parkinson

Stamcellen in hersenen parkinson patiënten nog steeds functioneel

In de hersenen van mensen met de ziekte van Parkinson zijn nog wel degelijk stamcellen aanwezig. Deze zijn bovendien in staat uit te groeien tot verschillende soorten hersencellen. Tot deze conclusie komen onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen van de KNAW, VUmc en de universiteit van Milaan op basis van een uitgebreide studie van hersenweefsel, verzameld door de Nederlandse Hersenbank.

De bevindingen die vorige maand werden gepubliceerd in het Britse vaktijdschrift Brain, staan haaks op de eerdere aanname dat neurale stamcellen bij Parkinson patiënten afsterven door gebrek aan de boodschapperstof dopamine. Omdat lichaamseigen stamcellen in de toekomst mogelijk kunnen worden aangezet tot reparatie van het aangedane hersengebied, biedt dit perspectief voor de behandeling van Parkinson patiënten.

Een hersencoupe van een 85-jarige man. De groene cellen met een roze kern zijn de stamcellen. Foto: Simone van den Berge

In hersenen van Parkinson patiënten zijn zenuwcellen afgestorven die de boodschapperstof dopamine maken.  Hierdoor krijgt het striatum – een belangrijk gebied voor het aansturen van onbewust verlopende, aangeleerde bewegingen – geen dopamine meer, wat leidt tot de voor Parkinson karakteristieke bewegingsstoornissen. Het striatum ligt naast de subventriculaire zone: een hersengebied waarvan onlangs is vastgesteld dat het neurale stamcellen bevat. Eerdere studies leken aan te tonen dat neurale stamcellen bij Parkinson patiënten grotendeels verloren gaan door dopaminegebrek. Daarmee leek de weg afgesloten naar een mogelijke therapie waarbij eigen stamcellen zich vormen tot nieuwe dopamine-producerende zenuwcellen.

Haaks op de eerdere bevindingen heeft promotieonderzoek van neurobiologe Simone van den Berge nu aangetoond dat er wèl stamcellen aanwezig zijn in de subventriculaire zone in de hersenen van Parkinson patiënten. Deze cellen zijn ook  in staat om uit te groeien tot de verschillende soorten hersencellen waaruit ons brein bestaat.
De onderzoekers komen tot deze conclusie op basis van uitgebreid onderzoek van het betreffende hersengebied bij tien Parkinson patiënten en tien controlepersonen, die hun hersenen na hun overlijden voor onderzoek doneerden aan de Nederlandse Hersenbank.

De in Brain gepubliceerde onderzoeksresultaten betekenen een belangrijke doorbraak in de zoektocht naar mogelijke behandelingen voor de ziekte van Parkinson.  De aandacht kan nu worden  gericht op reparatie van het aangedane brein met behulp van lichaamseigen stamcellen van patiënten. Dit lijkt een goed alternatief voor kostbare en risicovolle stamceltransplantaties.

 

Bron: KNAW

Parkinsonpatiënten beter te behandelen door preciezere plaatsing elektrode

Diepe hersenstimulatie stopt bij Parkinsonpatiënten het trillen van de ledematen. Maar de plaatsing van de stimulatie-elektrode in de hersenen komt heel nauw, anders zijn er vervelende bijwerkingen. Onderzoeker Ellen Brunenberg van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) ontwikkelde daarom een methode om nauwkeurig van buitenaf het juiste onderdeel van de hersensen te lokaliseren: het motorische deel van de subthalamische kern. Ze weet dit magische gebiedje te vinden op een ingenieuze wijze: door met MRI de hersenbanen ernaartoe in kaart te brengen. “Als je op een kaart de steden weghaalt, dan kun je nog aan de wegen zien waar de steden liggen”, aldus Brunenberg, die donderdag 8 september promoveerde op haar proefschrift getiteld ‘Hitting the right target’.

Diepe hersenstimulatie wordt sinds de jaren tachtig toegepast bij mensen met een ernstige vorm van de ziekte van Parkinson. Deze ongeneeslijke hersenziekte veroorzaakt onder meer het bekende trillen van armen en benen. Bij diepe hersenstimulatie krijgen patiënten een elektrode in de subthalamische kern, een hersendeel met de afmeting van een cashewnoot. Door de pulsen van de elektrode verdwijnt het trillen nagenoeg. Maar er zijn vaak bijwerkingen, uiteenlopend van geheugenverlies en ongeremd gedrag tot depressie en extreme verslavingsgevoeligheid. Dit komt doordat de pulsen niet alleen het motorische deel van de subthalamische kern prikkelen, maar ook de delen ervan die worden geassocieerd met emoties en denken. Het is daarom belangrijk de elektrode precies in de subthalamische kern te plaatsen, en dan ook nog in het juiste deel ervan. Maar hoe zie je waar dit kleine gebiedje precies zit bij een patiënt?

Wegen

Brunenberg en haar collega’s hebben een techniek ontwikkeld waarmee voor het eerst de verschillende gebieden van de subthalamische kern niet-invasief in beeld kunnen worden gebracht. Ze gebruikten hiervoor geavanceerde MRI-technieken. “Het is lastig om de kern direct met MRI in beeld te brengen, daarvoor lijkt het te veel op het omliggende hersenweefsel. Maar zoals mijn promotor professor Bart ter Haar Romeny het zegt: als je op een kaart de steden weghaalt, dan kun je nog aan de wegen zien waar de steden zouden moeten liggen.”

Motorisch gebied
Met een paar ingewikkelde trucs kan Brunenberg die wegen zien. Met MRI kun je in beeld brengen langs welke structuren watermoleculen door de hersenen bewegen. Daarmee kun je dus zien hoe de transportvezels tussen de verschillende gebieden lopen: de wegen op de hersenkaart. En die leiden je naar de subthalamische ‘stadskern’. “Uit de verbindingen tussen de subthalamische kern en motorische gebieden elders in de hersenen, kun je afleiden welk gedeelte van de kern het motorische gebied is”, aldus Brunenberg.

Onderzoeker Ellen Brunenberg. Foto Bart van Overbeeke.

Hersenchirurg
Het onderzoek is een belangrijke stap in de richting van een effectievere behandeling van Parkinsonpatiënten. Met de nieuwe techniek moet het straks mogelijk zijn om de hersenchirurg voorafgaand aan de operatie te vertellen waar in de hersenen hij de elektrode precies moet implanteren voor een optimaal effect met zo min mogelijk bijwerkingen. Voor het zover is moet echter nog onderzoek gedaan worden met Parkinsonpatiënten. “We hebben nu met gezonde vrijwilligers gewerkt. Maar Parkinsonpatiënten kun je bijvoorbeeld lastiger stil laten liggen.” En het is nog niet zeker of de hersenen van mensen met Parkinson er op een scan hetzelfde uitzien. Andere onderzoekers aan de TU Eindhoven zijn van plan het onderzoek voort te zetten.

 

Bron: Technische Universiteit Eindhoven