dierenwelzijn

Zorgen keurmerken voor een positieve ontwikkeling?

Sinds bio-ethicus Peter Singer in 1975 in het boek ‘Animal Liberation’ betoogde dat mensen de belangen van dieren ook serieus moesten nemen omdat dieren ook in staat zijn pijn te lijden, zijn mensen zich steeds meer bewust geworden van het belang van dierenwelzijn. In eerste instantie vormde dit boek vooral de basis voor vele nieuwe actiegroepen voor de belangen van dieren, en vandaag de dag is de bewustwording terug te vinden binnen de commerciële wereld in de vorm van keurmerken.

Het Beter Leven kenmerk. Bron: Dierenbescherming

Een keurmerk is een duidelijk aanwezig kwaliteitsoordeel van een product, dat als het geaccrediteerd is door een onafhankelijke organisatie wordt uitgegeven. Het is vooral in het leven geroepen om mensen meer bewust te maken van wat voor producten ze precies kopen en wat de gevolgen daarvan zijn op – in het geval van dierlijke producten – het welzijn van dieren. Omdat vlees in de schappen niet gezien wordt als een dier dat ooit morele belangen had, maar eerder als een object dat zo efficiënt mogelijk geproduceerd moet worden, behandelen veehouderijen de dieren ook als dusdanig [1]. Om dit tegen te gaan is de Dierenbescherming met het Beter Leven kenmerk gekomen.

Het Beter Leven kenmerk, wat ook een keurmerk is, komt met een sterrensysteem. Hoe diervriendelijker de dieren behandeld worden, hoe meer sterren een product krijgt. Zodoende weet de consument wat hij koopt en worden veehouders gestimuleerd beter voor de dieren te zorgen. Een nobel streven, maar of dit doel met deze en andere keurmerken genoeg wordt bevorderd, is nog maar de vraag. Vergelijk het diervriendelijker worden van vlees bijvoorbeeld met het zuiniger worden van auto’s. Per gereden kilometer is de CO2-uitstoot verminderd, maar dit betekent niet dat er helemaal geen CO2-uitstoot meer is. Toch denken mensen vaak zo en worden er meer kilometers gemaakt waardoor de totale CO2-uitstoot nog steeds toeneemt.

Zou het zo ook met de diervriendelijkheid van vlees gaan? Deze vraag kan ik niet beantwoorden, maar met het plakken van een keurmerk op een product zijn we er in ieder geval nog niet. Op de site van de Dierenbescherming is dan ook te lezen: “Het liefst zien we de vee-industrie geheel verdwijnen. We zouden iedereen graag overtuigen om vandaag nog vegetariër te worden.” Maar als de vergelijking met CO2-uitstoot klopt, snijden ze zichzelf in de vingers met het Beter Leven kernmerk. Mensen zijn zich bewust van dierenwelzijn, maar zijn zich er ook van bewust dat ze hun steentje er al aan bijdragen. En als ze hun steentje er al aan hebben bijgedragen, waarom nog meer moeite doen? Mensen die zich bewust zijn van hun positieve bijdrage, zijn misschien nog wel moeilijker over te halen actief te handelen dan mensen die nog helemaal niet bewust handelen. Het doel van de Dierenbescherming de vee-industrie zoveel mogelijk te laten verdwijnen, komt hiermee verder weg te liggen.

Misschien is er niks om zorgen over te maken. Het Beter Leven kenmerk heeft al veel bereikt en zal door de inzet van de Dierenbescherming nog meer bereiken. In steeds meer supermarkten en op steeds meer verpakkingen is het keurmerk te vinden, en sommige supermarkten verkopen zelfs bepaalde vleessoorten niet meer zonder het keurmerk. De Dierenbescherming heeft hiermee, naar eigen zeggen, al miljoenen dieren een beter leven gegeven. Zou het Beter Leven kenmerk voldoende zijn om álle dieren een beter leven te geven? Om dat te bereiken is het misschien beter een verplicht anti-keurmerk in te voeren; een duidelijk te herkennen oordeel waar consumenten uit kunnen opmaken dat er voor het product dat ze op het punt staan te kopen veel dieren leed zijn toegedaan. VLEES ETEN IS DODELIJK – voor de dieren.

 

Bron:

[1] Degrazia, D., 2002. Animal Rights: A Very Short Introduction. Oxford University Press, Oxford. p. 71.

[2] Info over het Beter Leven Kenmerk via: http://beterleven.dierenbescherming.nl/

Diervriendelijker produceren niet altijd duurder

Veel mensen denken dat beter welzijn voor landbouwdieren altijd leidt tot hogere kosten. Peter Stevenson, Chief Policy Advisor van Compassion in World Farming, bestudeerde veel recent onderzoek hiernaar en concludeerde dat de veronderstelling dat meer welzijn meer geld kost vaak niet waar is.

Uit gegevens van de eierindustrie blijkt dat de productie van een scharrelei maar iets meer dan 2 cent duurder is dan een kooi-ei en dat het houden van zeugen in groepen, in plaats van in ligboxen, maar 2 cent toevoegt aan de productiekosten van een kilo varkensvlees.

In de reguliere sector worden de 4 weken oude zeugen verplaatst naar biggenkamers, waar ze 10 weken blijven voordat ze overgebracht worden naar de meststallen. Bron: achtergeslotendeuren.org

Bovendien blijkt dat veehouderij met hogere welzijnsnormen in sommige gevallen economische voordelen oplevert. In systemen met meer dierenwelzijn zijn dieren vaak gezonder, waardoor de kosten voor de dierenarts en de sterftecijfers lager uitvallen. Het verstrekken van stro en extra ruimte voor mestvarkens kan leiden tot betere groei en een betere voederconversie.

Hoogproductieve melkkoeien lijden aan een reeks van pijnlijke gezondheidsproblemen zoals kreupelheid en mastitis. Cijfers laten zien dat gezondere koeien met een lagere melkgift, maar met een langer productief leven, hogere netto marges kunnen leveren voor de boeren, als gevolg van lagere vervangingskosten en hogere prijzen voor de kalveren en de afgedankte koeien.

Peters nieuwe rapport ‘Reviewing the costs: The economics of moving to higher welfare farming’ is gebaseerd op gepubliceerde economische gegevens en zet grote vraagtekens bij de aanname dat beter dierenwelzijn altijd financieel nadelig is.

Peter zegt hierover: “In de laatste 20 jaar is zeer veel wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar het gedrag van van landbouwdieren en naar fysiologie en gezondheid. Er is echter veel minder aandacht besteed aan de economische gevolgen van de overgang naar een hoger dierenwelzijn. Mijn rapport bundelt de beschikbare gegevens en laat zien dat in sommige gevallen beter welzijn de productiekosten op het bedrijf nauwelijks verhoogt en dat in andere gevallen een beter welzijn daadwerkelijk economisch voordelig kan zijn.”

Bron: Compassion in World Farming

Lees het complete rapport hier.