Germen Roding

Hoofdredacteur en analist (Visionair.nl) Expertise: Wageningen Universiteit, tropisch landgebruik met specialisaties plantenteelt en visteelt (master), natuurkunde (gedeeltelijke bachelor), informatica (praktijkervaring)

Norman Borlaug, de vader van de Groene Revolutie, redde waarschijnlijk miljarden mensen het loeven.

Wetenschap als ontwikkelingshulp

Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek heeft, zo heeft het verleden uitgewezen, per saldo een enorm positief effect op de wereld en de mensheid. We kunnen alleen niet voorspellen wie het meeste zal profiteren.Zou je fundamenteel-wetenschappelijk onderzoek niet moeten zien als een vorm van ontwikkelingshulp?

Fundamenteel-wetenschappelijk onderzoek: geen direct nut, op de langere termijn de beste investering denkbaar
Toen een Britse hoogwaardigheidsbekleder de Engelse negentiende-eeuwse onderzoeker Michael Faraday vroeg wat het nut van onderzoek naar elektrische stroom was, antwoordde hij naar verluidt snibbig: u zult er op een dag belasting over kunnen heffen.

Norman Borlaug, de vader van de Groene Revolutie, redde waarschijnlijk miljarden mensen het loeven.
Norman Borlaug, de vader van de Groene Revolutie, redde waarschijnlijk miljarden mensen het loeven.

Met de invoering van de energieheffing op elektriciteit bleken Faradays woorden profetisch. De ontdekkingen op het gebied van elektromagnetisme brachten de Britten veel winst, maar oud-kolonie Verenigde Staten nog veel meer. Dit geldt ook voor andere fundamentele wetenschappelijke doorbraken, die vaak in heel andere landen dan waar het onderzoek verricht is, voor voordelen heeft gezorgd.

Ontwikkelingshulp
In feite is fundamenteel-wetenschappelijk onderzoek dus een soort ontwikkelingshulp aan de landen die het best in staat zijn de resultaten van dit onderzoek te vertalen in winstgevende producten. Pasteurs ontdekkingen en de Groene Revolutie van Borlaug hebben bijvoorbeeld meer levens gered dan decennia van bilaterale hulp. Misschien is het een verstandig idee om fundamenteel-wetenschappelijk onderzoek ook zo te behandelen. Als je het zo bekijkt doen landen als de Verenigde Staten en Japan behoorlijk veel aan ontwikkelingshulp, heel wat meer dan de 0,13% die ze aan rechtstreekse ontwikkelingshulp geven.

Wetenschappelijk onderzoek redde miljarden levens
Een bekende kritiek op grote prestigeprojecten als de Large Hadron Collider is dat dat geld veel beter kan worden besteed om de arme kinderen in Afrika te helpen. In feite wordt dit geld besteed voor deze kinderen, want tegen de tijd dat deze kinderen opgegroeid zijn, zijn er door de experimenten m et o.m. de LHC allerlei fundamenteel-natuurkundige ontdekkingen gedaan die het armoedeprobleem tot iets van het verleden maken. in feite is armoede nu al een veel kleiner probleem dan het in de jaren vijftig was. Waar vroeger in landen als India of China hongersnoden schering en inslag waren, is er nu genoeg te eten. De reden: fundamenteel-wetenschappelijk en praktisch wetenschappelijk onderzoek naar onder meer verbetering in landbouw en informatietechnologie, waardoor er veel goedkoop voedsel op de markt kwam en veel Indiërs als telewerker aan de kost komen.

Geen betere ontwikkelingshulp dan wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijke kennis is onvernietigbaar, groeit en ontwikkelt zich steeds verder.  Het kost vrijwel niets om eenmaal verworven wetenschappelijke kennis te verspreiden. Ook vormt beschikbare kennis een bouwsteen voor nieuwe ontdekkingen en technologieën. Dus ben je een wereldverbeteraar, heb dan wat meer geduld met die wereldvreemde figuren met foute brillen in labjassen. Waarschijnlijk zijn ze je probleempje al aan het oplossen, al beseffen ze zelf nog van niet…

Een lek. Op aarde een klein ongemak, op de maaan een kwestie van leven en dood.

Bestuur een maanbasis van NASA

Een lek. Op aarde een klein ongemak, op de maaan een kwestie van leven en dood.
Een lek. Op aarde een klein ongemak, op de maaan een kwestie van leven en dood.

Hoe zou het zijn als je een maanbasis zou moeten besturen? De meest serieuze kolonisatieplannen zijn die van onze naaste kosmische buur, de maan. Waterijs in poolkraters en de nabijheid tot de aarde maken de maan een realistische bestemming voor ruimtekolonisatie, al zorgt de lage zwaartekracht vermoedelijk voor veel gezondheidsproblemen.

NASA heeft een educatief spel ontwikkeld. Helaas wel een monsterlijke grote download, bovendien moet je de opdringerige game engine Steam downloaden.

Eén ding is duidelijk: failure is NOT an option in space…

Download Moonbase Alpha

Panoramafoto van de Melkweg. Hier verschuilt zich de enorme 'Australische kosmische dipool'.

Scheuren in Einsteins algemene relativiteitstheorie?

Australische astronomen hebben definitief aangetoond dat tien miljard jaar geleden een fundamentele natuurconstante, de fijnstructuurconstante alfa, anders was ten noorden van de galactische equator dan ten zuiden hiervan. Een probleem: dat kan helemaal niet volgens Einsteins algemene relativiteitstheorie…

Wat is de fijnstructuurconstante?
De fijnstructuurconstante, alfa, geeft de sterkte aan van de elektromagnetische kracht ten opzichte van twee andere natuurconstanten, de lichtsnelheid (c) en de constante van Planck (h), die fundamenteel is in de kwantummechanica. In formulevorm: [latex]\alpha = \frac{k_\mathrm{e} e^2}{\hbar c}[/latex]. Alfa is ongeveer gelijk aan 1/137. Het is een dimensieloos getal, dus zonder eenheden er achter. Daarom wordt alfa gezien als fundamenteler dan andere natuurconstantes.

Volgens de algemene relativiteitstheorie zijn de natuurwetten overal gelijk, waar je ook bent en hoe snel je ook beweegt. Dat geldt dus ook voor fundamentele natuurconstanten als alfa, die in die natuurwetten gebruikt worden. Met andere woorden: als er veranderingen in deze verhouding worden gemeten, moeten de natuurwetten anders zijn op die andere plaats en gaat Einsteins relativiteitsprincipe niet overal op. De fijnstructuurconstante is te meten door te kijken naar het gedrag van licht. De golflengte van licht wordt namelijk bepaald door de energie, c en h. Lichtdeeltjes worden uitgezonden door de elektrisch geladen elektronen als ze in een andere ‘baan’ springen. Hoeveel energie dat kost, hangt af van hoe sterk de elektronen en de atoomkern elkaar aantrekken. Verandert er iets in de verhouding tussen de kracht die op elektronen werkt en de lichtsnelheid of de constante van Planck, dan merk je dat meteen aan het licht dat elektronen in bijvoorbeeld waterstofatomen uitzenden.

Wrede schok
Het nieuws uit Australië vervulde natuurkundigen en kosmologen met ongeloof. Alfa is misschien wel de meest onaantastbare natuurconstante, bekend tot op dertien decimalen precies.

Panoramafoto van de Melkweg. Hier verschuilt zich de enorme 'Australische kosmische dipool'.
Panoramafoto van de Melkweg. Hier verschuilt zich de enorme 'Australische kosmische dipool'.

Toch bleek alfa bij enkele verre quasars een honderdduizendste kleiner te zijn dan normaal. Naar goed wetenschappelijk gebruik werden de brengers van het slechte nieuws, John Webb, Victor Flambaum en hun collega’s van de Australische universiteit van New South Wales, in 1998 aanvankelijk aan de schandpaal genageld (1). Nu blijkt uit nieuwe metingen van Webb en de zijnen aan verre quasars, dat ook aan de andere kant van de hemel alfa een honderdduizendste afwijkt, deze keer groter dan hier op aarde. We lijken hier op aarde in het midden van deze twee waarden te liggen, iets dat sommige onderzoekers al heeft doen speculeren dat de Melkweg en onze buurstelsels om die reden uniek geschikt zijn voor leven.

Er kunnen verschillende redenen zijn voor deze variatie. Sommigen denken dat deze het bestaan van extra dimensies aantoont. Andere onderzoekers plaatsen vraagtekens bij de accuratesse van de metingen. Zo is weliswaar het effect statistisch significant, er is ongeveer 1:15 000 kans dat de resultaten van Webb op toeval berusten, maar er blijkt een behoorlijke correlatie te zijn tussen de uitkomsten van metingen en het instrument dat gebruikt is, stelt collega Orzel.

Is niet alleen de ruimtelijke locatie, maar ook de tijd waarin we nu leven, uniek geschikt voor leven?
Er kunnen ook in het verleden verandering op zijn getreden in alfa. Als dit zo is, dan moeten kernreacties anders zijn verlopen dan nu. Twee miljard jaar geleden was er op aarde een natuurlijke kernreactor actief op de plaats waar nu de Gabonese plaats Oklo ligt. Als de splijtingsproducten in een andere verhouding voorkomen dan verwacht wordt bij de tegenwoordige alfa, bewijst dat dat alfa afweek in het verleden (2).

Bronnen
1. Arxiv.org (Evidence for spatial variation of the fine structure constant)
2. Arxiv.org (Manifestations of a spatial variation of fundamental constants on atomic clocks, Oklo, meteorites, and cosmological phenomena)
3. physicsworld.com, Changes spotted in fundamental constant

Robert Mugabe maakte alle Zimbabwanen multimiljonair.

Dalende prijzen: ramp of zegen?

Economen roepen in koor dat deflatie, dalende prijzen dus, een ramp betekenen voor de economie. Het gevolg: centrale banken laten de geldpers roodgloeiend worden. Eind negentiende eeuw pakte deflatie juist heel goed uit. Dus: kloppen die paniekverhalen wel?

Inflatie: bewezen rampzalig
Het omgekeerde van deflatie, inflatie, heeft al keer op keer bewezen rampzalig uit te pakken. Inflatie wordt veroorzaakt door het drukken van teveel geld of door het krimpen van de economie terwijl de geldhoeveelheid niet evenveel afneemt. Economen en politici die iets anders beweren, jokken. Zo was er de beruchte hyperinflatie in de Duitse Weimarrepubliek rond 1923. Zelfs de armste Duitser werd multimiljardair toen door het voortdurend geld bijdrukken van de Duitse centrale bank het geld bijna niets meer waard was.

Robert Mugabe maakte alle Zimbabwanen multimiljonair.
Robert Mugabe maakte alle Zimbabwanen multimiljonair.

Ook de Zimbabwanen smaakten dit twijfelachtige genoegen toen dictator Mugabe op deze manier zijn budgetproblemen “oploste”. Hier, in het “beschaafde”  westen werkt het wat subtieler, namelijk door de centrale bank geld tegen een rente van bijna nul uit te laten lenen aan andere banken, die dit vervolgens tegen woekerrentes uitlenen aan hypotheeknemers en andere leners. Een verkapte banksubsidie dus.

Ook een geliefde truc: de centrale bank koopt staatsschulden op en brengt in ruil hiervoor extra geld in omloop.  Quantitative easing heet dit vrijgevige cadeautje van de spaarders aan de overheid. Inflatie wordt dan ook wel een verborgen vorm van belastingheffing genoemd: op spaargeld en de oude sok. Zonder dat de bevolking het doorheeft wordt de staat op hun kosten opeens veel rijker. Voor even althans. Mensen die het snelst het nieuwe geld in handen krijgen (zoals bankiers) profiteren hier flink van: zij kunnen met grote hoeveelheden goedkoop geld veel dingen opkopen. Vandaar de enorme winsten die banken als ING in 2010 maakten. De mensen die onderaan de economische keten zitten, zoals arme plattelandsbewoners, zitten met de brokken.

De gevolgen van deflatie, volgens klassiek-economen
Volgens het economische boekje leidt deflatie, dalende prijzen dus, er toe dat mensen hun geld liever vasthouden dan uitgeven, want het geld wordt steeds meer waard. Als gevolg daarvan stagneert de economie. Nog een andere grote ramp in de ogen van menig econoom: schulden worden steeds meer waard, dus steeds hoger. Schuldenaars komen dus met de brokken te zitten. Als gevolg daarvan dalen de prijzen nog verder, want fabrikanten proberen wanhopig van hun producten af te komen, waardoor er een blijvende deflatie ontstaat. Als schoolvoorbeeld van deze rampzalige ontwikkeling wordt het “verloren decennium” in Japan genoemd, waarin de prijzen daalden en de economie stagneerde, ondanks dat de Japanse overheid – onder Amerikaanse druk – werkelijk ongelofelijke bedragen in de Japanse economie pompte (zoals in volkomen overbodige infrastructurele werken die geen enkele meerwaarde opleverden).

Zijn die gevolgen werkelijk zo erg?
In een consumptiegerichte, op schulden drijvende economie als de Amerikaanse zal een periode van deflatie vermoedelijk de nodige afkickverschijnselen opleveren. Eind negentiende eeuw zat dat echter heel anders. Tussen 1850 en 1900 draaide de economie zeer goed terwijl de prijzen gelijk bleven of zelfs daalden. In die tijd kon de overheid geen geld bijdrukken want alle munten waren gekoppeld aan de goudstandaard. Er wordt door economen namelijk vaak vergeten dat ook consumenten sterfelijk zijn en als er eenmaal voor hun oude dag is gezorgd, hun geld liever in hun beste jaren opmaken of in iets zinnigs investeren dan het in hun graf mee te nemen.

Ook een andere volgens economen slechte eigenschap van deflatie, schulden maken afstraffen, is een uitstekende zaak. Onnodig geld lenen voor consumptie, bijvoorbeeld vakantie of een dure auto, is uiterst stompzinnig dus kan niet hard genoeg afgestraft worden. Een verstandige ondernemer leent niet van een onbetrouwbare, maar financiert uit eigen kapitaal. Cash. Bij echt winstgevende investeringen zal een ondernemer graag een rente betalen voor geleend geld. Chinese kleine ondernemers werken met eigen geld – lenen bij de staatsbanken  vereist contacten in de hoogste kringen van de partij. Wie met zijn eigen geld onderneemt, neemt geen domme risico’s en groeit niet sneller dan van nature goed is. Inflatie en de rampzalige hypotheekrenteaftrek stimuleert mensen om zich massaal in de schulden te steken. Het resultaat: de huizenprijzen lopen op, geld dat veel productiever geïnvesteerd kan worden verdwijnt in een huis.

Japan verzuimde in wetenschappelijk onderzoek te investeren
En Japan? Zo moeilijk is het niet om te bedenken dat als je je geld niet investeert, maar opconsumeert, je armer wordt. Japan was vastgelopen omdat de beproefde strategie: ideeën uit het westen verbeteren – niet meer werkte. De Japanners zochten de oplossing in traditionele waarden en daarna onder druk van de Amerikanen in consumptie. Een historische vergissing.

Japan had beter veel meer geld in fundamenteel-wetenschappelijk en technisch onderzoek kunnen stoppen. Je biedt je slimste mensen een stimulerende en uitdagende omgeving die aanstekelijk werkt voor het hele land. De geschiedenis heeft uitgewezen dat investeringen in wetenschappelijk onderzoek  tot de meest winstgevende ooit behoren. Zo is uit een onderzoek van een paar miljoen door het Erasmus MC aangetoond dat maar een tiende van een zwaar giftig kankermedicijn gebruikt hoeft te worden voor leukemie.  Alleen al in Nederland zelf bespaart deze ontdekking vijftig miljoen per jaar, in de gehele wereld meer dan een miljard. Uiteraard hadden ook buitenlanders geprofiteerd, maar tich hadden de Japanners dan vooraan gestaan bij het toepassen van deze nieuwe kennis.

Leven we in de projectie van een platte wereld?

Boodschap uit Platland ontvangen?

Volgens sommige natuurkundigen leven we in een heelal met minder dan drie dimensies. Het feit dat we toch drie ruimtelijke en één tijdsdimensie waarnemen, komt volgens hen door het effect van een grotere schaal en lage energie.

Minkowski-metriek
Er zijn theorieën, zoals de diverse incarnaties van de snaartheorie, die aannemen dat we in een elf- of nog meer-dimensionale braanwereld leven. Volgens Einsteins algemene relativiteitstheorie leven we in een vierdimensionale ruimte, bestaande uit drie ruimtedimensies en één tijddimensie. In de wiskundige beschrijving van ruimtetijd volgens Einstein, de Minkovski-ruimte, worden de drie ruimtedimensies als positieve getallen (enen) weergegeven en de tijddimensie als een negatief getal. Dat beschrijft het bekende relativistische effect, dat de tijd langzamer lijkt te gaan voor waarnemers die versnellen en daarna weer afremmen.
Er komt echter steeds meer experimenteel bewijs dat in ieder geval bij zeer hoge energieën, dit niet meer opgaat en we het met één, of misschien zelfs wel twee dimensies minder moeten doen…

Warme, tweedimensionale zwarte gaten
De eerste scheuren in ons vierdimensionale wereldbeeld ontstonden door theoretisch werk aan  zwarte gaten. Het principe van een zwart gat is simpel. Volgens Einsteins algemene relativiteitstheorie kan niets sneller bewegen dan het licht. Hoe zwaarder iets is, hoe hoger de ontsnappingssnelheid – je kan bijvoorbeeld van een zwevend rotsblok van een kubieke kilometer al ontsnappen door een flinke sprong te nemen. Op aarde moet je dan meer dan elf kilometer per seconde reizen, vijf keer sneller dan een kogel. Sommige objecten – ingestorte sterren zwaarder dan vijf keer de zon, bijvoorbeeld – zijn zo zwaar en dicht dat zelfs een voorwerp dat met de lichtsnelheid beweegt, zoals een lichtdeeltje, niet meer kan ontsnappen. Er ontstaat dan iets dat alles, zelfs licht, opslokt: een zwart gat.

Theoretisch natuurkundigen gingen stoeien met de wiskundige beschrijving van ruimte-tijd rond een zwart gat, waar onder meer de Schwarzschild-radius uit is afgeleid. En kwamen met opmerkelijke uitkomsten, toen ze deze met kwantummechanica gingen combineren. Zo ontdekte mediaberoemdheid Stephen Hawking dat zwarte gaten Hawkingstraling uitzenden, omdat als in het vacuüm virtuele deeltjes worden opgeslokt door het zwarte gat, het andere deeltje daardoor positieve energie krijgt en zo kan ontsnappen. Met andere woorden: zwarte gaten hebben een temperatuur! Nu is er een ijzeren thermodynamische wet in de natuurkunde: alles wat temperatuur heeft, heeft entropie, dus een informatieinhoud. Jacob Bekenstein berekende dat de hoeveelheid entropie van een zwart gat afhangt van… de oppervlakte van de waarnemingshorizon. Elke bit informatie komt overeen met [latex]\hbar G/c^3[/latex], de oppervlakte van Planck. Zowel [latex]\hbar[/latex] als G zijn erg klein en de lichtsnelheid c is heel erg groot, waardoor hier een absurd kleine waarde uit rolt: 2,6 * 10-70 vierkante meter (zeventig nullen achter de komma dus) per kwantumbit. De waarnemingshorizon van een zwart gat is ideaal om je illegale downloads op te dumpen, dus. Ook interessant is dat volgens de algemene relativiteitstheorie de diameter van een zwart gat evenredig is aan zijn massa: elke zonsmassa extra betekent dat het gat zes kilometer doorsnede er bij krijgt. Is massa informatie, dus entropie? En komt informatieinhoud overeen met oppervlak? Dit is wat het combineren van de algemene relativiteitstheorie met kwantummechanica lijkt te impliceren…

Leven we in een plat vlak?
Waarnemingen aan extreem krachtige kosmische straling (het krachtigste kosmische deeltje ooit waargenomen had evenveel punch als een weggemepte honkbal, let wel, één enkel deeltje) tonen aan dat de ruimte voor deze deeltjes er heel anders uitziet dan voor ons. Erg plat, namelijk.

Leven we in de projectie van een platte wereld?
Leven we in de projectie van een platte wereld?

Dit komt uitstekend overeen met theorieën waarin het heelal vlak na de Big Bang, toen het veel heter was dan nu (de deeltjes hadden in die tijd een energie van boven de 100 biljoen elektron-volt of eV), maar één ruimte- en een tijdsdimensie heeft. Een lijn die door de tijd beweegt, dus. Iets later, de energie per deeltje daalde tot 1 biljoen eV, zou zich een tweede dimensie hebben gevormd, waaronder ons bekende heelal met drie dimensies zou zijn ontstaan. Nu heeft de achtergrondstraling een temperatuur van drie kelvin, dit is een duizendste eV. Misschien dat ons heelal als het heel sterk af is gekoeld, nog veel meer dimensies zal tellen. Mureika en Stojkovic veronderstellen dat bij zeer lage temperaturen mogelijk het vacuüm uit elkaar zal vallen in vier ruimtedimensies en een tijdsdimensie.

Boodschappers van Platland?
De statistische verdeling van de energie van kosmische deeltjes toont aan dat ze uit een ruimte komen, die meer weg heeft van een plat vlak dan van onze driedimensionale ruimte.  In hun nieuwe studie bedachten natuurkundigen Jonas Mureika en Dejan Stojkovic een nieuwe methode om uit te vinden of deze waarneming inderdaad klopt en bij zeer hoge deeltjesenergieën de ruimte inderdaad plat wordt. Deze methode gaat er vanuit dat in een tweedimensionaal, plat heelal de ruimte geen mogelijkheden voor zwaartekrachtswerking heeft, dus ook geen zwaartekrachtsgolven voorkomen. Als de gevoelige zwaartekrachtsdetectoren die nu gepland worden merken dat zwaartekrachtsgolven voorbij een bepaalde frequentiegrens niet meer voorkomen, zou dat een concreet bewijs zijn voor een tweedimensionale voorloper van ons heelal.

Eendimensionale wereld in de LHC?
In sommige varianten van de theorie worden al sporen zichtbaar van de eendimensionale wereld boven tien biljoen eV, wat binnen bereik ligt van de Large Hadron Collider. Beide onderzoekers denken dat het daarom mogelijk kan zijn in botsingen sporen te ontdekken van de wereld vlak na de Big Bang.

Bronnen
Physorg
Physical Review Letters
Arxiv

Vooral de Angelsaksische wereld en West-Europa scoren goed op de geografische citatie-index.

De steden met het beste wetenschappelijke onderzoeksklimaat

Publish or perish. De citatieindex is zowel gevreesd als gerespecteerd onder wetenschappers en de managers die over de schaarse onderzoekscentjes gaan zijn dol op deze statistieken. Geen wonder dat wetenschappers zich suf publiceren om het aantal keren dat ze geciteerd worden, op te krikken. Tot nu toe…

Hoe werkt de citatieindex?
Om hun artikel te onderbouwen halen wetenschappers doorgaans andere artikelen aan. Het aantal citaten varieert van enkele tot honderden. De citatieindex meet hoe vaak artikelen van een bepaalde wetenschapper worden geciteerd. De gedachte hierachter is dat een belangrijk artikel vaak als onderbouwing voor andere artikelen wordt aangehaald. Een wetenschapper met een hoge citatieindex wordt blijkbaar door zijn of haar collega’s erg relevant gevonden. Zij speelt vaak een leidende rol in zijn vakgebied, wat betekent dat ze (doorgaans) relevant onderzoek doet. Het is dus op het eerste gezicht slim om wetenschappers met een hoge citatieindex veel onderzoeksgeld te geven. Voor beleidsmakers, die doorgaans maar weinig afweten van het vakgebied waar ze beslissingen over moeten nemen, is de citatieindex een mooi neutraal middel om talentvolle onderzoekers er uit te pikken en binnen te leiden in het onderzoekswalhalla van overvloedige fondsen om dure onderzoeksapparatuur en bereidwillige aio’s te werven.

Hoe is de citatieindex te spammen?
Wetenschappers zijn doorgaans slimme mensen, dus hebben deze uiteraard al snel allerlei manieren uitgedokterd om flink vaak geciteerd te worden en zo onderzoeksgelden (of een gewild baantje als hoogleraar of onderzoeksleider)  in de wacht te kunnen slepen. Een voor de hand liggend middel is onderling af te spreken elkaar zo vaak mogelijk te citeren. Dit gebeurt dan ook vaak. Een andere simpele techniek is een artikel in een groot aantal kleinere artikelen te splitsen. Het is bijvoorbeeld absoluut dodelijk je tijd te stoppen in het schrijven van een gezaghebbende pil van duizend pagina’s over je vakgebied. Alleen een studentje haalt die aan in zijn afstudeerscriptie. Een vernuftige wetenschapper publiceert van die stof zeker twintig artikelen. Wat ook geweldig goed werkt is uit hetzelfde onderzoek (vooral praktijkonderzoek kost heel veel tijd en schaarse apparatuur) meerdere artikelen persen.

Het artikel moet natuurlijk wel vindbaar zijn. Vooral voor tijdschriften met een kleinere oplage zijn de kosten om een artikel op te vragen extreem hoog. Niet voor niets zijn de wetenschappelijke publicaties een goudmijn voor uitgeversgiganten als Elsevier. Post dus een pre-print exemplaar van je artikel op een site als Arxiv. Dat maakt het een stuk makkelijker om je onderzoek te laten citeren. Hier bewijst een wetenschapper collega-wetenschappers en de rest van de wereld overigens ook een grote dienst mee (in tegenstelling met andere vormen van citatieindex-spam). Op sites als Google Scholar duiken sommige artikelen vaker op dan andere. Het kan de moeite lonen je artikel hierop de optimaliseren.

Ook doen publicaties in vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften het uiteraard goed. Uit andere onderzoeken is gebleken dat exact hetzelfde artikel geweigerd werd als het afkomstig was van een obscuur instituut, maar geplaatst werd als er een wetenschappelijke topper van een topinstituut werd aangehaald. Kortom: wat vriendjespolitiek en flink slijmen bij dé goeroe van je vakgebied om hem als medeauteur te strikken helpt.

Steden vergeleken
Gezien de relatieve onbetrouwbaarheid van de citatieindex hebben de onderzoekers Lutz Bornmann van de Max Planck vereniging in München and Loet Leydesdorff van de Universiteit van Amsterdam nu een nieuw systeem ontwikkeld, waarin kwaliteit wordt beloond.

Vooral de Angelsaksische wereld en West-Europa scoren goed op de geografische citatie-index.
Vooral de Angelsaksische wereld en West-Europa scoren goed op de geografische citatie-index.

In deze index wordt het totaal aantal citaten van de tien procent meest geciteerde publicaties gedeeld door het totaal aantal publicaties. Een artikelmatige veelpleger loopt dus tegen de lamp, want zijn of haar gemiddelde zakt. De auteur van de lijvige monografie scoort nu juist aanmerkelijk beter. De on derzoekers keken niet naar individuele wetenschappers, maar naar de stad waar de publicaties zijn verricht. Leuk is dat de onderzoekers hun werk op Google Maps hebben geplaatst voor drie wetenschapsgebieden: natuurkunde, scheikunde en psychologie. De teneur is onontkoombaar: de VS en  Europa scoren het hoogst, terwijl de vele publicaties van Spaanstalige, Oost-Europese en Russische wetenschappers door hun collegae uit de rest van de wereld worden genegeerd.

Het is natuurlijk wel de vraag wat dit zegt. Mogelijk worden wetenschappelijke bladen in andere talen dan het Engels veel minder gelezen. Tegenwoordig worden er meestal wel samenvattingen, “abstracts” in het Engels gepubliceerd, maar de gemiddelde onderzoeker heeft uiteraard weinig trek om de body van een interessant artikel uit, zeg, het Koreaans te laten vertalen. Al eerder bleek dat revolutionaire ontdekkingen van Sovjetwetenschappers, denk aan autokatalytische reacties, om die reden onbekend waren in het westen.

Bronnen
Arxivblog
Arxiv.org

Quasisterren zagen er ongeveer zo uit als de zon, maar dan heel veel groter en zwaarder.

“Quasisterren vormden eerste zwarte gaten”

In het vroege heelal bestonden er volgens bepaalde theorieën geen sterren, maar enorme sterachtige objecten, “quasi-sterren”. Quasisterren wekken hun energie niet op door kernfusie, maar vermoedelijk door iets anders. Astrofysicus Warrick Ball van Cambridge bevestigde een eerdere berekening van collega Mitchell Begelman van de universiteit van Colorado in Boulder. Beide denken nu op grond van computerberekeningen dat de energiebron van quasisterren uit kleine zwarte gaten bestond, die in de loop van miljoenen jaren uitgroeiden tot monsters van duizenden zonsmassa’s.

Quasisterren: onmogelijk?
Quasisterren waren (als ze bestonden) enorme bolvormige objecten van duizenden zonsmassa’s. Eigenlijk kan dat niet. De grootste stabiele ster denkbaar is een Wolf-Rayet ster van ongeveer honderdtwintig zonsmassa’s aan gas. Het meeste gas wordt weggeblazen door de zeer hoge stralingsdruk. Het restant brandt in maar enkele miljoenen jaren op (een duizendste van de levensduur van de zon). Zwaardere sterren-in-wording overschrijden de Eddingtonlimiet en exploderen vrijwel meteen als een pair-instability supernova, omdat zware atoomkernen plotseling gaan fuseren, de extreem krachtige gammastraling in de kern die dan ontstaat wordt omgezet in paren elektronen en positronen: antimaterie. Als gevolg valt de stralingsdruk wegvalt en volgt er door de enorme zwaartekracht een catastrofale ineenstorting.

Metaalarm
De reden dat quasisterren toch konden bestaan, is dat in het vroege bestaan van het heelal maar vier chemische elementen voorkwamen: 75 massaprocent waterstof, de rest helium en minieme spoortjes lithium (vrijwel alle lithium hier op aarde, dus ook in de accu van laptops, is afkomstig van de Big Bang) en beryllium.

Quasisterren zagen er ongeveer zo uit als de zon, maar dan heel veel groter en zwaarder.
Quasisterren zagen er ongeveer zo uit als de zon, maar dan heel veel groter en zwaarder.

Met andere woorden: de eerste metaalarme (astronomen noemen alles zwaarder dan helium een metaal) populatie-III sterren bestonden vrijwel geheel uit waterstof en helium, waardoor ze veel groter konden worden dan tegenwoordige sterren zonder direct te exploderen: er was alleen de vloeiende curve van de waterstof- en heliumfusie waardoor in een heel groot gebied kernfusie plaatsvond en zich door de stralingsdruk geen zware exploderende kern kon vormen.

Volgens de quasister-theorie werd op een gegeven moment de kern van de samentrekkende gaswolk toch zo zwaar en dicht dat deze de Chandrasekharlimiet overschreed en zich een zwart gat vormde.

Zwart gat verhit ster
Zwarte gaten doen hun naam (voor zowel onze berekeningen uitwijzen) niet bepaald eer aan. Materie die in een zwart gat valt, wordt zeer heet en valt daarom uiteen in geladen deeltjes. Geladen deeltjes die rondtollen (in dit geval: om het zwarte gat) zenden straling uit : de reden dat objecten als Cygnus X-1, de meest waarschijnlijke kandidaat voor een zwart gat, enorm sterke röntgenbronnen zijn. Dit zwarte gat verhit met deze straling het gas in het centrum, waardoor dit uit gaat zetten. Volgens berekeningen van het team astronomen is het gevolg, dat de gasbol er van buiten uit zie als een uit de kluiten gewassen ster, zo groot dat ons complete zonnestelsel plus Kuipergordel er in zou passen,  met een kleur van die van de zon van rond de duizend zonsmassa’s. Hoe groter het zwarte gat, hoe vraatzuchtiger en hoe meer energie er vrij komt. Op een gegeven moment wordt de omgeving rond het zwarte gat zo heet, dat de gasschil weg wordt geblazen en het zwarte gat zelf zichtbaar wordt. Volgens de berekening van de onderzoekers gebeurt dit na ongeveer een miljoen jaar.

Dwergstelsels
Met dit mechanisme denken ze te kunnen verklaren hoe de superzware zwarte gaten in het centrum van de eerste melkwegstelsels zich vormden. Deze trokken vervolgens de materie in de buurt aan en concentreerden deze tot de eerste melkwegstelsels. Deze oermelkwegstelsels waren overigens veel kleiner dan onze Melkweg: het ging hier om dwergstelsels zoals de Magelhaense Wolken en Omega Centauri die zich in de loop van miljarden jaren samenvoegden tot de imposante melkwegstelsels van nu. Ook de zwarte gaten slokten elkaar op tot de monsters van miljarden zonsmassa’s van nu.

Bronnen
New Scientist
Arxiv.org (Begelman, Rossi en Armitage)
Arxiv.org (Ball, Tout, Zytkov en Eldridge)

Abraham Maslow onderscheidde vijf niveaus in zijn piramide van behoeften.

Een wereld met alleen geluk: kan dat?

Stel je voor, je wordt wakker in een wereld waarin iedereen gelukkig is. Iedereen zou rekening houden met elkaar en begrip voor elkaar opbrengen. Is een dergelijke wereld denkbaar of per definitie onmogelijk?

De droom van een ideale wereld is al zo oud als de mensheid. Een oud ideaal – een wereld zonder gebrek, hebben we in rijke landen als Nederland zestig jaar geleden al bereikt en is ook in het grootste deel van de wereld nu steeds meer realiteit. Niemand hoeft hier van de honger om te komen, al blijkt uit de noodzaak van voedselbanken dat de overheidsbureaucratie niet in staat is om iedereen op tijd aan een redelijk bestaan te helpen. Jezus en andere denkers als Boeddha spraken al over ideale werelden waarin verlichte mensen wonen die het beste met elkaar voorhebben. Kleine groepen mensen brengen deze droom al in praktijk: een gelukkig getrouwd echtpaar bijvoorbeeld. Zou dit ook op grotere schaal kunnen? Kunnen we een wereld creëren waar iedereen domweg gelukkig is?

Menselijke behoeften en de piramide van Maslov
Deze vraag is lastiger te beantwoorden dan het lijkt. Geluk bestaat namelijk in verschillende bewustzijnsniveaus. Zo is er het geluk van een volle maag en een het geluk van veiligheid.

Abraham Maslow onderscheidde vijf niveaus in zijn piramide van behoeften.
Abraham Maslow onderscheidde vijf niveaus in zijn piramide van behoeften.

Ook geaccepteerd worden door een groep of een aantrekkelijke seksuele partner is een bron van veel geluk. Op een nog hoger bewustzijnsniveau bestaat er het geluk van voldoende intellectuele uitdagingen, leuk zinnig werk (waardoor je in een toestand van flow raakt) en een leven dat zin heeft door bijvoorbeeld een geloof of een bepaalde visionaire overtuiging: existentieel geluk dus.

De humanistische psycholoog Abraham Maslov, mogelijk geïnspireerd door de Griekse denker Epicurus,  veronderstelde dat deze geluksniveaus hiërarchisch geordend zijn: pas als een lager geluksniveau bereikt is, ontstaat een hoger geluksgevoel. Opmerkelijk genoeg blijkt dit niet altijd zo te zijn. Heel veel mensen rapporteren geluk zonder dat ze bijvoorbeeld een gevierd lid van de maatschappij zijn of een aantrekkelijke seksuele partner hebben. Anderen voelen zich diep ongelukkig terwijl ze alles hebben wat hun hartje begeert. Eén van de beroemdste voorbeelden uit de geschiedenis is prins Siddharta Gautama, de grondlegger van het boeddhisme die zijn luxe leven vaarwel zegde om het vraagstuk van het lijden op te lossen. (Hij deed dit door alle begeerte uit te bannen).

Geluksgevoel hangt boven een bestaansminimum niet veel van welvaart af
Uit onderzoek blijkt dat Maslov tot op zekere hoogte gelijk heeft. Mensen in zeer arme landen zijn veel minder gelukkig dan mensen in rijke landen en hun mate van geluk stijgt naar mate hun rijkdom toeneemt. Hier zit echter een bovengrens aan: ongeveer het niveau waarbij iedereen voldoende voedsel, onderdak en bestaanszekerheid heeft. Daarboven gaan andere behoeften een rol spelen.

Dankbaarheid: niet in de piramide van Maslov, wel erg belangrijk
Belangrijker is dankbaarheid: het vermogen om te genieten van wat je hebt of at je meemaakt en dat te waarderen als geschenk. Uit onderzoek blijkt dat het geluksgevoel met 25% stijgt door dankbaar te zijn met wat je hebt (1). Voel je je beroerd, ga dus niet naar het winkelcentrum of slijmen bij je baas om opslag te krijgen: geniet van de kleine dingen om je heen. Zowel Jezus als Boeddha hebben het in feite over dankbaarheid.
Ook van veel carrieremensen hoor je vaak dat ze gelukkiger waren toen ze nog van een uitkering leefden. Blijkbaar weegt het extra geld van een drukke baan (waar niet altijd veel van overblijft) niet op tegen dat van de relatieve vrijheid van iemand met een uitkering. Wel klagen veel uitkeringsgerechtigden over de leegheid en uitzichtloosheid van hun bestaan. Ook is de overheid de laatste jaren bezig om mensen met een uitkering aan het werk te krijgen, vaak kwaadschiks. Afgunst daarentegen maakt daarentegen ongelukkig. Wel worden afgunstige mensen sneller rijk. Wil je als politicus dat de economie in je land snel groeit, dan moet je de afgunst flink stimuleren.

Flow als bron van geluk
Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat als mensen in hun werk een ideaal evenwicht bereiken tussen prikkel en capaciteit, ze in een toestand van flow belanden. Het begrip flow is geïntroduceerd door de Hongaarse psycholoog Mihaly Csíkszentmihályi. Ze gaan dan helemaal op in waar ze mee bezig zijn. Zijn ze eenmaal in flow, dan kunnen ze bergen verzetten en voelen ze zich gelukkig . Op de een of andere manier lijkt de mens dus inderdaad “gemaakt” om te werken. Wel moet dit werk dan uitdagend zijn en meegroeien met de capaciteiten van de werkende. Aan dat laatste mankeert het nogal eens, wat er toe leidt dat veel mensen in hun baan opbranden. Het wordt kortom tijd dat we de economie aan gaan passen aan de mens in plaats van, zoals nu, de mens aan de economie.

Bronnen
1. Journal of Personality and Social Psychology

Een witte dwerg (midden) is veel kleiner dan de zon (rechts) maar veel heter.

‘Uitgebrande ster vormt kraamkamer leven’

Op het eerste gezicht lijken de zonnestelsels van witte dwergen, de witgloeiende resten van zonachtige sterren, niet bepaald de meest geschikte plaats om een aardachtige planeet te herbergen. Echter, schijn bedriegt, zegt astronoom Eric Agol.

Wat zijn witte dwergen?
Gedurende hun lange leven smelten sterren als de zon hun waterstof geleidelijk om tot helium, waarbij gigantische hoeveelheden energie vrijkomen: per gram waterstof voldoende voor ongeveer een eeuw elektriciteitsgebruik van een klein gezin.

Een witte dwerg (midden) is veel kleiner dan de zon (rechts) maar veel heter.
Een witte dwerg (midden) is veel kleiner dan de zon (rechts) maar veel heter.

Na enkele miljarden jaren (bij de zon: nog vijf miljard jaar, dus sluit je nog niet aan bij een doomsday sekte) is de waterstof op en vormt zich een enorme rode reus (stel je voor: de zon die de aarde opslokt), die na miljoenen jaren door een grote explosie zijn roodgloeiende mantel afstoot.

Deze vormt een vaak spectaculaire planetaire nevel, terwijl de witgloeiende kern achterblijft.

De materie in deze kern is extreem dicht en wordt elektronenvloeistof genoemd, omdat door de enorme zwaartekracht atomen niet meer bestaan en atoomkernen en elektronen door elkaar zwerven. Een theelepeltje elektronenvloeistof heeft een massa van duizend kilogram: witte dwergen zijn ongeveer zo groot als de aarde maar bevatten de massa van een ster. Ze zijn zeer heet: tienduizenden graden, maar kennen in verhouding tot hun massa een heel klein oppervlak, waardoor ze in verhouding toch weinig energie uitstralen.

De rode-reusfase met daarna de grote explosie die de stermantel wegblaast, laat voorzover we weten weinig heel van planetenstelsels. Planeten dicht bij de ster worden door de rode reus opgeslokt of drooggekookt. Planeten die dit overleven, krijgen door de  eindexplosie een stevige dreun. Kortom: niet bepaald een prettige omgeving voor leven.

De bewoonbare zone van een witte dwerg is heel klein, maar blijft wel miljarden jaren behaaglijk.
De bewoonbare zone van een witte dwerg is heel klein, maar blijft wel miljarden jaren behaaglijk.

Echter: zodra de witte dwerg zich eenmaal heeft gevormd,ontstaat een stabiele zone waarin leven zich kan ontwikkelen en die volgens berekeningen van astronoom Eric Agol van de universiteit van Washington,ongeveer drie miljard jaar in staat blijft om leven te onderhouden.

Het gaat om planeten die zeer dicht bij hun ster staan: 0,3 tot 1,5 miljoen kilometer, een honderdste AE (een AE is de afstand aarde-zon) of één tot vier keer de afstand aarde-maan.

Door de enorme getijdekrachten verliest een dergelijke planeet al snel zijn draaiing en kent hij een eeuwige dag, waarbij de zon altijd op dezelfde plaats van de hemel staat. De nachtzijde zal bedekt zijn met dikke lagen ijs. Een jaar zou een dag of zelfs maar enkele uren duren.

Astronomen op deze wereld zouden dus de bittere koude van de nachtzijde moeten trotseren en goede volgkijkers moeten bouwen.

De planeet zou volgens berekeningen van Agol ongeveer drie miljard jaar bewoonbaar blijven. Het leven op aarde is veel sneller ontstaan, dus in principe zou een dergelijke planeet leven moeten kunnen ontwikkelen. Naarmate de witte dwerg afkoelt, zal de planeet langzamerhand  bevriezen.

Agol denkt dat planeten rond een witte dwerg redelijk eenvoudig te vinden zijn, omdat witte dwergen zo groot zijn als een aardachtige planeet en dus een bedekking door een planeet de lichtintensiteit snel zal laten verminderen. Wel vereist het bestaan van een planeet zo dicht bij het hart van een voormalige ster (om een indruk te geven: als de aarde op die afstand van de zon zou staan, zou de zon een kwart van de hemel in beslag nemen) de migratie van een ver weg staande planeet die de rode-reus fase overleefd heeft.

Een uiterst zeldzame gebeurtenis, astrofysisch gesproken, maar niet onmogelijk. In ons eigen zonnestelsel verklaart het migreren van planeten volgens sommigen de merkwaardige rotatie van ijsreus Uranus.

Bronnen
ArXiv Blog
ArXiv

Islamieten geloven dat een pelgrimstocht naar Mekka alle zonden vergeeft.

Hoe overleef je als dictator de eenentwintigste eeuw?

De gebeurtenissen van begin maart 2011 hebben dictators over de hele wereld duidelijk gemaakt dat het inzetten van het leger tegen de eigen bevolking ongestraft kan. Ze hoeven slechts aan een aantal simpele basisregels te voldoen om tot in lengte van dagen van hun heerschappij te kunnen genieten.

De lessen uit Bahrein, Libië en Jemen
In het eilandstaatje Bahrein maakte, gesteund door troepen uit buurland Saoedi-Arabië, het leger met grof geweld een einde aan het protest van de sji’ietische meerderheid tegen de achterstelling door het soennitische bewind. Boven Libië werd geen no-flyzone afgekondigd, alhoewel Gadaffi’s troepen burgers bombarderen en zich volgens talrijke rapporten schuldig maken aan ernstige mensenrechtenschendingen. Ook in Jemen kan de dictator Saleh de ongewapende protesten met grof geweld neerslaan, zonder dat luide internationale kritiek klinkt. Hoe komt het dat dictator Ben Ali uit Tunesië en collega Hosni Mubarak uit Egypte het veld moesten ruimen, terwijl Gadaffi, Saleh en de Khalifa’s in Bahrein ongemoeid werden gelaten? De verklaring lijkt internationale geopolitieke belangen te zijn.

Tunesië en Egypte: democratie kan vrij risicoloos

Tunesië
In westerse ogen had het Tunesische regime slechts één nut: het voorkomen van enorme immigrantenstromen naar Europa (Tunesië ligt zeer dicht bij Malta en Sicilië) en eventueel het voorkomen dat er een islamistisch regime of een soort Somalisch piratennest aan de Middellandse Zeekust ontstaat. Daartegenover staat dat dictatoriale regimes uiterst corrupt zijn en rampzalig voor de economische ontwikkeling boven een bepaald niveau. Het blijven steunen van dictator Ben Ali zou maar weinig hebben opgeleverd. De immigrantenstroom is ook niet het probleem van Frankrijk maar dat van buurland Italië – waarmee Tunesië nauwelijks banden onderhoudt.

Egypte
In Egypte houdt het leger de touwtjes in handen.

De legertop heeft enorme economische belangen in Egypte – in feite vervult het leger de rol die in het oude Egypte de diverse tempelorganisaties vervulden – dus hiermee is het in het belang van het leger om Egypte rustig te houden, wat ook betekent: het Suezkanaal openhouden en geen oorlog met Israël te beginnen (wat rampzalige gevolgen zou hebben voor zowel het Suezkanaal als stabiliteit van de olietoevoer). Zolang het leger effectief de touwtjes in handen houdt hoeven de internationale grootmachten zich weinig zorgen te maken. Het vervangen van Mubarak door een ander is vrij risicoloos, zolang het leger zijn greep op Egypte houdt. Als het volk de illusie koestert dat het enige inspraak heeft, betekent dat zelfs een grotere stabiliteit voor het Egyptische regime.

Libië: verdeelde belangen
In Libië is de geopolitieke situatie daarentegen compleet anders. Het land is schaars bevolkt en met 1,5 miljoen vaten per dag een belangrijke olieleverancier. Libië is ook een gewilde afzetmarkt, omdat Libiërs zoals de meeste nomadische Arabieren neerkijken op handenarbeid en er nauwelijks een Libische industrie is (de paar fabrieken draaien op gastarbeiders uit Egypte en andere landen). Omdat Libië een corrupte dictatuur is, gaat er veel geld naar landen waar de dictator economische belangen heeft – doorgaans ook de landen die hem politiek steunen. Kortom: het steunen van een dictator is uiterst lucratief.  Uiteraard zou Libië veel rijker worden als er minder corruptie zou zijn omdat het volk meer te vertellen had (waar de wereld als geheel veel beter mee af zou zijn), maar de voordelen daarvan worden verdeeld over de hele wereld.

Het politieke isolement van dictators duurt nooit erg lang.
Het politieke isolement van dictators duurt nooit erg lang.

Traditioneel heeft Italië een grote rol in Libië, maar andere landen zoals China, India, Frankrijk en Groot-Brittannië azen op de lucratieve oliedeals. Europa wordt door de Chinezen en Indiërs gezien als een decadent werelddeel dat niet in staat is voor zijn belangen op te komen. Ze zijn er dus als de kippen bij om de rol van Italië over te nemen en het steunen van de eenzame Gadaffi biedt hiervoor een uitgelezen kans. Dit verklaart ook waarom China tegen het vliegverbod is. Nu de dankbare Gadaffi de opstandelingen (zo goed als) heeft verpletterd, ligt de buit voor China voor het oprapen. In feite gebeurt nu wat economisch gezien tien jaar geleden al zou zijn gebeurd, had Italië niet over zeer goede contacten met het regime-Gadaffi beschikt.

De Russen waren tegen een no-fly zone om zowel persoonlijke als geopolitieke redenen. Poetin is niet vergeten dat, tegen de afspraken in, Kosovo van broedervolk Servië werd afgepakt en toebedeeld aan de Albanezen. Door een no-fly zone tegen te houden, krijgen de westerlingen nu een koekje van eigen deeg. Ook beseffen de Russen beter dan de westerlingen wat het zou betekenen als er een islamistische superstaat zou ontstaan in het Midden-Oosten. Het Libië van Gadaffi blokkeert dat. Tot slot betekent het verliezen van Libië als olieleverancier, dat Rusland nog onmisbaarder wordt voor Europa.

Jemen: de nuttige dictator Saleh
Jemen is een zeer chaotisch, straatarm land dat wordt verscheurd door etnische en religieuze tegenstellingen. Jemen verenigt het vruchtbare, overbevolkte Arabia Felix (vroeger: Noord-Jemen) met het woestijnachtige Hadramaut (vroeger: Zuid-Jemen), bewoond door nomadenstammen. Alleen een brute dictator als Saleh kan dit land met bruut geweld bij elkaar houden. Een Somalië aan de overkant van de Rode Zee, vlak bij de grootste olieproducenten ter wereld is wel het allerlaatste waar het westen of de andere grootmachten op zitten te wachten. Saleh vervult zijn twee in internationale ogen belangrijkste taken – voorkomen dat het land een uitvalsbasis wordt voor islamistische terroristen of een bron van miljoenen vluchtelingen – uitstekend. Het is geostrategisch gezien niet verstandig Saleh te laten vallen en zo Saoedi-Arabië te destabiliseren.

Uiteraard is dit een nogal kortzichtige politiek: Jemen is een tijdbom die op het punt staat te ontploffen zolang de elementaire oorzaken – overbevolking en onderdrukking door de overheersende rol van traditie en godsdienst – niet worden aangepakt. Waarschijnlijk gaan de Amerikanen er van uit dat tegen de tijd dat Jemen ontploft, Saoedi-Arabië geen grote olieleverancier meer is en niet zij, maar de Europeanen met de brokken zullen zitten.

Bahrein: bruggenhoofd tegen Iran
Iran, een industrieel redelijk ontwikkeld land met tachtig miljoen, voor een groot deel hoog opgeleide mensen, is geopolitiek gezien de overheersende macht in de Perzische Golf. Zou de VS niet militair ingrijpen, dan zou Iran in minder dan geen tijd Irak, Saoedi-Arabië en de Golfstaatjes controleren of onder de voet lopen, wat vervelende gevolgen zou hebben voor de olietoevoer. Iran zou vervolgens de olieprijs opschroeven als een monopolist: zo hoog, dat de maximale hoeveelheid olie-euro’s (geen dollars) in de koffers van Teheran zouden verdwijnen en olie als machtig chantagemiddel kunnen gebruiken. Bahrein, net als Iran met een sji’ietische meerderheid, ligt uiterst strategisch voor de kust van Saoedi-Arabië en het woestijnstaatje Qatar dat werkelijk uit zijn voegen barst van de olie en gas. Als Iran Bahrein in handen krijgt, beschikt het over een enorme springplank om in ieder geval het regime van de al-Saoeds af te kunnen persen. Vandaar dat ook wat betreft, behalve Iran, niemand, zeker India, China en Japan niet, zit te wachten op een machtsovername door de sji’ietische oppositie.

Hoe overleef je als dictator de eenentwintigste eeuw?
Het is uiterst belangrijk dat je wordt gezien als nuttig instrument in het geopolitieke schaakspel. Je land middelpunt maken van een geopolitiek conflict is dus uiterst essentieel. Je moet beschikken over olie, gas of een andere gewilde grondstof. Beschik je daar niet over, creëer door corruptie dan een verarmde bevolking die rijke buurlanden dreigt te overspoelen en verander je rijk in een instabiel land waarin jouw ijzeren vuist de boel bij elkaar houdt (kopjes thee worden er in de Arabische wereld alleen op de souk gedronken). De middenklasse is je vijand: zorg dat je land bestaat uit een kleine, intens gehate elite en een grote, arme, onopgeleide massa. Speel de grootmachten tegen elkaar uit. Maak het lucratiever om je te vriend te houden dan om je omver te werpen voor alle partijen.

Islamieten geloven dat een pelgrimstocht naar Mekka alle zonden vergeeft.
Islamieten geloven dat een pelgrimstocht naar Mekka alle zonden vergeeft.

Ben je de dictator van een islamitisch land, dan bof je als potentaat. Ga zodra de binnenlandse politieke situatie het toelaat, op bedevaart naar Mekka (Ben Ali deed dat toen hij de macht had gegrepen, leer van deze grote meester) en doe dat om de paar jaar. Je zal je vermoedelijk bespottelijk voelen terwijl je je in een voortschuifelende kudde in de snikhete zon voortbeweegt en een meteoriet kust, maar je onderdanen geloven nu dat je helemaal van zonden witgewassen bent. Herhaal de bedevaart als je orde op zaken hebt gesteld – zie hierna. De grote fout van Ben Ali is dat hij deze meesterzet niet heeft herhaald. Ook meesters verliezen hun scherpte als ze oud worden. Bouw een grote moskee en voer sjaria-bepalingen in. De sjaria is geschreven door illustere voorgangers die precies met jouw problemen zaten, doe daarmee dus je voordeel.

Brul geregeld oorlogszuchtige taal tegen Israël en andere verderfelijke ongelovige honden. In je door corruptie straatarme, overbevolkte politiestaat is weinig te doen, dus organiseer geregeld anti-Israël demonstraties om de grote hoeveelheden werkloze, ongehuwde jonge mannen bezig te houden. Koester je religieuze minderheden: ze zijn een bruikbare zondebok om de volkswoede zich op te laten richten.

Beloon je leger rijkelijk, maar zorg dat het niet te machtig wordt: de fout van Mubarak. Je kan alleen vertrouwen op je eigen clan (Gadaffi, de Al-Saoeds en andere Golfpotentaatjes) of mensen van je eigen zwakke religieuze minderheid (Assad van Syrië). Geld is je grote vriend: met een vuist euro’s of dollars kan je voldoende huurlingen werven om met grof geweld af te rekenen. Pak de islamistische fundamentalisten niet te hard aan: weliswaar willen ze je het liefst vermoorden, maar ze vormen een welkom excuus om je volk te onderdrukken, zoals Saleh uitstekend doorheeft. Wil je eens even op ouderwets-Arabische wijze bloedig afrekenen met je vijanden, een absolute must om respect te houden in de Arabische cultuur, zorg dan dat er geen pottenkijkers in de buurt zijn.

De Syrische dictator Hafez al-Assad, de vader van de huidige dictator,  bewees dat in 1982 door een groot deel van de steden Homs en Hama van de aardbodem weg te vagen. Helaas zijn er tegenwoordig van die vervelende mobiele telefoontjes met camera, maar die zijn toch alleen maar te betalen voor de elite. Leg als je je zaken wilt regelen dus het mobiele netwerk en internet voor een paar dagen plat en kies een gunstig moment. Als ooggetuigenverslagen van de bloedbaden naar buiten komen, is het al een paar weken later en dan is iedereen je misdaden al weer vergeten.