Uitdagingen voor het Westen

Het zijn momenteel spannende tijden voor het Westen. De dominantie die het de afgelopen paar eeuwen had, is niet vanzelfsprekend meer. Onder andere het Verre Oosten is de afgelopen jaren sterk in opkomst om de traditionele dominante rol van het Westen over te nemen. Maar welke grote uitdagingen staat het Westen de komende jaren te wachten? In dit artikel wordt een poging tot een inventarisatie van deze uitdagingen gedaan met een toespitsing op Nederland. Nadere aanvullingen in de commentaren onder het artikel zijn dan ook welkom.

Economische en financiële uitdagingen: schulden
De oplopende schuldenberg vormt een steeds groter wordend probleem.  Er is een onderscheid te maken tussen de stijgende staatsschulden van westerse landen en de private schulden. De private schulden zijn de schulden van burgers, banken en bedrijven. Vaak wordt er alleen maar naar de staatsschulden gekeken. Om echter een beter beeld te krijgen, is het ook noodzaak om naar de particuliere schuld te kijken en die op te tellen bij de staatsschuld om zo de totale schuld van een land te kunnen bepalen.

Dit artikel uit 2012 geeft een interessant overzicht van de totale schulden van westerse landen. Nederland lijkt het op het eerste gezicht het goed te doen met een staatsschuld van 76% van het BBP. (Volgens de officiële cijfers van het CBS was dit 71,3% voor 2012.) In het artikel uit 2012 wordt 85% als de kritische grens beschouwd. Kom je er boven, dan gaat dit gevolgen hebben voor de economische gezondheid van een land.

Interessanter is om te kijken naar de overige schulden. Hieruit blijkt dat de schulden van de Nederlandse huishoudens ongeveer 130% van het BBP is en voor het bedrijfsleven 121%. Ook hier gelden volgens het artikel als kritische grenswaarden ongeveer 90% van het BBP. Deze cijfers liggen daar dus boven. Je zou dus als conclusie kunnen trekken dat voor Nederland juist niet de publieke schulden het grote probleem is, maar juist de private schulden.  De totale schulden als percentage van het BBP is voor Nederland dan 327%.

Dit artikel uit de Volkskrant uit het begin van 2012 spreekt over een getal van 391% van het BBP en Nederland zou qua schuldpositie één van de slechtste landen van de eurozone zijn. In ieder geval zijn de totale schulden van landen hoger dan je zou verwachten. Het alleen kijken naar de staatsschuld geeft een te eenzijdig beeld. Vooral de hoge hypotheekschuld van de Nederlandse huishoudens is een belangrijke oorzaak van de hoge private schuld die volgens de cijfers van het CBS uit 2011 ruim 90% van de schuld van Nederlandse huishoudens beslaat.

Het is dan ook niet zo raar dat de Nederlandse huizenmarkt op dit moment (redelijk) op slot zit en dat de huizenprijzen (sterk) dalen. Banken geven moeilijk een lening en daardoor is het ook moeilijker geworden om kopers te vinden voor een huis. De hypotheekschuld als een vast bedrag blijft wel staan en zal met rente moeten worden terugbetaald. Er staan nu ongeveer 1,4 miljoen huishoudens ‘onder water’.

Verder is de eurocrisis is sinds het redden van Griekenland een Europese staatsschuldencrisis geworden. Andere Europese landen moesten Griekenland gaan redden door leningen aan dit land te verstrekken en daarmee liep de eigen staatsschuld op. Ook het redden van banken heeft de staatsschuld van Europese landen opgedreven. De grote stijging van de Nederlandse staatsschuld de afgelopen jaren werd mede veroorzaakt door het redden van de ABN AMRO en de SNS Bank.

Door de bezuinigingen en de slechte economische omstandigheden blijft de Nederlandse staatsschuld stijgen en komt het steeds dichterbij de grens van 85%. Het zal een grote uitdaging zijn om deze trend te doorbreken en ook te kunnen blijven voldoen aan de strikte begrotingsregels die de EU als eis stelt aan de lidstaten.

Economische en financiële uitdagingen: concurrentie
Je zou misschien kunnen stellen dat de westerse landen deels zijn uitontwikkeld. Andere landen in de wereld moeten nog de ontwikkeling (deels) gaan doormaken die het Westen al heeft gemaakt. Door de globalisering is het gemakkelijker geworden om producten elders te maken en te ontwikkelen. Dit betekent ook dat de westerse landen steeds meer concurrentie ondervinden van de opkomende economieën. Hierdoor ontstaan dan ook termen als BRIC (acroniem voor Brazilië, Rusland, India en China) als duiding voor deze sterk opkomende economieën. Die goedkoper kunnen produceren door de lagere arbeidskosten en de minder strakke regel- en wetgeving.

Door deze sterker wordende concurrentie is het voor westerse bedrijven steeds belangrijker geworden om onderscheidend te zijn op het gebied van innovatie. Het ontwikkelen van technisch hoogwaardige en geavanceerde producten zal van steeds groter belang zijn om onderscheidend te kunnen blijven ten opzichte van de concurrentie uit deze landen.

Het zwaartepunt van de wereldwijde economische activiteiten zal de komende 40 tot 50 jaar steeds meer van het Westen naar het Oosten verschuiven. Een proces wat nu al volop gaande is.

Europese Unie en politiek
De politiek krijgt steeds minder respect. Burgers hebben steeds meer het gevoel dat de overheid niet naar hun luistert. In Nederland is het vertrouwen in het kabinet Rutte II op een dieptepunt gekomen. Het lijkt tijd om het democratisch systeem te vernieuwen. In deze analyse van Maurice de Hond wordt gesteld dat het huidige democratisch systeem in Nederland verouderd is en aan vernieuwing toe is. Iets wat wel lijkt te kloppen als je bedenkt dat erin Nederland sinds 2002 zes kabinetten voortijdig zijn gevallen.

Ook de eurocrisis draagt bij aan een verminderd vertrouwen in de politiek. De afstand tussen de EU en de Europese burgers lijkt steeds groter te worden. Als oplossing voor de eurocrisis worden er steeds taken en bevoegdheden overgedragen van nationaal niveau naar Europees niveau. Het lijkt erop dat de Europese Unie steeds meer de richting opgaat van een federale unie. Als tegenreactie zie je burgerinitiatieven als Burgerforum EU. Dit initiatief is opgericht met als doel om in Nederland een referendum te houden over deze overdracht. Iets wat niet gelukt is.

Milieu en grondstoffen
Mede door de opkomst van landen als India en China zal de vraag naar grondstoffen stijgen. Tegelijkertijd zal het ook moeilijker worden om bepaalde grondstoffen te gaan winnen. Het gevolg is dat grote productiebedrijven in 2011 al verwachtten dat er een tekort aan grondstoffen zal gaan ontstaan wat grote gevolgen zou kunnen hebben voor de productievoering. Volgens dit artikel is strategisch grondstoffenbeleid daarom ook van groot belang.

Ook de vraag naar energie zal stijgen. Volgens Shell kan de mondiale vraag naar energie in 2050 verdrievoudigd zijn ten opzichte van 2000. Het verbruik van alle soorten energie zal tot aan 2030 sterk toenemen. Er zou rond 2015 een energiepiek voor de OESO-landen zijn. In de ontwikkelingslanden zal volgens dit artikel tot en met 2030 de vraag naar energie juist sterk toenemen.

Het moge duidelijk zijn dat dit ook een grotere belasting voor het milieu zal gaan betekenen. Grondstoffen worden bijvoorbeeld middels mijnbouw gewonnen en veel energie wordt momenteel uit fossiele brandstoffen gehaald die nadelige effecten voor het milieu hebben. Goede alternatieven hiervoor worden of zullen hiervoor nog moeten worden ontwikkeld.

Vergrijzing en stijgende wereldbevolking
Deze twee punten lijken tegenstrijdig, maar zijn het niet. Op wereldschaal is er sprake van een toename van de wereldbevolking. In Europa is er sprake van een kleine toename van de bevolking, maar vooral ook van een vergrijzende bevolking. Wat betekent dit allemaal concreet?

Het betekent dat in de EU en ook in Nederland meer mensen steeds langer gebruik gaan verschillende voorzieningen als zorg en pensioenen. De vraag is dan: hoe ga je deze stijgende zorg- en pensioenkosten financieren?

Sinds 1950 is de wereldbevolking meer dan verdubbeld. Mede dankzij grote hoeveelheden fosfaat braken er geen grote hongersnoden uit.
Sinds 1950 is de wereldbevolking meer dan verdubbeld.

Dit is ook een belangrijk vraagstuk voor Nederland. We krijgen hier ook met deze problematiek te maken. En de beroepsbevolking neemt daarbij ook af in de EU. Hoewel hierbij ook regionale verschillen zijn waar te nemen. Het is dus de uitdaging om deze stijgende kosten te gaan financieren met een kleinere beroepsbevolking.

De stijgende wereldbevolking zorgt ook voor meer economische activiteit. Wat dit betekent, staat hierboven al beschreven. De vraag naar grondstoffen en energie zal sterk stijgen. Het zorgt echter ook voor stijgende vraag naar voedsel. In 2050 zou er 70% meer voedsel nodig zijn ten opzichte van 2011. Dit betekent dat de voedselproductie efficiënter en effectiever zal moeten gaan worden.

Ideologische crisis?
Als je alles een beetje op rijtje zet, is het misschien interessant om je af te vragen of wellicht sprake is van een diepere oorzaak? Zou er misschien een ideologische crisis kunnen zijn? Tijdens de Koude Oorlog was er sprake van een strijd tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oosten die na de val van de Berlijnse muur werd beëindigd. Het kapitalistische Westen had gewonnen. Met de voormalige communistische landen China en Rusland gaat het qua economisch groei bekeken beter dan hier in Europa en in de VS waar we in een crisis verkeren. Het is misschien interessant om ook op andere manier naar de invulling van ons huidig kapitalistisch systeem te kijken.