Fraudezaak Stapel werkt als katalysator in integriteitsdiscussie

Er is op grote schaal sprake geweest van ‘falende wetenschap’ rondom sociaal-psycholoog Diederik Stapel. Dat heeft bijgedragen aan de late ontdekking van de fraude. Het onderzoek naar zijn praktijken en de discussie hierna heeft echter wel gewerkt als ‘katalysator’ voor verbetering. De fraudezaak heeft geleid tot een grote internationale bewustwording van wetenschappelijke integriteit. De discussies over replicatie, data-archivering en de onderzoekscultuur worden met meer nadruk dan ooit gevoerd.

Diederik Stapel
Diederik Stapel “faalde als wetenschapper”

Dit concluderen de commissies Levelt, Noort en Drenth in hun gezamenlijke eindrapport over de affaire Stapel. De commissies onderzochten over welke periode en bij welke wetenschappelijke publicaties van Stapel is gefraudeerd. Gebleken is dat Stapel in 55 publicaties met zekerheid fraude heeft gepleegd tijdens zijn Groningse en Tilburgse perioden. Daarnaast zijn in totaal elf oudere publicaties uit zijn Amsterdamse en Groningse perioden aanwijzingen voor fraude gevonden. De eerste daarvan dateert uit 1996. In totaal zijn tien promotieonderzoeken ‘besmet’, die door Stapel werden begeleid, zeven uit zijn Groningse tijd en drie uit de laatste jaren in Tilburg.

Onderzoekscultuur
Hoewel Stapel volledig en als enige verantwoordelijk is voor deze omvangrijke fraude, oordelen de commissies ook over de onderzoekscultuur waarbinnen deze fraude mogelijk is geweest. ‘Een cultuur waarin vaak op slordige, selectieve en niet-kritische wijze met onderzoek en data werd omgegaan’, aldus de commissies. Er was ‘van laag tot hoog sprake van een algemene veronachtzaming van fundamentele wetenschappelijke standaarden en methodologische eisen.’ Behalve naar vakgenoten wijzen de commissies ook naar eindredacteuren en reviewers van internationale tijdschriften.

De drie commissies kregen alle medewerking voor hun onderzoek. Zij concluderen dat de discussie rondom de affaire heeft geleid tot een serie aan maatregelen om wetenschapsfraude te voorkomen en klachten adequater te onderzoeken. ‘De KNAW, de VSNU en de Federatie van Europese Academies van Wetenschappen (ALLEA) hebben met het instellen van commissies en het uitbrengen van rapporten bijgedragen aan het debat over de schending van wetenschappelijke integriteit en het voorkomen daarvan’, aldus de commissies. Ook de aanbevelingen van de KNAW-commissie Schuyt dragen hieraan bij.

Binnen het vakgebied van Stapel, de Sociale Psychologie, zijn veel initiatieven genomen ter verbetering van de onderzoekspraktijk. Zo ondernemen universiteiten zoals Rijksuniversiteit Groningen actie om de belangstelling voor wetenschappelijke integriteit bij studenten en onderzoekers te vergroten. Het gaat om meer aandacht voor de omgang met onderzoeksgegevens, het instellen van een ambtseed of –gelofte en om meer onderwijs over wetenschappelijke integriteit. Uiteraard blijft het de vraag of dit genoeg zal zijn om fraude op dergelijk grote schaal in de toekomst te voorkomen.

Bron: RUG.nl