In de vijftiger jaren kostte het onderwijs veel minder dan nu. Toch was het per saldo even goed zo niet beter dan nu.

Onderwijs: steeds grotere slokop, steeds minder resultaten

Op dit moment zijn er tienduizenden ambtenaren en allerlei overbetaalde onderwijsconsulenten bezig om te bepalen wat het beste is voor de leerlingen en het bedrijfsleven. Allemaal roepen ze om het hardst dat er meer geld naar het onderwijs moet. Is dat wel zo?

Onderwijs: steeds grotere slokop, steeds minder resultaten

In de vijftiger jaren kostte het onderwijs veel minder dan nu. Toch was het per saldo even goed zo niet beter dan nu.
In de vijftiger jaren kostte het onderwijs veel minder dan nu. Toch was het per saldo even goed zo niet beter dan nu.

In de jaren vijftig behoorde het Nederlandse onderwijs tot het beste ter wereld. Dat vertaalde zich ook in een flinke technologische voorsprong op veel andere landen en een grote hoeveelheid wetenschappelijke eerbewijzen zoals Nobelprijzen. Nederlandse Nobelprijslaureaten zijn in deze tijd of eerder naar school of universiteit gegaan.

Opmerkelijk genoeg waren de onderwijsuitgaven in deze periode laag. Nederland gaf in 1955 ongeveer dertien procent van de overheidsinkomsten uit aan onderwijs. In 1955 was de overheidssector ongeveer een kwart van het nationale inkomen. Dit bij een grote hoeveelheid kinderen, de geboortegolfgeneratie. In 2010 is dat veel meer: 36 miljard euro (op een overheidsbudget van 272 miljard, bijna de helft van het Nederlandse BNP), ongeveer dertien procent van een vele malen groter overheidsbudget. Ook omgerekend naar koopkracht. Ondertussen merken we dat kinderen steeds minder weten terwijl de aansluiting met de arbeidsmarkt ook allerbelabberdst is.

Oorzaak: veel te veel beleidsambtenaren
Er werkt op dit moment veel meer personeel in het onderwijs dan in 1955 terwijl het aantal leerlingen lager is. Klaarblijkelijk slagen we er in om met meer mensen, minder tot stand te brengen. Kenners van de wet van Parkinson vermoeden uiteraard al, dat de oorzaak wel eens met een explosie van allerlei chefjes met modieuze namen als onderwijsmanager of leerplanconsulent te maken kan hebben. Deze lieden creëren enorm veel werk door het voortdurend uitspuwen van grote hoeveelheden, voortdurend veranderende  richtlijnen en rapporten. Als gevolg ontstaat er een sterke vergadercultuur in het onderwijs waardoor nog meer productieve uren verloren gaan.

Te veel verschillen tussen leerlingen
Een ander rampzalig plan van Nieuw Links was het bijeen zetten van leerlingen met verschillende capaciteiten: de middenschool-gedachte. Er zijn leerlingen die aanleg hebben om met hun handen te werken, maar een broertje dood hebben aan theorie. Anderen zijn dol op theorie, maar hebben twee linkerhanden. Er zijn analytische denkers, associatieve denkers, druktemakers en stille leerlingen. Elk type leerling heeft een andere manier van lesgeven nodig. Een beelddenker is vermoedelijk niet erg geholpen met een ellenlang theoretisch verhaal. In de jaren vijftig gingen praktische beelddenkers naar de ambachtsschool of huishoudschool. Begaafde theoretici gingen naar de MMS, HBS of het gymnasium. Nu krijgt ook iedere MBO-leerling heel veel theorie, ook theorie waar de leerling later niets aan heeft, de oorzaak van veel schooluitval. HAVO en VWO lijken sterk op de vroegere MMS en HBS, dus hier zijn de problemen beperkter.

Door de massale immigratie van buitenlanders met veel kinderen ontstond er nog meer variatie. In Nederland zijn er bepaalde ongeschreven culturele regels. Deze zijn in de rest van de wereld vaak sterk afwijkend. Dit levert in de klas voortdurend culturele misverstanden op.Vooral als de manier van lesgeven complexer wordt dan deze in klassiek klassikaal onderwijs is.

Oplossing: schaf beleidsambtenaren af; verminder vergaderuren
Theoretisch gezien is er op het gebied van de bètavakken of Nederlands opmerkelijk weinig verschil tussen de middelbare-schoolkennis die leerlingen in de jaren vijftig moesten opdoen en nu. Uiteraard kent elk tijdperk zijn idioterieën (zo kende het vak Nederlands in de jaren vijftig een lachwekkende geometrische analyse van de Vos Reynaarde-legende en worden leerlingen in de jaren tachtig overladen met sociaal-maatschappelijke agitprop; ik heb geen kinderen maar ik neem aan dat anno nu er wel een ander ongetwijfeld uiterst nuttig tijdverdrijf is opgenomen in de lesstof), maar de echt relevante kennis verschilt niet veel. Leerlingen leren nog steeds ongeveer dezelfde wiskunde, natuurkunde en dergelijke op school als vijftig jaar geleden. Er is sindsdien wel veel veranderd, maar niet op middelbare-school niveau kennis. Ook munten beleidsambtenaren niet echt uit in natuurwetenschappelijke kennis, doorgaans zijn ze zelfs te stom voor simpele breuken. Kortom: laat het hele departement onderwijs sluiten en het gebouw veranderen in een sociale werkplaats voor die ambtenaren. Zo kan het aantal vergaderuren ook flink omlaag. En laat leraren die vergaderuren besteden aan echt leuk, spannend onderwijs.

11 gedachten over “Onderwijs: steeds grotere slokop, steeds minder resultaten”

  1. Een ‘schoolvoorbeeld’ van diminishing returns. Investeren in basale educatie levert voordelen op voor de samenleving. Maar meer investeren in hoger en gespecialiseerd onderwijs levert lagere rendementen op dan de investering in basisonderwijs.
    Het is niet alleen een kwestie van beleidsambtenaren en te veel vergaderen. Het heeft geen zin om iedereen hoog op te leiden, want niet iedereen heeft de ambitie of de capaciteit.

  2. Ik weet niet of het veel zin heeft om het onderwijs van de 50er jarig te vergelijken met dat van vandaag de dag. Er is gewoon zoveel verandert dat dat in zo’n klein artikel niet genoemd kan worden.

    Dat er mogelijkheid tot verbetering is ben ik het wel mee eens, en dan bijvoorbeeld zoals Hans hierboven zegt: niet iedereen heeft de ambitie of capaciteit om hoog opgeleid te worden. Ook het idee uit het artikel dat werkpaarden theorie om hun oren geslingerd krijgen en vice versa lijkt mij voor verbetering vatbaar.

    Als laatste opmerking nog dat de vergader-cultuur niet alleen een probleem is in het onderwijs

  3. In het basisonderwijs wordt er zelfs al rekening mee gehouden dat het een vergadercultuur is, mijn zoon van 4 zit op een basisschool waar ze meerdere keren per week vergaderen waarbij bijvoorbeeld mijn zoon dan aangesteld wordt als voorzitter, hij moet dan ook een duidelijke takenverdeling geven over de groep kinderen die vergaderen. Maar ja, mijn zoontje zit wel op een hele moderne basisschool, ze hebben er bijvoorbeeld ook computers met touchscreen bediening voor de kinderen die nog niet kunnen schrijven maar wel tekens kunnen herkennen. Ze hebben ook bijvoorbeeld een schoolbord die werkt met een technologie die ik nog niet helemaal begrijp omdat ik er zelf niet met mijn neus bovenop heb gestaan, het is eigenlijk geen schoolbord maar een groot scherm, er kan met een soort van stift op geschreven worden of met de vingers en na verloop van tijd verdwijnt datgene wat er op het scherm geschreven is, datgene wat er dan op het scherm geschreven wordt komt ook meteen zichtbaar op het computerscherm waar het schoolbord mee verbonden is. Mijn vrouw is vrijwilliger op die basisschool en heeft het zien gebeuren, technologie is niet haar sterkste kant dus ze kon mij dat verder ook niet uitleggen. Hoe dan ook, wat Niek al zei: Er is idd teveel veranderd in de laatste 60 jaar om het in 1 artikel samen te kunnen vatten.

  4. Barry,
    dat is nou het zgn. digitaal schoolbord! Herken je het?
    En Germen, eigenlijk zijn die sprookjes en fabels best goed doordacht; in de eerste klas (groep 3) vormen de sprookjes het voedende element voor de 6- en 7-jarigen. De sprookjes vormen de basis van waaruit ook echt aan leren kan worden begonnen. Zo ontstaan de letterbeelden, vanuit sprookjesmotieven of vanuit heemkundige verhalen.
    In de tweede klas gaan ze vanuit de sprookjeswereld over naar de dierenfabels en de heiligenlegenden. de dierenfabels dienen als spiegeling van de karakteristieke en/of eenzijdige eigenschappen. Dat boek wat je noemt is echt een hele mooie! Heiligenlegenden laten zien hoe de mens dit alles kan overwinnen. Boeken over heiligenlegenden zijn “Heiligenlegenden” van Siegwart Knijpenga en “Heiligen en hun dwarse gezellen” van Siegwart Knijpenga. Bij het laatste boek staat: “Heiligen zijn er altijd geweest. Hun leven werd in legenden weergegeven. De heiligen in deze bundel krijgen te maken met “dwarsheden”. Dit kunnen dwarse mensen zijn, moeilijke omstandigheden, of eigenschappen van henzelf die dwarszitten. De heiligenlegenden die Siegwart Knijpenga bij elkaar heeft gebracht, zijn geschikt als vertelstof voor kinderen van 7 tot 10 jaar, maar ze kunnen ook volwassenen aanspreken in hun religieuze gevoelens.
    Het is in het antroposofisch onderwijs (Vrije School) ingeweven, maar wat let de belangstellende ouder dit ook thuis aan te bieden?

    1. Julie,

      voordat mijn vrouw hierover vertelde had ik zelfs nog nooit gehoord van een digitaal schoolbord, dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik technologisch ver achter lig (althans..dat hoop ik dan), natuurlijk ligt het voor de hand dat het een digitaal schoolbord heet, ik heb in elk geval nog niet gezien hoe het werkt en wat het is, mijn vrouw heeft er al met haar neus bovenop gestaan. Ik weet ook niet of ik haar uitleg goed naar visionair toe vertaald heb.

      Ik kan me goed voorstellen dat de meningen verdeeld kunnen zijn als het zich gaat om fabeltjes en sprookjes met een moraal, ik heb liever dat ze op school mijn zoon leren hoe hij de voorzitter moet uithangen dan dat hij sprookjes moet aanhoren…op dit moment is mijn zoontje al 2 klassen vooruit in bepaalde dingen en dat komt door de basis opleiding die hij van mijn vrouw en mij thuis krijgt. Ik persoonlijk ben 1 keer van een basisschool afgeschopt omdat de catechese leraar (priester, dominee..weet ik niet meer)onzin aan het uitslaan was en ik hem om bewijzen vroeg, daar kon die man niet mee omgaan. Ik ging terug naar de openbare basisschool en daar heb ik me nog 3 jaar misselijk verveeld, ondanks dat sloeg ik daar 1 klas over. Op mijn 11e was ik met de basis klaar…ik had op mijn 10e al klaar kunnen zijn met die onzin. Op mijn 11e zat ik op de LEAO en daar verveelde ik me ook compleet misselijk, veel te makkelijk allemaal.

  5. Barry,
    dat schoolbord is ook net nieuw. Over die sprookjes:
    van 0 tot 7 jaar ligt het accent op het goede voorbeeld met nabootsing (geen zedenpreken of wijze lessen), en verhaaltjes zijn omwille van de vreugde, vrolijkheid en verkwikkende werking.
    Van 7 tot 14 jaar staan ze open voor eerbied en bewwondering, ook voor bepaalde mensen (dus geen abstracte morele principes). Slechte gewoonten of neigingen kun je door passende afstotende beelden opruimen (dus geen vermaningen) door het levendig beeld van een vergelijkbaar slecht mens op de fantasie te laten inwerken en waar zo`n neiging toe kan leiden. Veel kan als symboliek gebracht worden en minder als intellectuele, nuchtere begrippen; eerder aanvoelen dan verstandelijk begrijpen, eerst gelijkenissen in plaats van natuurwetten. Zo wordt de hele ziel aangesproken i. p. v. slechts het verstand.
    Voor het ondersteunen van een positieve ontwikkeling is er natuurlijk ook vertelstof met levensbeelden die tot navolging strekken.
    Het is maar een idee…

    1. Julie,

      Eerlijk gezegd weet ik te weinig van de Vrije school af om er een eerlijk oordeel over te kunnen vormen, ik reageerde ook alleen maar op een stukje info die jij gaf, iets wat mij gewoon niet beviel. Ik heb ook gezegd (waar mijn vrouw en ik in verschillen) dat wat mij betreft geen enkele basisschool voldoet en daar heb ik grondige redenen voor. Ik weet wel dat het kind zijn op zijn basisschool gestimuleerd word en als ik dat wil en hij er klaar voor is dan is er probleemloos de mogelijkheid om groepen over te kunnen slaan, dat is mijn bedoeling. Mijn kind is de kleinste van de hele school, er zijn 400 kinderen op die basis, eerbied en bewondering wordt ze daar bijgebracht maar het is de instelling van de ouders waardoor de kinderen het niet hebben. Mijn kind wordt nu al gepest met zijn lengte, mijn zoon gaat dit jaar al op zwemlessen en op karate, als hij op zijn 7e nog gepest word zorgt hij er zelf wel voor dat degenen die hem dan nog pesten eerbied voor hem gaan krijgen. En degenen die hem nooit gepest hebben zullen bewondering voor hem krijgen. Ik zal hoe dan ook mijn zoon in alles ondersteunen tegen de verharding van de maatschappij. Ik weet het..dit commentaar staat los van de manier waarop hij les krijgt, daar weet ik ook nog te weinig over, hij zit pas op groep 1/2A. Die basisschool is zelfs zo nieuw dat ze de school rondom de kinderen heen aan het bouwen zijn, er zitten nu al 400 kinderen op en in september dit jaar verwachten ze pas dat de school helemaal afgebouwd is. Mijn vrouw is daar de nog niet bestaande bibliotheek aan het opbouwen. Alle systemen die ze op die schol gebruiken is het nieuwste van het nieuwste, ook de leermethodes, want zeg nu zelf….waar krijgt een kind van 4 al geleerd hoe hij moet vergaderen en voorzitter moet zijn? Mischien krijg ik mijn zoon ooit wel zover dat hij visionairen in de politiek aan de macht krijgt. Wie weet….

Laat een reactie achter