Hoe politici weg komen met het ontwijken van vragen

N.b.: dit artikel is een vertaling met enkele aanpassingen. Zie het origineel op npr.org.

Brett O’Donnell is een debat consultant die Republikeinse kandidaten traint. Hij heeft gewerkt met George W. Bush en John McCain, en eerder dit jaar hielp hij een korte tijd Mitt Romney. O’Donnell is een expert op gebied van ‘de pivot‘. Als je wel eens een politiek debat hebt bekeken, heb je zeker ook meerdere pivots mogen aanschouwen. “De pivot is een manier van een vraag over een specifiek onderwerp op je eigen manier interpreteren zodat je de vraag naar eigen verlangen kan beantwoorden,” aldus O’Donnell.

Vormalig president Bush. Bron: Wikipedia.

Neem bijvoorbeeld een moment uit het debat tussen president George W. Bush en John Kerry uit 2004 (zie dit youtube filmpje, vanaf 6:40). Gespreksleider Bob Schieffer van CBS News vroeg president Bush iets over baanverlies. Wat, vroeg Schieffer zich af, zou Bush zeggen tegen iemand die zijn baan verloor? Bush begon met de belofte om zich in te blijven zetten voor de economische groei, om vervolgens heel subtiel van onderwerp te veranderen. Hij begon te praten over onderwijs, en legde de nadruk op zijn handtekening onder de ‘No Child Left Behind’ wetgeving. “Ik ging naar Washington om problemen op te lossen,” legde hij uit, “en ik zag een probleem in het openbaar onderwijs.” In twee of drie zinnen was Bush verschoven van een vraag over het ontbreken van banen naar een antwoord over onderwijs en een vervulde belofte. Dat is de kracht van de pivot. En dat is waarom zowel Bush als Kerry – maar ook vele andere pilitici – er veelvuldig gebruik van maken. “Vaak,” zegt O’Donnell: “meer dan 60 of 70 procent van de tijd, zou ik zeggen.”

De vraag is, hoe goed zijn kijkers in het identificeren van deze ‘pivot’ en dergelijk ontwijkende antwoorden? En hoe goed ben jij zelf?

 

Pivotteren en het brein

Todd Rogers, een gedrags-psycholoog aan de Havard’s Kennedy School of Government, raakte geïnteresseerd in pivots na het bekijken van het eerder genoemde Bush-Kerry debat uit 2004. Voor hem waren de ontwijkende antwoorden aan beide kanten tijdens het debat weerzinwekkend, en hij kon niet begrijpen dat anderen zich er niet aan stoorden. Hij besloot zelf een onderzoek op te zetten waarin kijkers situaties voorgeschoteld kregen die vergelijkend waren met wat ze zien als ze naar een debat kijken.

Rogers liet een gespreksleider een aantal vragen inspreken waarna een politicus deze vraag beantwoordde. De eerste vraag betrof de gezondheidszorg in Amerika en de politicus antwoordde met een met een ‘gezondheidszorg antwoord’ – een uitgebreide uiteenzetting over waarom Amerikanen de zorg die ze nodig hadden niet konden veroorloven.

Vervolgens gebruikte Rogers dit zelfde antwoord als antwoord op een andere vraag, gesteld door de gespreksleider – een vraag over het probleem van illegaal drugsgebruik. Hoewel het een ander onderwerp betreft, zijn de vraag en het antwoord wel enigszins gelinkt; de kijker is hier getuige van een subtiele pivot. Als derde gebruikte Rogers wederom hetzelfde antwoord ook op een vraag over terrorisme, een heel ander onderwerp en daarmee dus een veel duidelijkere pivot.

Drie groepen kijkers kregen allemaal één van de drie filmpjes te zien: die met de gezondheidszorg vraag en idem antwoord; die met de drugsvraag en gezondheidszorg antwoord; en die met de terrorisme vraag en gezondheidszorg antwoord. Aan het eind vroeg Rogers de verschillende groepen twee dingen:

–          Kunt u zich de vraag nog herinneren die aan de politicus werd gesteld?

–          Hoe eerlijk, aardig en betrouwbaar is deze politicus?

Het resultaat was dat de eerste groep (geen pivot) de vraag nog wist en de politicus eerlijk, aardig en betrouwbaar vonden. De tweede groep (subtiele pivot) kon zich de vraag niet meer herinneren, maar herkende ook het ‘ontwijkende antwoord’ niet. Kijkers dachten net zo goed dat hij eerlijk, aardig en betrouwbaar was, net als de eerste groep. Slechts de derde groep (duidelijke pivot) kon vertellen dat het antwoord niet paste bij de vraag. “Het viel iedereen op, en ze mochten de politicus niet”, zegt Rogers.

Hieruit concludeerde Rogers dat mensen wel in staat zijn ontwijkende antwoorden te herkennen, maar alleen als deze overduidelijk zijn. Subtielere ontwijkingen blijven onopgemerkt. Rogers denkt dat dit komt doordat we beperkte aandacht hebben, die tijdens het debat-kijken vooral uit gaat naar emotie-gerelateerde vragen als “Mag ik deze persoon? Vertrouw ik hem?”. Op de inhoud wordt minder gelet. En “politici,” zegt Rogers, “maken gebruik van deze cognitieve beperking, zonder daarop (door de kijker) beoordeeld te worden.”

8 gedachten over “Hoe politici weg komen met het ontwijken van vragen”

  1. Wat ik mezelf afvraag is waarom politici profesionele mensen nodig hebben om zo goed mogelijk te leren liegen. 

    Als politici gewoon vanuit voortbestaan heb beste beleid zouden proberen te maken is dat volgens mij allemaal niet zo nodig. Gewoon eerlijk en integer proberen oplossingen te vinden voor de problemen die er zijn, dat zou het doel van een politicus behoren te zijn.

    1. Die vraag lijkt mij een open deur. Bij politiek wordt andermans geld besteed aan de idealen van een politicus of politieke organisatie, zonder dat de geldgever het daarmee eens is. Politiek is dus per definitie oneerlijk. Politici moeten wel liegen als ze brede steun willen krijgen. Veel leugens zitten ook verborgen in de idealen die politici nastreven. Dat zijn de collectieve leugens.

  2. Ik denk dat je met eerlijk en integer alleen op de lange termijn populair kan worden als je er met veel uitleg er begrip voor kan kweken.
    Of misschien dat ze door de elite er van weerhouden worden.

  3. Het verhaal deed me denken aan het volgende: je hebt 20 mensen op een rij met een ruime afstand er tussen. De eerste geeft een zinnetje door aan de tweedde, zonder dat de overigen het konden horen. Dit ging de rij af, op het eind was van het zinnetje niets meer over en kwam er een heel andere zin uit voort. Zou het te maken kunnen hebben met het korte termijn geheugen? Hoe vreemd het ook klinkt, het lange termijn geheugen, kan een ieder redelijk goed hanteren, dat is met het korte termijn geheugen weldegelijk anders. Dus ben ik het met Bemoeier eens. :D  Mvg, Paul.

  4. Nou als zelfs Bush deze techniek weet te gebruiken dan kan iedereen vanaf groep 2 het leren.

    De beste stelling vind ik trouwens dat niet 1 politicus te vertrouwen is, ze zijn allemaal hetzelfde en degene die echt afwijkt van deze stelregel heeft niet lang te leven of wordt op een andere manier compleet uitgeschakelt.

    Ik hoop in dit leven nog mee te mogen maken dat leugenaars echt bestraft gaan worden en daarheen gebracht worden waar ze nooit meer schade kunnen aanrichten aan hun medemens.
    Ik walg van oneerlijke en onoprechte individuen.

    1. Voor het geval je het interessant vindt om te weten: dat was voor Immanuel Kant (1 van de grootste filosofen) HET argument voor het bestaan van God en het hiernamaals. Hoe kan het dat iemand die zoveel slechts doet, toch zo gelukkig kan zijn? Dat kon hij niet geloven. Die MOET wel bestraft worden in het hiernamaals.

  5. Over liegen, of het ‘verdraaien van de waarheid’ zijn ontzettend interessante gesprekken te voeren. Is liegen slechts aangeleerd? Waarom gaat het ons zo gemakkelijk af? Zijn alle leugens ‘om bestwil’ of is het een manier om voor onszelf een hele andere realiteit of eigen persoon te scheppen? Waarom wordt liegen alom geaccepteerd, totdat we er zelf keihard mee geconfronteerd worden?

    Zelfs de kleinste leugen verraad zichzelf door de subtielste fysieke reacties, die enkel met dure registratiemiddelen vast te leggen zijn. Gelukkig zijn onze zintuigen en intuitie ook in staat om leugens te detecteren, maar helaas zijn we ons dat niet altijd bewust.

    Als je stilstaat bij het begrip liegen (van politici tot ondernemers en verkopers, van ouders tot leraren en van vrienden tot jij zelf), kom je al snel tot de conclusie dat de HELE wereld van leugens aan elkaar hangt. Denk aan religies, ‘democratie’, gezondsheidkwesties enz. Denk aan de stortvloed aan reclame’s die we vrijwel continu op ons netvlies voorgeschoteld krijgen.

    Stel jezelf eens de vraag hoevaak je zelf liegt, tegen je vrienden, je collega’s, je partner of ouders of vreemden. Liegen is voor de meesten een 2e natuur geworden. Over enkele generaties is liegen wellicht zelfs een overlevingsinstinct geworden :-)

    Je kunt je ook afvragen in hoeverre we voorgelogen WILLEN worden. Een liegende politicus (of een politicus die een vraag tactisch weet te omzeilen) valt geheel binnen het verwachtingspatroon dat we van deze mensen hebben, dat we eerder zouden opkijken als een politicus ineens WEL de waarheid zou vertellen…

Laat een reactie achter