Nieuw perspectief op stoppen met roken

Een nieuwe invalshoek om te stoppen met roken, de in Groningen ontwikkelde Leer Abstinentie Theorie (LAT), biedt een andere kijk op roken dan de bestaande stopmethodes. Karin Menninga, die deze theorie mede ontwikkelde en nu heeft uitgetest, promoveert vandaag (17 januari 2013) aan de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen.

In de LAT staat het leren over roken en niet-roken centraal. In de huidige praktijk wordt ex-rokers vaak aangeraden risicosituaties waarin ze vroeger rookten te vermijden. Maar de LAT gaat er juist vanuit dat deze situaties nodig zijn om het roken echt af te leren. Ook als zo’n situatie tot terugval leidt, is niet meteen de hele stoppoging mislukt, maar is het een ervaring die kan bijdragen aan het fundamenteel anders naar roken en niet-roken leren kijken. Want daar gaat het uiteindelijk om bij stoppen met roken: het ondergaan van een psychologische verandering. Menninga: “Je transformeert van de staat van een roker naar de staat van een niet-roker. Dat gebeurt door het leren. Je bent pas echt van het roken af als je uitgeleerd bent. Dat is een proces, niet één stoppoging.”

roken
Bron afbeelding: Wikipedia

Het is inmiddels halverwege januari, en de eerste aspirant niet-rokers die bij de jaarwisseling hun peuk afzwoeren, zijn alweer bezweken voor de sigaret. Want hoewel vele rokers jaarlijks een stoppoging ondernemen, vallen de meesten weer terug in hun oude rookgedrag. Hooguit een op de zeven rokers die verder geen hulpmiddelen gebruikt, is na een jaar nog gestopt. Als ze gebruik maken van bijvoorbeeld counseling of nicotinekauwgom loopt dat percentage op tot maximaal dertig procent. En hoewel er langs die lijnen nog steeds ontwikkelingen zijn blijft het percentage ex-rokers dat terugvalt nog steeds hoog.

Langdurig en moeiteloos gestopt blijven
Menninga presenteert in haar proefschrift een nieuw theoretisch perspectief, de Learning Abstinence Theory, waarin elementen van reeds eerder gebruikte theorieën worden gecombineerd met nieuwe elementen. We gaan ervan uit dat je de juiste dingen moet leren om gestopt te blijven. Deze dingen leer je in situaties waarin je vroeger rookte (zgn. risicosituaties). Wat je nu precies leert in zo’n situatie, hangt af van de bril waarmee je naar de situatie kijkt. Heb je er vertrouwen in dat je kunt stoppen met roken? Of geloof je misschien dat je het roken stiekem nog heel erg nodig hebt? Of voel je je goed over jezelf omdat je net een compliment kreeg? Deze ‘states of minds’ bepalen wat je nu precies leert in een risicosituatie. Daarnaast is het belangrijk om te weten of je op de goede weg bent naar het einddoel: zonder moeite en het liefst voor altijd van de sigaret afblijven. Menninga: “Als je merkt dat je stoppoging vruchten begint af te werpen en je het roken steeds minder nodig hebt, motiveert dit om vol te houden. Hiervoor is het belangrijk dat je feedback krijgt over de voortgang van je stoppoging.”

Vallen en opstaan
Essentieel in de methode is dat stoppen wordt beschouwd als een proces van vallen en opstaan, waarbij elke keer dat een roker in de verleiding wordt gebracht om te roken wordt beschouwd als een leermoment. Soms heeft een ex-roker maar één leermoment nodig om moeiteloos gestopt te blijven, anderen meer. Om voorgoed te stoppen moet een stopper drie dingen zelf merken/leren:

  1. dat roken geen voordeel heeft, bijvoorbeeld niet nodig is om met stress om te gaan;
  2. dat hij zelf in staat is om niet te roken;
  3. dat het leven zonder roken voordelen heeft en goed en zinvol is.

Vanuit het LAT perspectief moet begeleiding bij stoppen met roken zich dus vooral richten op het ondersteunen van het juiste leerproces. In principe kan dat met behulp van een coach via internet, maar ook huisartsen of stoppoli’s zouden hier in de toekomst iets mee kunnen.

Menninga: “Nu is het vaak zo dat een stopper na toch weer het eerste trekje zegt: ‘Alles is mislukt’, en misschien een tijd wacht voor hij weer een nieuwe poging durft te wagen. Dit geeft een enorme druk op de stoppoging en alleen dat al kan ervoor zorgen dat je het gevoel hebt dat je hebt gefaald. Door met een andere bril naar je stoppoging te kijken en jezelf niet meteen de grond in te boren als het niet meteen lukt, maakt het het allemaal wat meer ontspannen.”

Begeleiding
Menninga, zelf niet-roker, volgde onder andere het rookgedrag van 323 ex-rokers, die zes maanden of korter gestopt waren. Ze vulden drie keer een uitgebreide vragenlijst in: bij aanmelding, na drie maanden en na zes maanden. Het bleek dat rokers die zichzelf nu slechter af vonden dan toen ze nog rookten vaker terugvielen na 1 en na 6 maanden. Onderdeel van de LAT-theorie is dat als stoppers onzeker zijn of hun stoppoging wel goed gaat, de moed hen in de schoenen zakt. Ook al roken ze maanden niet, als ze denken dat ze slechter af zijn dan toen ze nog rookten of andere tekenen denken te zien dat het niet goed gaat met de stoppoging, dan geven ze het op. Menninga: “Het is dus belangrijk feedback te krijgen over je voortgang. Als je ziet dat je vooruit gaat, blijf je gemotiveerd om vol te houden.”

Menninga hoopt dat de LAT-theorie een nieuwe basis zal leggen voor een nieuwe kijk op stoppen met roken. Vanuit de LAT gezien ‘doen’ rokers niet langer een stoppoging, maar beginnen zij aan een proces van het afleren van roken. Menninga: ‘Nu vallen nog steeds heel veel ex-rokers terug. Het zou toch mooi zijn als de inzichten uit de LAT op termijn zouden leiden tot minder terugval, daar is het toch allemaal om te doen’.

Bron: RUG.nl