicaten om wordt gezet in kwarts en carbonaten. Bij dit proces wordt CO2 omgezet in carbonaat en verdwijnt zo uit de biosfeer.
De toekomst met meer CO2
De CO2-gehaltes van nu, rond de 420 ppm, zijn hoger dan ze in 1,8 miljoen jaar zijn geweest. Reden voor groot alarm bij overheden en natuurlijk bij clubs als Extinction Rebellion.
Het probleem met deze visie. is dat ze op veel te kleine schaal de wereld bekijkt en het grotere plaatje totaal mist. Zoals je aan het grafiekje hiernaast ziet, zijn de CO2-waardes van nu, tussen de 400 en 500 ppm, verre van abnormaal. Integendeel zelfs, ze vormen de regel. Het klimaat in deze periode was ook relatief stabiel. Het begon pas flink uit de hand te lopen, toen de CO2-gehaltes extreem daalden tijdens het Pleistoceen.
In veel opzichten was tot voor kort de thermostaat van de aarde kapot. Wild fluctuerende periodes met grote ijskappen en korte periodes van herstel naar het normale Miocene en Pliocene klimaat wisselden elkaar af. Het gevolg is onder meer dat Europa boven de Alpen en de Pyreneeën, en Noord Amerika,. zeer soortenarm zijn. De ijskappen en de onleefbare poolwoestijnen veegden de continenten schoon. Op het kleine Nederlandse eilandje Saba in de Caraïben, ongeveer zo groot als Schiermonnikoog, komen meer dan tien keer zoveel unieke soorten voor als in heel Nederland. Dankzij het hogere Co2-gehalte is de thermostaat nu weer gerepareerd. We zien nu een terugkeer naar een periode van een meer stabiel klimaat, weliswaar met wat langere droogteperiodes, maar over de bank genomen meer neerslag. Dus wacht nog even met alles verkopen wat je hebt, en met verscheurde kleren en as op je hoofd de klimaatapocalyps prediken.