President Sarkozy zei deze week dat dure grondstoffen een gevaar zijn voor de economische groei. Er zijn meer economen en politici, die hiervoor waarschuwen.
Maar de klassieke economie leert ons dat een hoge prijs van grondstoffen automatisch leidt tot investeringen, die het aanbod van de grondstof vergroten.
Een mooi voorbeeld hiervan is koper. De afgelopen 10 jaar is de prijs van koper verviervoudigd.
Door die prijsstijging wordt het economisch rendabel om armere ertsen te gaan winnen, om uitgeputte mijnen te heropenen en om koper terug te winnen uit afval. Door deze ontwikkelingen blijft de wereldwijde koperproduktie stijgen.
De exploitatie van grondstofvoorraden begint altijd met de rijkste en makkelijkst winbare ertsen. Pas als die zijn uitgeput begint men aan armere ertsen.
De exploitatie van armere ertsen kost echter meer energie.
Er moet meer gesteente worden verplaatst en het kost meer energie om de grondstof te zuiveren uit erts van een lager gehalte.
Dit geldt voor alle grondstoffen.
Zelfs bij gelijkblijvend gebruik van grondstoffen zal er steeds meer energie nodig zijn. Er kan geen energie worden geleend om de grondstofwinning op peil te houden. De extra energie, die nodig is om grondstoffen (terug) te winnen, komt uit het totale energiebudget van de wereld (of een land).
Het stijgend energieverbruik van grondstofwinning gaat ten koste van andere energieverbruikende processen.
It is a zerosum world.
De stijgende vraag naar energie, zorgt ervoor dat steeds meer energiebronnen economisch interessant worden. Biobrandstoffen, wind en zonne-energie, schaliegas en teerzand. Energiewinning uit die bronnen kost zelf ook steeds meer energie. Er moet steeds meer energie geïnvesteerd worden om dezelfde hoeveelheid energie te winnen.
En er bestaan helaas geen banken waar je energie kunt lenen tegen een schappelijke rente.
Heee gat in de markt, leuke bijverdienste misschien.