Ook een computerprogramma kan denken, Maar bestaat het dan ook?

Leven we in een Matrix-achtige schijnwereld?

De gedachte is hallucinerend. Leven we in een virtuele wereld, geschapen door een technisch zeer geavanceerde beschaving? Volgens sommige filosofen is de kans hierop groter dan dat we in een echte wereld leven. Wat is de kans dat we in een Matrix-achtige wereld leven zonder het zelf door te hebben?

Ook een computerprogramma kan denken, Maar bestaat het dan ook?
Ook een computerprogramma kan misschien ooit denken, Maar bestaat het dan ook?

Ik denk dus ik ben
Deze bekende uitspraak van de Franse filosoof René Descartes uit de zeventiende eeuw is het enige houvast dat we hebben om objectief vast te stellen dat we bestaan. Wat we ook zijn: een grijze gelei in onze schedel, een onsterfelijke ziel, een onderdeel van een computerprogramma ergens in een onbekend heelal – dát we bestaan in de een of andere vorm is zeker. Al kan dat bestaan een illusie zijn, zoals Boeddha stelde. Het probleem is dat je deze techniek niet bij anderen kan toepassen. Je kan niet de gedachten van anderen lezen – al kom je met lichaamstaal en psychologisch inzicht behoorlijk ver.

Leven we in een computerwereld?
We weten nu dat computers krachtig genoeg kunnen worden om virtuele werelden te scheppen. Iedereen die wel eens een grafisch realistisch computerspel heeft gespeeld, is als het ware in een wereld binnen onze wereld gedoken. Computers nemen nog steeds heel snel toe in capaciteit en rekenkracht. In de middellange tot verre toekomst zal het ‘originele’ universum gevuld zijn met talloze virtuele beschavingen. De kans is groot dat deze virtuele werelden bewuste wezens zoals jij en ik zullen bevatten. Opmerkelijk genoeg stellen boeddhisme en hindoeïsme dat we in een dergelijke virtuele wereld leven.

Volgens filosoof Nick Bostrom van de universiteit van Oxford die dit argument voor het eerst gebruikte, is het heel wel mogelijk dat onze realiteit in feite een simulatie is, die door wezens uit een verder gevorderde beschaving wordt gerund. Het is voor ons vrijwel onmogelijk om uit te vinden of we in een simulatie leven. Alleen als de systeembeheerder van de virtuele wereld – laten we hem God noemen – besluit zijn bestaan kenbaar te maken, bijvoorbeeld door een grote tekst voor onze ogen te laten zweven met de tekst: je leeft in een computersimulatie, zouden we er volgens Bostrom achter komen dat we in een virtuele wereld leven. Een andere optie is dat we door de operators worden geüpload naar een lichaam in hun realiteit.

Hoewel we waarschijnlijk geen bewijs te zien krijgen – dat zou immers de simulatie verpesten – kunnen we mogelijk wat hints vinden die ons aanwijzingen kunnen geven. Inconsistenties, storingen in de realiteit en dergelijke. Als een stel derderangs programmeurs een haastklus afronden zie je daar onvermijdelijk de tekens van.

Econoom Robin Hanson denkt dat die kans vrij klein is. Zodra hier bewijzen van opduiken, zullen de systeembeheersers de simulatie resetten en de sporen uitwissen. Anders is het spelletje immers over – alhoewel ik me voor kan stellen dat het spelletje dan juist veel interessanter wordt…

Zombiewereld
Hanson denkt dat er veel meer kleinschalige simulaties dan grootschalige simulaties zijn. Hij denkt dat hij de enige persoon is die in deze simulatie leeft. Alle andere mensen zijn poppen, zombies als het ware. Ik geloofde dit op een gegeven moment toen ik negen was. Alleen is het extreem inefficiënt om alleen voor een proefpersoon een complexe wereldsimulatie op te zetten – voor mij het argument om deze gedachte opzij te zetten. Het is dan veel slimmer om er veel meer proefpersonen in te zetten. Zo veel moeilijker is dat niet – tenzij je belevingswereld zo beperkt als die van de gemiddelde econoom is natuurlijk.

Inbraak in de hersenen
Nu zijn we in staat de gedachten van mensen enigszins te lezen met hersenelektrodes en dergelijke. Maar helaas: we weten niet welke ervaring iemand ondergaat als een bepaalde hersengolf wordt geprikkeld. Al zou je dan in theorie hersengebieden kunnen scannen zodat je weet welke hersengebieden betrokken zijn bij het verwerken van de brain wave. Is dat het genotscentrum in de hypofyse, dan zijn de associaties duidelijk anders dan als het centrum dat  angst en pijn wekt, is geprikkeld. Weinig subtiel, maar zo krijg je wel een ruwe indruk. Onze toegenomen kennis van de hersenen impliceert ook dat mogelijk ook wijzelf zombies zijn. Maar dan toch. Uiteraard zullen onze gedachten terug te voeren zij op een of andere fysische “bedrock”. Dat maakt onze gedachten en onze gevoelens niet minder reëel. Wat de bron van onze complexiteit ook is, we zijn complex en die complexiteit is reëel. Wij denken, dus we bestaan.

Meer info
Simulation Argument