We komen steeds meer in de problemen omdat we het contact met onszelf verliezen, aldus filosoof Charles Taylor.

Hervinden van ons authentieke zelf: Taylor over de malaise van de moderniteit

Is de bankencrisis een economische crisis? Het antwoord op deze vraag is ongetwijfeld bevestigend. Natuurlijk is de bankencrisis een economische crisis. Maar volgens mij niet uitsluitend, en wellicht zelfs niet in de eerste plaats. Aan de hand van het denken van Charles Taylor wil ik laten zien hoe de bankencrisis als een morele crisis kan worden begrepen, net zoals vele andere crises die onze tijd beheersen. Vanuit dit perspectief bezien vraagt zij vooral, zoals ik zal betogen, om een mentaliteitsverandering, gegrond in een bezinning op onszelf, en niet slechts om technische en organisatorische aanpassingen van ons economisch bestel.

Taylor vertrekt in zijn boek Bronnen van het zelf vanuit een hermeneutische visie op de mens. Wij zijn als mens altijd al geïnvolveerd in de wereld waarin wij, zoals Martin Heidegger zou zeggen, geworpen zijn. Nooit kunnen wij hierbuiten gaan staan. Vanuit deze menselijke conditie proberen wij houvast te vinden door ons in onze leefwereld te oriënteren. Dit doen wij door te interpreteren. De mens is dan ook in de eerste plaats een interpreterend wezen. Ons bestaan is voor alles interpretatie: interpretatie van onszelf, de ander en de wereld waarin wij leven. Al ons denken, ervaren en handelen is dus altijd al een interpreterend denken, ervaren en handelen. Door onszelf, de ander en de wereld te interpreteren brengen wij richting en structuur aan in ons leven. Ieder van ons ontwikkelt zo een levensverhaal, een referentiekader voor het verstaan van, en het omgaan met, de wereld waarin wij zijn geworpen.

We komen steeds meer in de problemen omdat we het contact met onszelf verliezen, aldus filosoof Charles Taylor.
We komen steeds meer in de problemen omdat we het contact met onszelf verliezen, aldus filosoof Charles Taylor. Bron: Wikimedia Commons/Lea-Kim Chateauneuf

Nu kan niemand zonder een narratief interpretatiekader. Zonder het omarmen van een levensvisie zouden wij geen eenheid in ons leven kunnen aanbrengen. We zouden niet tot identiteitsvorming in staat zijn, wat echter cruciaal is voor elk mens. Daarom gaat iedereen in zijn of haar leven welhaast ongemerkt op zoek naar een bepaald wereldbeeld. Dit is onvermijdelijk. We kunnen niet anders.

Een levensoriënterend verhaal vormt dus het eenheid stichtende kader van waaruit iemand zijn of haar leven begrijpt en vormgeeft. Naast een cognitief beeld van de aard van de wereld dat het empirisch waarneembare overstijgt, sluit iemands referentiekader ook altijd een bepaalde morele visie op het leven in, op wat we zouden moeten doen en nastreven in deze wereld. Levensoriënterende verhalen zijn dan ook existentiële gehelen van zowel cognitieve overtuigingen als praktische leefregels.

Een wereldbeeld is dus geen vakwetenschappelijke theorie. Wij vormen een narratief oriëntatiekader door interpretatieve omgang met de wereld, niet door wetenschappelijke theorievorming. De keuze voor een levensoriënterend verhaal voor het duiden van onszelf, de ander en de wereld gaat dan ook altijd vooraf aan theoretische wetenschappelijke reflectie. Wij kiezen ten slotte een levensperspectief op grond van alles wat we in ons leven leren, meemaken en ervaren, niet door het theoretisch formuleren en empirisch toetsen van specifieke vakwetenschappelijke hypothesen.

In dit verband spreekt Charles Taylor ook van een best account. Om te komen tot een persoonlijke identiteit kiezen we uiteindelijk het interpretatiekader dat het beste bij ons past. Het tot stand komen van een persoonlijke identiteit veronderstelt dus een morele oriëntatie, een oriëntatie op wat als goed en nastrevenswaardig wordt gezien. Door vanuit een moreel raamwerk of moral framework te leven, verhouden wij ons tot een bepaald idee van wat goed is. En doordat dit idee richting geeft aan onze omgang met onszelf, de ander en de wereld is het inderdaad constitutief voor onze identiteit.

Het morele referentiekader van waaruit mensen leven betreft in feite een verzameling van wat Taylor strong evaluations noemt. Deze sterke evaluaties bepalen wat wij als goed of lovenswaardig en wat juist als slecht of afkeurenswaardig zien. En omdat deze sterke evaluaties in een hermeneutische interpretatieve context tot stand komen, kunnen ze niet gereduceerd worden tot objectiveerbare causale biologische reacties. Het zijn deze sterke evaluaties die ons de mogelijkheid bieden morele waarden, morele verplichtingen, een visie op wat voor een soort leven de moeite waard is, wat onze plaats in deze wereld is, te integreren in een eigen levensverhaal. In een best account zijn dan ook altijd bepaalde goederen of goods verdisconteerd, zowel hyper goederen of hyper goods als constitutieve goederen of constitutive goodsHyper goods zijn de ultieme goederen die onze morele raamwerken funderen. Zij geven aan waar het iemand in dit leven uiteindelijk om gaat, waar hij of zij ten diepste naar streeft. Constitutive goods zijn goederen die het streven naar deze hyper goods steeds begeleiden en mogelijk maken.

Voor wat volgt is het van belang om op te merken dat de in een moreel raamwerk opgenomen goods uiteraard van persoon tot persoon kunnen verschillen. Iemand kan zijn of haar identiteit bijvoorbeeld proberen te grondvesten op het nastreven van louter individueel genot, terwijl een ander in dit leven tot identiteitsvorming komt door zijn of haar leven te richten op “de behoeften van de medemens, de eisen van de natuur, de plichten van het burgerschap of de stem van God”. We dienen dus steeds een onderscheid te maken tussen de rol van het individu in het kiezen van een bepaald moreel raamwerk en de inhoud van de sterke evaluaties zelf die het individueel gekozen raamwerk karakteriseren.

De malaise van de moderniteit bestaat volgens Taylor dan ook hierin dat wij nauwelijks nog betrokken zijn op een ons omvattende boven-individuele horizon. Gemeenschappelijke morele inspiratiebronnen verdwenen en dit leidde tot een verabsolutering en juist daardoor een vervlakking van het individuele leven. Zo ontaarde het in zichzelf lovenswaardige streven naar authenticiteit en zelfrealisatie in een ontspoort, onverschillig en louter op zichzelf gericht ongebonden individualisme. Dit is funest voor onszelf en de samenleving. Een narcistisch op zichzelf teruggeworpen subjectivisme, een doorgeschoten individualisme, het ontstaan van een smal ‘ik’ voor wie alles buiten dit ‘ik’ nog slechts kan verschijnen als instrument, als grondstof of gebruiksvoorwerp voor de eigen wensen en behoeften, is uitgaande van Taylors analyse de voornaamste oorzaak van zoveel crises in onze tijd, waaronder niet in de laatste plaats de bankencrisis. Een gefragmenteerde samenleving van onthechte individuen die zijn opgesloten in hun eigen hart, een atomistische maatschappij waarin wezenlijke bezielende banden niet of nauwelijks nog bestaan, ligt dan ook ten grondslag aan het ontstaan van deze crises. Een uitweg lijkt dan ook gevonden te kunnen worden in het als samenleving opnieuw contact maken met onze morele bronnen. Door het hervinden van de oorspronkelijke bronnen van onszelf.

Dit artikel is een ingekorte versie van een voordracht van dr. ir. Emanuel Rutten. De volledige versie is hier te lezen.

Tuihu