ontdekking

De nieuwe diersoorten van 2012

Niet voor iedereen is 2012 goed afgelopen. De Japanse rivier otter en enkele andere diersoorten zijn in 2012 door de Japanse overheid uitgestorven verklaard. Ook voor Lonesome George, ’s werelds laatste Pinta Eiland reuzenschildpad, was 2012 het jaar waarop hij – op 100-jarige leeftijd – kwam te overlijden.

Naast een het uitsterven van een aantal diersoorten, zijn er dit jaar ook nieuwe soorten ontdekt. Onderzoekers hebben in 2012 ruwweg rond de 16.000 nieuwe soorten beschreven. Hieronder een aantal interessante.

Primaatsoorten
Hoewel slechts zelden nieuwe primaatsoorten worden ontdekt, zijn er dit jaar zeker twee nieuwe beschreven. In Borneo en de Filipijnen stuitten onderzoekers op een ‘slow loris’ soort (Nycticebus Kayan); een klein nachtdier-soort die familie is van de lemuren. Net als de lemuren (die bekend zijn van de film Madagaskar) heeft deze nieuwe soort relatief grote ogen voor het kleine postuur, maar zijn de beten uiterst giftig.

Een tweede primaatsoort die in 2012 officieel erkenning kreeg, is de ‘sleepy-eyed lesula’ (Cercopithecus lomamiensis). Deze aap is licht van kleur en woont in de bossen van Congo. De eerste aap van deze nieuwe soort die werd bestudeerd door onderzoekers van onder andere het Lukuru Wildlife Research Centre, was er een die als huisdier werd gehouden. Toen de groep het nabijgelegen bos in trok om soortgelijke apen te vinden, bleek het om een totaal nieuwe soort te gaan.

Kleine diertjes
BmicraIn sommige gevallen zijn de geslachtsdelen van een dier de beste manier om het te identificeren. Deze aparte manier van identificatie bleek de beste manier om Madagaskar’s kleine Malagasy bladkameleons te onderscheiden. Onderzoekers beschrijven een nieuwe soorten (Phallostethus cuulong), waarbij de penis vanuit de kin komt, door te letten op de vorm van de geslachtsorganen die op subtiele manieren verschillen van andere soorten. De nieuwste soort echter, de Brookesia micra, kon op een veel simpelere manier worden onderscheidden van zijn soortgenoten. Het diertje is zo’n 2,5 centimeter lang en heeft een klein staartje. Absoluut uniek, aldus Miguel Vences, die de studie naar het beestje leidde aan de TU van Braunschweig (Duitsland).

Dit jaar is ook ’s werelds kleinste vlieg ontdekt. De Euryplatea nanaknihali, die minder dan een halve millimeter groot is, behoort tot een groep vliegen die mieren parasiteren. Het legt eitjes in het hoofd van een mier, waarna de larven zich voeden met het weefsel van de mier totdat het hoofd eraf valt. De vlieg werd het eerst gezien in een insectenval in Thailand, waarbij onderzoekers al snel zagen dat het beestje een ongebruikelijk uiterlijk had. “De meeste mensen zouden waarschijnlijk gedacht hebben dat het een kever is,” aldus een van de onderzoekers.

Nieuwe leeuw
Dit jaar bevestigden onderzoekers ook dat een bepaalde soort leeuwen in Ethiopië met unieke donkere manen inderdaad genetisch te onderscheiden zijn van andere leeuwen. De leeuwen zijn vooral bekend vanuit de Addis Ababa Dierentuin, maar er ze zijn ook in het wild gespot. Deze ontdekking heeft de dieren al goed gedaan, omdat ze in de dierentuin meer ruimte hebben gekregen om zich voort te planten en de populatie in stand te houden. Misschien zou het nog beter zijn de dieren gewoon in hun natuurlijke habitat te laten leven, maar daar heeft een dierentuin dan weer zo weinig aan.

Bron: The-scientist.com

Poststempel ter ere van de ontdekking van het 23e Mersenne priemgetal in 1963

De toekomstige jacht op getallen

Wat staat mensen (of andere intelligente wezens) te doen wanneer alles ontdekt is? Het is bepaald niet zeker of dit nooit zal lukken, maar dat weerhoudt ons er niet van erover te speculeren.

Mensen ontdekken graag dingen, bijvoorbeeld nieuwe planten, continenten, wiskundige stellingen, natuurwetten, fossielen of leefbare planeten. De afgelopen tienduizenden jaren heeft de mensheid vanuit Oost Afrika een flink deel van het landoppervlak van de aarde gekoloniseerd, en is ondertussen begonnen aan de ruimte. De laatste eeuwen heeft de wetenschap een hoge vlucht genomen. Waar ontdekkingsreizigers en wetenschappers vaak gedreven worden door nieuwsgierigheid, hebben hun resultaten enorme, vooral positieve, gevolgen voor onze maatschappij en ons wereldbeeld. Stel nu dat er ooit een tijd komt dat we overal geweest zijn en alle natuurwetten bekend zijn[1], en we dus niks meer te ontdekken hebben[2].

Poststempel ter ere van de ontdekking van het 23e Mersenne priemgetal in 1963
Poststempel ter ere van de ontdekking van het 23e Mersenne priemgetal in 1963

Wat dan?

Een voor de hand liggende mogelijkheid is dat we ons hier niet druk om maken en al onze tijd in virtual reality werelden doorbrengen, waarin we het enorm naar ons zin hebben met virtuele avonturen en ontdekkingen. Veel mensen zien dit vast wel zitten. Echter, sommigen zullen behoefte blijven hebben aan échte ontdekkingen. Gelukkig is er een onuitputtelijk reservoir van onontgonnen informatie, beter bekend als getallen.

De ontdekking van een nieuw bijzonder getal zou een sensatie betekenen waar verveelde mensen met smart op hebben zitten wachten; eindelijk weer een stukje echt nieuwe informatie, weer iets om toe te voegen aan Wikipedia! Veel energie en rekenkracht zou hierin geïnvesteerd worden.

Welke getallen zijn interessant?
Populaire getallen waar nu al fanatiek op gejaagd wordt zijn Mersenne priemgetallen. Deze hebben de vorm 2n – 1, met n een natuurlijk getal, bijvoorbeeld 3 (met n=2), 7 (n=3), 31 (n=5) en 127 (n=7). Inmiddels zijn er 47 bekend, de laatste 13 met het gedistribueerde project GIMPS, maar is er nu al 2,5 jaar geen nieuwe meer gevonden. De grootste heeft een exponent n van ruim 43 miljoen en is ook het grootst bekende priemgetal.

Niet altijd was men enthousiast over het zoeken naar Mersenne priemgetallen. In 1811 schreef de Engelse wis- en natuurkundige Peter Barlow: “231 -1 is op dit moment het grootst bekende [Mersenne priemgetal], en waarschijnlijk het grootste dat ooit ontdekt zal worden; want omdat ze slechts curiositeiten zijn, zonder nut, is het onwaarschijnlijk dat iemand zal proberen een grotere te vinden.”[3]

We zullen het de heer Barlow vergeven dat hij de opmars van de computer later in zijn millennium niet voorzag (Babbage bedacht zijn mechanische computer pas een jaar later, om over electronica maar niet te spreken). Niettemin, ruim voor het wonderjaar 1952 had men al veel grotere Mersenne priemgetallen ontdekt dankzij een puur wiskundige doorbraak, die later zou uitgroeien tot de Lucas-Lehmer test. Deze wordt vandaag de dag nog steeds succesvol gebruikt om nieuwe Mersenne priemgetallen te vinden.

In de Pieterskerk in Leiden is deze (gerestaureerde) grafsteen van Van Ceulen gewijd aan zijn indrukwekkende werk aan pi
In de Pieterskerk in Leiden is deze (gerestaureerde) grafsteen van Van Ceulen gewijd aan zijn indrukwekkende werk aan pi

Een ander getal dat regelmatig in het nieuws komt, is pi. De Duits-Nederlandse wiskundige Ludolph van Ceulen gebruikte een oude techniek met veelhoeken om dit getal tot op 35 decimalen te berekenen, waarmee hij officieus de geometrische periode van de wiskunde afsloot. Latere records werden gevestigd met behulp van moderne analytische methodes, en ook hier schoot computerkracht te hulp. Recentelijk berekenden twee Japanners pi tot op 10 biljoen (1013) decimalen[4].

Wat is het nut?
Maar, waarom zoeken we nu al naar nieuwe recordgetallen, aangezien er nog genoeg praktisch relevantere dingen te ontdekken vallen. Heeft dit nut?

Een klein beetje, maar de belangrijkste reden is toch nieuwsgierigheid: de wens om iets nieuws en moois te ontdekken. Praktische redenen zijn: het ontdekken van efficiëntere rekenmethodes, publiciteit voor wiskunde, het interesseren van kinderen in wiskunde, de eer of geldelijk gewin, en het controleren van hardware (denk aan de Pentium bug).

Het huidige enthousiasme voor het ontdekken van nieuwe getallen, of meer decimalen van speciale getallen, bij een relatief kleine groep bewijst dat we hier nooit mee zullen ophouden, zeker niet wanneer andere terreinen van ontdekking een voor een wegvallen.

Bronnen en noten
[1] Dit is de situatie die Philipp von Jolly in 1878 al wat voorbarig voorzag toen hij Max Planck adviseerde om geen natuurkunde te gaan studeren.
[2] Als het heelal oneindig groot is (daar lijkt het nu op) zal de eindige reissnelheid ervoor zorgen dat er altijd nieuwe locaties te bezoeken zijn. Maar relatief (ten opzichte van het dan bekende universum) gaat dit op den duur zeer langzaam.
[3] Peter Barlow – An elementary investigation of the theory of numbers
[4] Pi 10 trillion
The Prime Pages