In het structureel-demografische model van Turchin valt grote ongelijkheid samen met massale armoede en sociale onrust. Bron: Cliodynamics.org

Wiskundige: grote kans op burgeroorlog na 2020

Vergeet huizenbubbel en kredietcrisis, stelt de Amerikaanse historicus en, uitzonderlijk, wiskundige Peter Turchin. De werkelijke reden voor de toenemende conflicten, zoals de shutdown in de Verenigde Staten, is het stadium in de seculiere cyclus waarin we ons bevinden. Wat zijn de gevolgen, en kunnen we nog iets doen aan het voorkomen van deze crisis?

In het structureel-demografische model van Turchin valt grote ongelijkheid samen met massale armoede en sociale onrust. Bron: Cliodynamics.org
In het structureel-demografische model van Turchin valt grote ongelijkheid samen met massale armoede en sociale onrust. Bron: Cliodynamics.org

Wiskunde in de geschiedenis
Historici zijn, is algemeen bekend, over het algemeen niet erg goed in wiskunde en rekenen
. Vermoedelijk, en met de onmogelijkheid voor gewone stervelingen om historische live experimenten uit te voeren, is dit de reden waarom historici kwalitatieve modellen ontwikkelen van historische processen. Nadeel hiervan is dat een kwalitatief model, bijvoorbeeld: het Romeinse Rijk stortte in als gevolg van de verspreiding van het christendom, lastig empirisch getoetst kunnen worden. Je kan  immers niet met een tijdmachine terugreizen en voorkomen dat het christendom ontstaat, nog afgezien van tijdreisparadoxen. Dit is ook de reden waarom vakartikelen van historici meer weg hebben van een verhaal dan van een bèta-wetenschappelijk artikel.

Successen door exacte wetenschappen
Toch proberen steeds meer onderzoekers die zich met dit vakgebied bezighouden kwantitatief toetsbare theorieën te ontwikkelen – en zo te toetsen. Archeologen leveren ook steeds meer vitale informatie. De analyse van DNA in Illyrische botresten, bijvoorbeeld, wees uit dat dit mysterieuze volk dat aan de Adriatische kust leefde, nauw verwant is met de hedendaagse Albanezen. Dit stuurt in één klap verschillende historische theorieën over het lot van de Illyriërs, of de herkomst van de Albanezen, naar de schroothoop. (Raadselachtig genoeg bleek DNA in botresten van de Thraciërs, een volk dat in Bulgarije leefde, het meest verwant te zijn met dat van hedendaagse Italianen. Daar was nog geen historicus opgekomen). Wiskundige Peter Turchin denkt dat ook andere historische vraagstukken met natuurwetenschappelijke methoden kunnen worden opgelost, onder meer de belangrijke vraag wat de oorzaak is van het instorten van grote rijken of beschavingen.

De seculiere cyclus
Een historische theorie waar Turchin aanhanger van is, is de demografisch-structurele hypothese. Volgens deze theorie verklaren verschuivingen in de demografie en de opbouw van een populatie in grote lijnen de lotgevallen van die populatie. Rijken, zoals het Romeinse Rijk, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten van Noord-Amerika,  zijn onderhevig aan zogeheten seculiere cycli die vele eeuwen in beslag nemen. Deze cycli bestaan uit een consolidatiefase en een desintegratiefase. Het Romeinse rijk kende bijvoorbeeld drie van dergelijke cycli: de koninkrijksfase, de republieksfase en de keizerrijkfase. Tussen deze cycli lag een eeuw van oorlogen en sociale onrust. Het Amerikaanse rijk, dat het Noord-Amerikaanse continent beheerst en alleen door zwakke staten wordt omringd, is stabieler dan het Romeinse Rijk. Toch werd ook de Verenigde Staten geteisterd door perioden van burgeroorlogen en sociale onrust. Deze, ontdekte Turchin, vielen samen met een belangrijk proces: overproductie van de elite.

Wat is overproductie van de elite?
In iedere maatschappij bestaat er een toplaag, de elite, en de ‘common man’. Het is arbitrair om een grens te trekken tussen deze groepen; er bestaat in de meeste landen niet een rigide kastensysteem zoals de adel in Europa of de vier kasten in India. In de vereenvoudigde weergave van Turchin zijn er werkenden en elite. De werkenden zijn boeren, arbeiders en andere uitvoerenden. De elite  consumeert het surplus dat overblijft nadat de arbeiders zijn betaald. Anno 2013 zijn dat bijvoorbeeld aandeelhouders, managers, hoge ambtenaren en politici.

De seculiere cyclus wordt aangedreven door demografische veranderingen en verschillen in de welvaartsverdeling. In de consolidatiefase (opbouwfase) is er veel ruimte om te groeien, dus veel werk. Dit betekent dat de lonen gaan stijgen en dat de inkomensverschillen tussen de elite en het ‘gemene volk’ kleiner worden. Het gevolg is dat het grootste deel van de bevolking tevreden tot zeer tevreden is en dat liefhebbers van oorlog weinig kansen hebben. Deze periode trad in Amerika op tussen 1920 en 1970. De rijkste Amerikaan in 1920, oliebaron John D. Rockefeller, was met een vermogen van 1 miljard toenmalige dollars in verhouding veel rijker dan de rijkste Amerikaan in 1970, Walmart-tycoon Sam Walton (2 miljard 1970-dollars terwijl het inkomen van de modale Amerikaan in die halve eeuw was verachtvoudigd). Na 1970 veranderde dit. De babyboomers solliciteerden massaal, wat tot snel stijgende werkloosheid leidde. Ook explodeerde de immigratie uit Latijns Amerika. De grenzen aan de groei werden zichtbaar. Als gevolg hiervan daalden de lonen, waardoor er meer overbleef voor de elite. Deze groeide dan ook explosief; de ongelijkheid nam sterk toe. Tegelijkertijd groeide de onvrede onder de bevolking. Dit heeft weinig effect, zolang de elite de gelederen gesloten houdt. Dit gaat echter veranderen, als ook de elite in de problemen komt. Op dit moment zien we bijvoorbeeld in Nederland dat er steeds minder topposities voor de elite beschikbaar zijn. De werkloosheid onder typische elite-beroepen zoals manager of consultant stijgt sterk. Er zijn meer kandidaten voor de elite dan er plaatsen zijn om ze op te nemen. Dit proces noemt Turchin “overproductie van de elite”, en dat is gewoonlijk bijzonder slecht nieuws, tenzij je in de wapenhandel zit.

Veel grotere kans op burgeroorlog
Opstanden, die niet de steun genieten van delen van de elite, hebben weinig kans van slagen. De elite sluit de rijen en kan door haar spilfunctie genoeg hulpbronnen mobiliseren, de MSM pers, het leger of een paramilitaire organisatie als de ME bijvoorbeeld, om de opstand neer te slaan. Dit verandert als er binnen de elite scheuren ontstaan. De oorzaak voor de Amerikaanse Burgeroorlog was bijvoorbeeld volgens Turchin, dat de belangen van de zuidelijke slavenhouders (grondstoffen zoals katoen exporteren naar Europa en daar industriële producten kopen) anders lagen dan die van de noordelijke industriëlen, die juist de Amerikaanse markt wilden afsluiten voor import, zodat zij hogere winsten konden maken. Dit splitste de Amerikaanse elite, waardoor de bloedige Amerikaanse Burgeroorlog kon uitbreken. Na de overwinning van de noordelijke industriëlen werd de immigratiesluis wijd opengezet om de noordelijke elite te voorzien van goedkope arbeiders. Pas toen rond 1920 de immigratie aan banden werd gelegd en de lonen structureel werden verhoogd, eindigde de onrust.

Flower power om een eliteplaats te veroveren
Ook de studentenprotesten overal ter wereld in 1968 waren terug te voeren op babyboomer-hoogopgeleiden, aspirant-elitairen dus, waarvoor geen uitzicht op werk was. Om deze machtige groep te appeasen werden de oudere generaties met dure vut-regelingen weggewerkt en explodeerde de sociale sector. Handig, zo’n gasbel. Anno 2013 zijn er minder middelen voor dergelijke genereuze oplossingen, ook omdat het geduld van de westerse belastingbetalers met de elite tot het dieptepunt is gedaald. Een belangrijk kenmerk van het einde van een seculiere cyclus is volgens Turchin een schuldencrisis. Inderdaad zien we de overheidsschuld nu snel oplopen, waardoor belangengroepen niet meer afgekocht kunnen worden. Er zijn inderdaad al enkele breuklijnen binnen de westerse elites zichtbaar, die als we niet kiezen voor verstandig beleid, de kiemen kunnen vormen voor enkele uiterst donkere decennia. Hier zal ik in een volgend artikel op ingaan.

Bronnen
1. Peter Turchin, Arise ‘cliodynamics’, Nature (2008), volledige versie  te lezen op sott.net
2. Peter Turchin, Social Tipping Points and Trend Reversals: A Historical Approach, cliodynamics.ne(2011)