Een deel van de bevolking smeekt om betaald werk, en ander deel is overwerkt. Kan dat niet slimmer?

Een optimale verdeling van werk dankzij de arbeidstijdsverkorting van de 80 formule

We weten allen dat het werk niet evenredig over de burgers in Nederland en omringende landen is verdeeld. Werknemers met een regulier arbeidscontract werken over het algemeen 40 uur per week, terwijl degenen die geen arbeidscontract hebben helemaal niet werken, met uitzondering van ondernemers en ZZP’ers. Kunnen we dit niet evenrediger verdelen?

Een deel van de bevolking smeekt om betaald werk, en ander deel is overwerkt. Kan dat niet slimmer?
Een deel van de bevolking smeekt om betaald werk, en ander deel is overwerkt. Kan dat niet slimmer?

Dankzij de 80 formule is het nu mogelijk om het werk evenrediger over de werkende mensen te verdelen. De 80 formule berekent op simpele wijze de arbeidstijdverkorting ten opzichte van de reguliere 40-urige werkweek, waarbij de leeftijd van de 40+ werknemer plus het aantal te werken uren per week steeds 80 is.

Volgens dit concept zou een 50 jarige werknemer 30 uur per week werken en een 60 jarige 20 uur per week en een 70 jarige werknemer 10 uur per week.

We zien dat dankzij de 80 formule mensen die met pensioen gaan niet direct in een gat vallen, waarbij de 40-urige werkweek abrupt ophoudt te bestaan op een leeftijd tussen pakweg 56 en 65 jaar.

De 80 formule zorgt ervoor dat werknemers vanaf hun 40ste langzaamaan minder gaan werken, waarbij tot en met 54 jaar het salaris behouden wordt. Dit is mogelijk bij een gemiddelde salarisverhoging van 1% per jaar en een inflatiecorrectie van 2% per jaar, dus in totaal 3% per jaar, waarbij tot en met het 54ste levensjaar de arbeidstijdsverkorting en de totale salarisverhoging elkaar ruimschoots compenseren. Vanaf het 54 jaar worden de maandsalarissen uitgedrukt in percentage van het oorspronkelijke maandsalaris als volgt:
55 – 58 jaar: 95%
59 – 61 jaar: 90%
62 – 63 jaar: 85%
64 – 65 jaar: 80%
66 jaar : 75%
67 – 68 jaar : 70%
69 jaar : 65%
70 jaar : 60%
71 jaar : 55%
72 jaar : 50%

Voor inkomens hoger dan € 2500 bruto per maand, kan de arbeidstijdsverkorting worden doorgevoerd tot de leeftijd waarop het bruto maandsalaris gelijk of lager wordt dan de op inflatie gecorrigeerde AOW uitkering. Afhankelijk van het bruto startsalaris op 40 jarige leeftijd gerekend vanaf € 2500 per maand worden de nieuwe pensloensgerechtigde leeftijden:
€ 2500: 67 jaar
€ 3000: 70 jaar
€ 3500: 71 jaar
€ 4000: 72 jaar
€ 5000: 74 jaar
€ 6000: 75 jaar
€ 7000: 76 jaar
€ 8000 – 11.000: 77 jaar
€ 11.000 of meer: 78 jaar.

We kunnen ons voorstellen dat de topinkomens vanaf 11.000 per maand met 2 uur werk per week meer verdienen dan de AOW uitkering.

Voor de inkomens lager dan € 2000 per maand wordt de arbeidstijdverkorting doorgevoerd tot 20 uur per week op 60 jarige leeftijd, waarbij zij nog steeds 90% van het oorspronkelijke salaris verdienen. Op 61 jarige leeftijd blijven zij tot 67 jaar 20 uur per week werken. Vanaf 67 jaar komen de lagere inkomens in aanmerking voor de AOW.