De waarheid achter non-verbale communicatie

Over de hele wereld hebben mensen een sterkte neiging om met elkaar te communiceren. Op de markt, als onderdeel van het werk, gewoon tijdens een kopje koffie, en tegenwoordig ook steeds meer via sociale netwerken en mobiele apparaten. Wat al deze verschillende soorten van communicatie met elkaar gemeen hebben, is dat er een boodschap met een bepaalde betekenis wordt over gedragen. Maar communicatie bestaat uit meer dan slechts woorden. De lichaamshouding, de gezichtsuitdrukking, de intonatie, etc. behoren tot de zogenaamde non-verbale communicatie. In welke verhouding staat deze non-verbale- tot de verbale communicatie?

Verbazing. Bron: Wikipedia

Over de verhouding tussen non-verbale en verbale communicatie bestaan veel fabeltjes. De meest voorkomende en tevens meest hardnekkige fabel is ontstaan naar aanleiding van een onderzoek gedaan door Albert Mehrabian. Uit zijn onderzoek bleek dat de betekenis van een boodschap voor 55% door de lichaamstaal, 38% door de intonatie, en slechts voor 7% door de woorden wordt bepaald. Vele mensen, waaronder ook veel communicatie-experts, verwijzen naar dit onderzoek ter ondersteuning van het idee dat slechts 7% van alle communicatie verbaal is, en dus 93% non-verbaal.

Dit is echter niet correct. Op zijn website zegt Mehrabian zelf dat er rekening mee gehouden moet worden dat de 55-38-7-verhouding alleen van toepassing is als het communiceren over gevoelens betreft (bijvoorbeeld: ‘ik ben boos’ zeggen terwijl je vrolijk klinkt of kijkt). Deze verhoudingen zijn, aldus Mehrabian, niet elders van toepassing, en kunnen dus ook zeker niet naar alle communicatie uitgebreid worden.

Maar hoe zit dat dan? Wat iemand kan zeggen zonder woorden is soms met nog geen duizend woorden te beschrijven! Je zou zeggen dat deze mythe en de aandacht die het wereldwijd krijgt, aanleiding is voor een goed onderzoek waaruit wél blijkt wat de verhouding tussen verbale en non-verbale communicatie is. Echter, het enige wat ik na een bescheiden literatuuronderzoek kon vinden, was een kort zinnetje in het boek ‘Nonverbal Communication in Close Relationships’ van Guerrero en Floyd (2006), waarin ze stellen dat “meer conservatieve schattingen aangeven dat non-verbaal gedrag goed is voor 60 tot 65% van de betekenis (van een boodschap)”. Waar deze cijfers vandaan komen, heb ik helaas niet verder kunnen achterhalen.

Het lijkt toch raar dat er zo weinig bekend is over deze verhouding, terwijl het toch best essentieel lijkt voor veel beroepen. Hoe zou dat komen? Een antwoord op deze vraag is eigenlijk vrij logisch, en vond ik in het boek ‘Skilled Interpersonal Communication: Research, Theory and Practice’ van Owen Hargie (2010). Hargie wijst erop dat het geven van een duidelijke scheiding tussen verbale en non-verbale communicatie vaak moeilijk is (denk bijvoorbeeld ook aan gebarentaal) evenals het geven van een duidelijke definitie van de woorden ‘communicatie’ en ‘non-verbaal’ zelf.

Imagine the situation where shy boy and attractive girl are seated opposite each other in a railway carriage. Attractive girl sees shy boy looking at her legs. She eases her skirt over her knees. Their eyes meet, shy boy blushes and they both look away in embarrassment. Has communication taken place between them or can their reactions be at best described as merely expressive or informative? Are all actions communication? What if I display behaviour that I have little control over and do not mean to display, am I communicating? (p. 19)

Sommige wetenschappers zijn de mening toegedaan dat ‘iemand niet niet kan communiceren’ – met andere woorden: we communiceren altijd. In dat geval zou de communicatie verreweg het grootste deel van de tijd bestaan uit non-verbale communicatie. De meeste mensen zitten immers niet de hele dag te kletsen (uitzonderingen daargelaten). Lang niet alle wetenschappers zijn het hier mee eens: wederom hangt het af van hoe je woorden als ‘communicatie’ definieert. Wel blijkt uit verschillende onderzoeken dat de gemiddelde persoon vaker interactie heeft via non-verbale communicatie dan via spraak, aldus Hargie (p. 43). Helaas verwijst hij hier niet concreet naar de onderzoeken die dit aantonen en in welke verhouding dit ongeveer zou zijn.

Hargie geeft ook aan dat alle communicatie contextgebonden is (p. 42). Ludwig Wittgenstein, een van de belangrijkste filosofen die op aarde heeft rondgelopen, zou het hier mee eens zijn. Hij was van mening dat een zin pas betekenis krijgt op het moment dat hij wordt uitgesproken: een zin los van zijn context kan geen betekenis hebben. Denk bijvoorbeeld aan de zin ‘ik ben moe’ die in verschillende situaties verschillende dingen kan betekenen (bijvoorbeeld: ik heb geen zin om nu op te ruimen, of ik heb net een marathon gelopen, etc.). Ook hier is het moeilijk een onderscheid te maken tussen wat tot communicatie behoort, en wat tot relevante context. Een knipoog is duidelijk communicatie, maar communiceert iemand die een bril draagt niet ook een boodschap, of is dat onderdeel van de context? En de kledingkeuze? En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Naast het probleem van duidelijk onderscheid maken tussen verbale en non-verbale communicatie, en het probleem van onderscheid tussen wat communicatie is en wat onderdeel van de context, is er nog een derde aanverwant probleem als we willen zoeken naar de verhouding tussen verbale en non-verbale communicatie. Op het internet kwam ik ergens een verwerp van het idee dat 93% van de communicatie non-verbaal is tegen. De auteur van het artikel stelde de verdedigers van dat idee de volgende vier vragen:

  1. Hoe komt het dat het zoveel makkelijker is om een conversatie te hebben met een blind persoon dan met iemand die compleet doof is?
  2. Hoe komt het dat we perfect goede conversaties kunnen hebben in het donker?
  3. Hoe komt het dat telefoons en radio zo’n groot succes zijn gebleken?
  4. Hoe komt het dat we zo hard moeten oefenen om een nieuwe taal te leren?

Uit deze vier vragen blijkt al wel: per situatie verschilt de verhouding tussen verbale en non-verbale communicatie. Bij dit artikel komt bijvoorbeeld weinig non-verbale communicatie kijken, en toch is dit – naar mijn idee – betekenisvolle communicatie.

Het is dus onmogelijk om iets te zeggen over de verhouding tussen verbale en non-verbale communicatie in het algemeen. Een goed getimede stilte of een gefronste wenkbrauw zegt soms meer dan dat je in woorden kan uitdrukken. En aan de andere kant zouden we raar staan te kijken als de nieuwslezer van het 8-uur journaal de boodschap  voor 93% non-verbaal probeert over te brengen. De besproken problemen omtrent communicatie zorgen ervoor dat een onderzoek, om een sluitend antwoord te geven op de vraag naar de verhouding, onmogelijk is.

N.b. Vaak bij communicatietrainingen en zelfs bij gerespecteerde opleidingen komt de eerder genoemde 7%-mythe terug. Daarom is op internet een campagne gestart om deze mythe te stoppen. Wil je hierbij helpen? Deel dan dit artikel via de sociale media kanalen, of als je iemand een dergelijke mythe hoort verkondigen, verwijs dan naar deze of een soortgelijke site.

Extra bron: Lars Duursma e.a., ‘Ik krijg altijd gelijk – Hoe je iedereen overtuigt’, vierde druk, Breda 2009.

P.s. zoals bij alle artikelen op Visionair.nl, staat de informatie uiteraard ter discussie. Als iemand mij een wetenschappelijk onderzoek kan tonen waaruit wel precieze percentages komen die het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie aantonen, ben ik bereid mijn visie aan te passen. Uiteraard ben ik dan wel benieuwd hoe de onderzoekers de woorden ‘verbaal’, ‘non-verbaal’, ‘communicatie’ en ‘context’ interpreteren.