Op aarde komt leven voor op land, in wateren, onderaards en, hebben onderzoekers als Craig Venter door middel van grote schaal DNA-analyse van luchtmonsters ontdekt, ook in de lucht. Zelfs in de relatief dunne atmosfeer van de aarde zijn enkele bacteriesoorten alleen maar in de atmosfeer aangetroffen. De aarde kent een vaste bodem, maar er zijn planeten die alleen uit gas bestaan: de gasreuzen. Hoe zou leven er op een Jupiter-achtige planeet uit zien?
Onderzoekers speculeren dat een gasreus wel eens zwevende levensvormen zou kunnen herbergen. Als de atmosfeer van de gasreus zeer dicht is, kunnen de levensvormen zich als grote vliegende vleugels door de lucht voortbewegen. Het kan ook dat ze op enorme ballonnen lijken, of zich net als sommige inktvissoorten zich voortbewegen met stoten lucht (in plaats van water).
Astronoom Carl Sagan dacht aan drie soorten levensvormen: zinkers, die langzaam naar beneden dwarrelen en -hopelijk- zichzelf op tijd konden voortplanten, ballonvormige wezens en roofzuchtige vliegende wezens. Ook zeer koele sterren, de bruine dwergen, zouden leven kunnen herbergen. Hun bovenste lagen hebben temperaturen die in de buurt van die van het aardoppervlak komen en er is een (zwakke) energiebron: de kernreacties in de kern.
Hieronder de oorspronkelijke documentaire van Sagan. Je kan duidelijk merken dat in die tijd de grafische technieken nog niet goed waren als nu.
Deze nieuwe theorie lost een aantal netelige problemen op. Zoals: waarom vormde zich in de asteroïdengordel geen nieuwe planeet?
In den beginne was er een grote wolk van gas en stof, zo begint het moderne scheppingsverhaal. Het centrum ontwikkelde zich tot de zon. De rest van de wolk trok samen tot een schijf. Hierin vormden zich grote rotsblokken, die kleinere rotsblokken opslokten en een atmosfeer van gas verzamelden. In de buurt van de zon werden de lichte gassen weggedampt, zodat alleen ver van de zon, ter hoogte van Jupiter, planeten tot gasreuzen konden uitgroeien.
Problemen met de standaardtheorie Een mooi en overtuigend verhaal, maar helaas zijn er een aantal vervelende dingen die we met deze theorie niet kunnen verklaren. Uit berekeningen en ook uit waarnemingen blijkt dat asteroïden en kometen door botsingen niet groter, maar juist kleiner worden. Veel meteorenzwermen zijn het resultaat van uiteengevallen kometen. Het grote ringenstelsel rond Saturnus is bijvoorbeeld het overblijfsel van een door een botsing gesloopte ijsmaan. Ook weten we nu dat bijvoorbeeld ijsreus Uranus de nodige avonturen in het zonnestelsel er op heeft zitten.
Aarde was gasreus Een nieuwe theorie, bedacht door de Russische astronoom Sergey Nayakshin, stelt nu dat de planeetvorming niet met rotsblokken, maar met gasplaneten begon. Gas is in tegenstelling tot vacuüm stroperig en remt kleine objecten af. Botsende gasbollen breken niet in stukken uiteen, maar smelten samen. Net zoals zich de zon vormde door een lokale verdichting, zouden zich ook kleinere gasbollen hebben gevormd, misschien ter grootte van Uranus of Neptunus. Deze gasbollen slokten alles in hun baan op en begonnen gassen als waterstof te verliezen toen de zon heter werd.
Gasbollen worden afgeremd Door de wrijving van het gas in de protoplanetaire schijf werden sommige gasbollen al in een vroeg stadium tot een baan vlak bij de zon afgeremd. Ter hoogte van de asteroïdengordel worden ook vaste bestanddelen uit de atmosfeer gedumpt, wat de ophoping van puin in de gordel verklaart.
Asteroïdengordel verklaard Uit astronomische berekeningen blijkt dat binnen de baan van de asteroïdengordel, een puinring tussen de aardachtige planeet Mars en de gasreus Jupiter, gasreuzen instabiel zijn. Sterke getijdeneffecten van de zon en zonnestraling rukken de gasreus uiteen zoals nu met de gloeiend hete gasreus WASP 12B gebeurt. Vermoedelijk is de dichte koolzuuratmosfeer van Venus hier nog een overblijfsel van. Op aarde komt zeven keer zoveel deuterium, zware waterstof, voor als op Jupiter, nog een sterke aanwijzing dat de aarde vroeger een enorme waterstofatmosfeer moet hebben gehad waarbij de ‘normale’ waterstof door de zon is weggeblazen.
Een heet hangijzer voor Nayakshin blijft de oorsprong van de ijsbrokken in de Oort- en Kuipergordel, gebieden voorbij de baan van ijsreus Neptunus waar kometen vandaan komen.