Duitse autofabrikanten toch concurrerender ondanks hoog salaris
Bruto verdient een arbeider bij de Duitse Volkswagen, Mercedes of BMW fabrieken twee maal zo veel als zijn Amerikaanse collega. Toch laten de Duitsers weinig heel van General Motors en ander Amerikaanse autofabrikanten. Er rollen twee maal zoveel Duitse als Amerikaanse auto’s van de lopende band. De Amerikanen zijn verbijsterd. Hoe krijgen de Duitsers dat voor elkaar? Waar de Europeanen jarenlang werden afgedaan als wereldvreemde losers, begint de stemming in de VS nu langzaam om te slaan.
Duits wonder
Vergeleken met de VS is Duitsland maar klein: er zijn vier maal zoveel Amerikanen als Duitsers, die een dertig keer zo klein land bewonen. Toch maakt het kleine Duitsland 5,5 miljoen auto’s. Dat zijn er twee keer zoveel dan de 2,7 miljoen Amerikaanse auto’s. Ook worden Duitse arbeiders veel beter betaald dan hun Amerikaanse collega’s: gemiddeld bruto $67,14 per uur, vergeleken met de $ 33,77 per uur die Amerikaanse fabrikanten aan hun arbeiders kwijt zijn. Je zou verwachten dat de ene na de andere Duitse fabriek op de fles zou gaan. De praktijk is tegenovergesteld: als een stoomwals gaan de drie Duitse fabrikanten Daimler Benz, BMW en Volkswagen over de Amerikaanse concurrentie heen. Klaarblijkelijk klopt het neoliberale dogma dat lagere lonen altijd een concurrentievoordeel geven, niet altijd. Wat is er aan de hand?
Confrontatiemodel maakt VS derde-wereldland
Remapping Debate heeft hier onderzoek naar gedaan. Volgens de auteur van het artikel, Kevin C. Brown, is het kenmerkende verschil tussen Duitsland en de VS dat in Duitsland de autofabrikanten in een omgeving werken waar een race naar de bodem wordt voorkomen, terwijl die in de VS juist wordt aangemoedigd.
Vertrouwen en samenwerking is in Amerikaanse fabrieken ver te zoeken. Om te beginnen worden de machtige vakbonden beheerst door de maffia, waardoor werkgevers vakbonden wantrouwen. Ook worden de meeste Amerikaanse bedrijven geleid volgens het confrontatiemodel. Harde, op efficiëntie sturende managers leiden werknemers op autoritaire wijze. Je begrijpt dat Amerikaanse werknemers hier niet al te warme gevoelens voor hun baas aan over houden en deze graag een hak zetten door bijvoorbeeld te staken. Ook zakken de lonen steeds meer. Op dit moment betalen Amerikaanse (en ook Duitse) autobedrijven in staten waar vakbonden worden dwarsgezeten, steeds vaker lonen van rond de vijftien dollar bruto per uur. Essentieel voor de concurrentiepositie van de Amerikanen, vindt de autobranche. De cijfers spreken echter andere taal.
Oorlog binnen bedrijven
De Amerikaanse vakbonden maken de ergste nachtmerrie van de werkgevers waar. Amerikanen houden niet erg van uitpraten, dus draait het vaak uit op een staking. Een harde confrontatie tussen boze werknemers en op profit margin beluste managers. Hero against villain. Uiteraard maken de werkgevers, en vooral de Amerikaanse managers, het daar ook naar. Het gevolg is dat de Amerikaanse bedrijven beheerst worden door wantrouwen. Werkgevers vertikken het om dure robots neer te zetten. Daarvoor moeten werknemers immers worden bijgeschoold. Werknemers op hun beurt voelen zich schandalig onderbetaald en zullen niet harder werken dan nodig. Geen wonder dat in steeds meer Amerikaanse bedrijven camera’s worden gehangen om de werknemers in de gaten te houden. Ook moeten werknemers omdat ze slecht betaald worden, een tweede baantje er bij nemen. Het gevolg is dat ze minder kwalitatief werk af kunnen leveren.
Het Duitse geheim: vertrouwen
War Amerikaanse arbeiders elke dag voor hun baan moeten vrezen, hebben Duitse arbeiders alle gelegenheid zich aan hun werk te wijden. Ze wordn goed beschermd door de Duitse metaalvakbond, IG Metall, en de doorgaans harmonieuze relaties tussen de Duitse werkgevers en de vakbond. Het gevolg: in Duitsland wordt nauwelijks gestaakt en hard gewerkt. Conflicten worden uitgepraat. Er bestaat een sociaal contract. Als auto-arbeiders zich helemaal geven voor hun werk, krijgen ze in ruil een vaste aanstelling met een goed salaris. Wat vermoedelijk ook scheelt is dat er in Duitsland minder sprake is van aandeelhoudersterreur, waardoor Duitse fabrikanten zich meer op efficiëntie, productkwaliteit en innovatie kunnen richten. Er bestaan “Arbeitsraten” in elke fabriek, een soort ondernemingsraden, waar management en werknemers samenwerken om de werkomstandigheden en de effectiviteit van de productie te verbeteren.
Het gevolg is dat zowel managers als werknemers zich richten op het belang van het bedrijf als geheel, wat uiteraard prettige consequenties heeft voor de rentabiliteit. Door de goed geregelde werkomstandigheden en baanzekerheid kunnen veranderingen ook snel doorgevoerd worden zonder dat werknemers zich verzetten. Het overleven van de fabriek is immers ook in hun belang. Omdat de arbeidskosten hoog zijn, worden Duitse fabrikanten geprikkeld om zo modern mogelijke apparatuur neer te zetten en het maximale uit hun werknemers te halen door scholing.
Bron
Kevin Brown, A tale of two systems, Remapping Debate (2011)
Duitse autofabrikanten toch concurrerender ondanks hoog salaris Meer lezen »