Schrijven voor een publiek – 6 tips

Het is een mooie zonnige zondagmiddag als ik in een overvolle bibliotheek aan dit artikel begin te schrijven. Mij wacht een moeilijke taak, want het doel van dit artikel is het geven van een aantal tips om voor een publiek te schrijven. En daarbij is het handig als ik zelf deze tips ook meteen succesvol toepas.

Woensdagmiddag 19 oktober 2011 in een zaaltje in de Universiteitsbibliotheek Utrecht ontmoeten twee vooraanstaande sprekers elkaar. Ad van Liempt, bedenker van televisieprogramma ‘Andere tijden’ en lector Onderzoeksjournalistiek aan de Hogeschool Utrecht, opent de middag met een lezing waarbij de belangrijkste boodschap is dat het publiek altijd centraal moet staan bij het schrijven van een stuk. Hierna mag Frits van Oostrom, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en voormalig president van de KNAW, reflecteren op hetgeen door van Liempt is gezegd.

Schrijven om gelezen te worden
Volgens van Liempt leefde een aantal jaren geleden het idee dat populistische artikelen tegenover wetenschappelijke artikelen stonden. Een wetenschappelijk artikel moest vooral deftig geschreven zijn om te laten zien dat de schrijver belezen was. Tegenwoordig verandert deze trend; het verschil tussen populistisch en wetenschappelijk schrijven wordt mede door een aantal prachtig geschreven dissertaties steeds kleiner. Van Liempt vindt dit een goede verschuiving omdat het goed is rekening te houden met de interesse en het bevattingsvermogen van de lezer. We schrijven toch om gelezen te worden?

Zes tips
Om beter leesbaar te schrijven, geeft van Liempt een aantal duidelijke tips:

  1. Het schrijven in de lijdende vorm is volksziekte nummer één. Het is veel aantrekkelijker om zinnen in de actieve vorm te schrijven, zoals ook te lezen is op taaladvies.net: “Het gebruik van de lijdende vorm wordt algemeen beschouwd als vaag, saai, droog, zakelijk en onpersoonlijk, en is kenmerkend voor ambtelijk en wetenschappelijk taalgebruik. Om de leesbaarheid en levendigheid van teksten te bevorderen bevelen verschillende auteurs daarom aan de lijdende vorm alleen te gebruiken als dat beslist nodig is.” De kern van een zin staat door het gebruik van de lijdende vorm helemaal aan het eind van een zin, wat het lezen soms onnodig langdradig maakt.
  2. Schrijven in tegenwoordige tijd is een pré. Het verhaal wordt dan spannender doordat de lezer er meer bij betrokken wordt.
  3. Hoe verleidelijk het soms ook is; probeer deftigheid te vermijden. Spreektaal is hierbij een goede raadgever. Zo hoor je zelden iemand ‘derhalve’ zeggen en gebruiken we in plaats van het woordje ‘echter’ de veel informelere ‘maar’. Het gebruik van ‘men’ duidt op denkluiheid omdat het anoniem is (je weet niet meer wie het gedaan heeft) en is dus weinig informatief.
  4. Citaten kunnen een zegen zijn, mits ze niet te lang zijn. De essentie van een citaat kan vaak kort worden weergegeven, wat het grote voordeel heeft dat de schrijver de regie van de tekst niet te lang uit handen geeft. Bovendien zijn lange citaten vaak storend voor de lezer.
  5. Probeer zo beeldend mogelijk te schrijven. Dit is met name van belang in het begin van een stuk, omdat daar een strijd wordt gestreden om de aandacht van een lezer. Dit zou kunnen door te openen met een onlogische situatie, maar vergeet niet dat hier eigenlijk ook de essentie van het stuk al in naar voren moet komen.
  6. En als laatst natuurlijk de tip: hou het publiek voor ogen. Kies je eigen publiek en ‘zet deze om’ in een voor jou bekend persoon. Bedenk je bijvoorbeeld dat je dit artikel voor je schoonmoeder moet schrijven.

Schrijven wat je kwijt wilt
Na de oratie van van Liempt is het aan van Oostrom om er een reactie op te geven. Een van de eerste dingen die van Oostrom doet, is het benadrukken dat van Liempt vooral praat over geschiedwetenschap. Maar er zijn veel meer wetenschappen, die exacter zijn en publiceren binnen een kring van specialisme. Hierbij gaat het om kenners die bediend moeten worden om het vakgebied vooruit te krijgen en staat helderheid van de tekst dus centraal. Niet per se dat het ook boeiend moet zijn. Veel wetenschappers schrijven dan ook vanuit wat zij kwijt willen en niet vanuit wat de lezer wil lezen. Zou helderheid niet centraal staan, dan zou de tekst misschien niet publiceerbaar zijn.
Overigens is van Oostrom het wel voor een deel eens met van Liempt. Het is voor wetenschappers een uitdaging om hun ingewikkelde bevindingen op een makkelijke manier (waarbij ze de lezer serieus nemen) over te brengen. Van Oostrom vat dit samen in een citaat (bron is mij ontschoten): “Easy reading is damned hard writing!”

Zelf heb ik veel moeite met Van Liempt’s tips. Ik ben redelijk fan van de lijdende vorm en maak ook veelvuldig gebruik van de vage aanduiding ‘men’. Gezien mijn schrijfstijl zou ik gek worden als ik mijn eigen stukken moest redigeren. Mochten er grote fouten in deze tekst zitten, dan hoor ik dat natuurlijk graag!

 

De volledige lezing (duur: ongeveer een uur) is hier terug te zien: http://www.sg.uu.nl/2011/10/19/journalistiek-schrijven-voor-een-publiek/