Dalende prijzen: ramp of zegen?
Economen roepen in koor dat deflatie, dalende prijzen dus, een ramp betekenen voor de economie. Het gevolg: centrale banken laten de geldpers roodgloeiend worden. Eind negentiende eeuw pakte deflatie juist heel goed uit. Dus: kloppen die paniekverhalen wel?
Inflatie: bewezen rampzalig
Het omgekeerde van deflatie, inflatie, heeft al keer op keer bewezen rampzalig uit te pakken. Inflatie wordt veroorzaakt door het drukken van teveel geld of door het krimpen van de economie terwijl de geldhoeveelheid niet evenveel afneemt. Economen en politici die iets anders beweren, jokken. Zo was er de beruchte hyperinflatie in de Duitse Weimarrepubliek rond 1923. Zelfs de armste Duitser werd multimiljardair toen door het voortdurend geld bijdrukken van de Duitse centrale bank het geld bijna niets meer waard was.Ook de Zimbabwanen smaakten dit twijfelachtige genoegen toen dictator Mugabe op deze manier zijn budgetproblemen “oploste”. Hier, in het “beschaafde” westen werkt het wat subtieler, namelijk door de centrale bank geld tegen een rente van bijna nul uit te laten lenen aan andere banken, die dit vervolgens tegen woekerrentes uitlenen aan hypotheeknemers en andere leners. Een verkapte banksubsidie dus.
Ook een geliefde truc: de centrale bank koopt staatsschulden op en brengt in ruil hiervoor extra geld in omloop. Quantitative easing heet dit vrijgevige cadeautje van de spaarders aan de overheid. Inflatie wordt dan ook wel een verborgen vorm van belastingheffing genoemd: op spaargeld en de oude sok. Zonder dat de bevolking het doorheeft wordt de staat op hun kosten opeens veel rijker. Voor even althans. Mensen die het snelst het nieuwe geld in handen krijgen (zoals bankiers) profiteren hier flink van: zij kunnen met grote hoeveelheden goedkoop geld veel dingen opkopen. Vandaar de enorme winsten die banken als ING in 2010 maakten. De mensen die onderaan de economische keten zitten, zoals arme plattelandsbewoners, zitten met de brokken.
De gevolgen van deflatie, volgens klassiek-economen
Volgens het economische boekje leidt deflatie, dalende prijzen dus, er toe dat mensen hun geld liever vasthouden dan uitgeven, want het geld wordt steeds meer waard. Als gevolg daarvan stagneert de economie. Nog een andere grote ramp in de ogen van menig econoom: schulden worden steeds meer waard, dus steeds hoger. Schuldenaars komen dus met de brokken te zitten. Als gevolg daarvan dalen de prijzen nog verder, want fabrikanten proberen wanhopig van hun producten af te komen, waardoor er een blijvende deflatie ontstaat. Als schoolvoorbeeld van deze rampzalige ontwikkeling wordt het “verloren decennium” in Japan genoemd, waarin de prijzen daalden en de economie stagneerde, ondanks dat de Japanse overheid – onder Amerikaanse druk – werkelijk ongelofelijke bedragen in de Japanse economie pompte (zoals in volkomen overbodige infrastructurele werken die geen enkele meerwaarde opleverden).
Zijn die gevolgen werkelijk zo erg?
In een consumptiegerichte, op schulden drijvende economie als de Amerikaanse zal een periode van deflatie vermoedelijk de nodige afkickverschijnselen opleveren. Eind negentiende eeuw zat dat echter heel anders. Tussen 1850 en 1900 draaide de economie zeer goed terwijl de prijzen gelijk bleven of zelfs daalden. In die tijd kon de overheid geen geld bijdrukken want alle munten waren gekoppeld aan de goudstandaard. Er wordt door economen namelijk vaak vergeten dat ook consumenten sterfelijk zijn en als er eenmaal voor hun oude dag is gezorgd, hun geld liever in hun beste jaren opmaken of in iets zinnigs investeren dan het in hun graf mee te nemen.
Ook een andere volgens economen slechte eigenschap van deflatie, schulden maken afstraffen, is een uitstekende zaak. Onnodig geld lenen voor consumptie, bijvoorbeeld vakantie of een dure auto, is uiterst stompzinnig dus kan niet hard genoeg afgestraft worden. Een verstandige ondernemer leent niet van een onbetrouwbare, maar financiert uit eigen kapitaal. Cash. Bij echt winstgevende investeringen zal een ondernemer graag een rente betalen voor geleend geld. Chinese kleine ondernemers werken met eigen geld – lenen bij de staatsbanken vereist contacten in de hoogste kringen van de partij. Wie met zijn eigen geld onderneemt, neemt geen domme risico’s en groeit niet sneller dan van nature goed is. Inflatie en de rampzalige hypotheekrenteaftrek stimuleert mensen om zich massaal in de schulden te steken. Het resultaat: de huizenprijzen lopen op, geld dat veel productiever geïnvesteerd kan worden verdwijnt in een huis.
Japan verzuimde in wetenschappelijk onderzoek te investeren
En Japan? Zo moeilijk is het niet om te bedenken dat als je je geld niet investeert, maar opconsumeert, je armer wordt. Japan was vastgelopen omdat de beproefde strategie: ideeën uit het westen verbeteren – niet meer werkte. De Japanners zochten de oplossing in traditionele waarden en daarna onder druk van de Amerikanen in consumptie. Een historische vergissing.
Japan had beter veel meer geld in fundamenteel-wetenschappelijk en technisch onderzoek kunnen stoppen. Je biedt je slimste mensen een stimulerende en uitdagende omgeving die aanstekelijk werkt voor het hele land. De geschiedenis heeft uitgewezen dat investeringen in wetenschappelijk onderzoek tot de meest winstgevende ooit behoren. Zo is uit een onderzoek van een paar miljoen door het Erasmus MC aangetoond dat maar een tiende van een zwaar giftig kankermedicijn gebruikt hoeft te worden voor leukemie. Alleen al in Nederland zelf bespaart deze ontdekking vijftig miljoen per jaar, in de gehele wereld meer dan een miljard. Uiteraard hadden ook buitenlanders geprofiteerd, maar tich hadden de Japanners dan vooraan gestaan bij het toepassen van deze nieuwe kennis.