hormonaal

Een neusspray met oxytocine maakt mannen vatbaarder voor hypnose. Wat staat ons nog te wachten?

Hormoon helpt iedereen te hypnotiseren

Een snuifje hormoon blijkt voldoende om zelfs de minst voor suggestie vatbare mensen onder hypnose te brengen. Opereren zonder zware verdoving wordt zo makkelijker. Maar ook een nieuwe methode voor hersenspoelen en ondervragen smeekt er om misbruikt te worden door weinig scrupuleuze geheime diensten.

Oxytocine maakt gedwee

Een neusspray met oxytocine maakt mannen vatbaarder voor hypnose. Wat staat ons nog te wachten?
Een neusspray met oxytocine maakt mannen vatbaarder voor hypnose. Wat staat ons nog te wachten?

Richard Bryant en  collega’s van de universiteit van New South Wales in Australië hebben geprobeerd veertig mannen te hypnotiseren die laag scoorden op een voortest voor hypnotiseerbaarheid. Negentien van de mannen ontvingen een neusspray met daarin opgelost het hormoon oxytocine – een hormoon dat actief is bij het vormen van sociale banden – en de rest een placebo.

Acht van de groep die oxytocine ontving, veranderden van een laag naar een gemiddeld niveau van hypnotiseerbaarheid, vergeleken met slechts drie van de groep die een placebo ontving. [1]

Opereren onder hypnose
Volgens Bryant versterkt oxytocine het gevoel van vertrouwen in de gehypnotiseerde. Deze resultaten kunnen nuttig zijn voor opereren onder hypnose. Fabienne Roelant en haar onderzoeksteam aan het Saint-Luc academisch ziekenhuis te Brussels, vergeleek de resultaten van operaties wel of niet onder hypnose. Bij deze operaties werd borstweefsel of delen van de schildklier verwijderd. Mensen onder hypnose met lokale verdoving hadden minder pijn na de operatie en brachten minder tijd door in het ziekenhuis dan mensen die onder totale narcose waren gebracht, aldus Roelants [2].

Misbruik
Uiteraard kan deze kennis ook op een meer sinistere manier gebruikt worden. Wellicht zullen politieinspecteurs of geheime diensten verdachten oxytocine in hun neus sproeien om ze toegeeflijker te maken. Verkopers of winkeliers kunnen een oxytocinenevel sproeien om zo klanten koopgrager te maken. Wellicht kan deze spray ook gebruikt worden om een kunstmatig gevoel van vertrouwen in iemand te wekken om deze persoon zo te verleiden tot seks of andere dingen die die persoon eigenlijk helemaal niet wil.

Wellicht worden neusdopjes in de kroeg of bij het winkelen in de toekomst een heel normale accessoire. Of moet ik nu nodig een snuifje oxytocine hebben?

Bronnen
1. Richard A. Bryant et al., Oxytocin as a moderator of hypnotizability, Psychoneuroendocrinology (2011)
2. Hypnosis Has Benefits in Breast and Thyroid Surgery, Medscape (2011)
3. Could a whiff of oxytocin help hypnosurgery?, New Scientist (2011)

Neanderthalers hadden in verhouding langere ringvingers dan wij. Liepen er veel onbegrepen Neanderthal-genieën rond, of waren het autisten, zoals Jean Auel in haar boeken veronderstelt?

“Testosteron baarmoeder leidt tot genialiteit”

Wat bepaalt hoe intelligent iemand wordt? Op dit moment zijn er in hethoogbegaafdheidsdebat twee stromingen: nature: die intelligentie aan erfelijke factoren toeschrijft en nurture: opvoeding en geestelijke prikkels. Maar er is nog een derde mogelijkheid, zegt hoogleraar onderwijspsychologie Marty Mrazik van de Canadese Universiteit van Alberta: testosteron. In de baarmoeder.

Is intelligentie aangeboren of aangeleerd?
Niet iedereen is even slim of heeft gelijke talenten. Over wat intelligentie precies is, lopen de meningen stevig uiteen.

Neanderthalers hadden in verhouding langere ringvingers dan wij. Liepen er veel onbegrepen Neanderthal-genieën rond, of waren het autisten, zoals Jean Auel in haar boeken veronderstelt?
Neanderthalers hadden in verhouding langere ringvingers dan wij. Liepen er veel onbegrepen Neanderthal-genieën rond, of waren het autisten, zoals Jean Auel in haar boeken veronderstelt?

Wel blijken de verschillende intelligentietesten als leereffecten uit worden geschakeld, een onveranderlijke component te meten: g, de fluïde intelligentie. Al sinds de beruchte schedelmetingen en rassentheorieën uit de negentiende eeuw, volgens sommigen zelfs ver daarvoor, wordt het debat over wat precies bepaalt hoe intelligent we worden. Twee stromingen staan min of meer lijnrecht tegenover elkaar: de stroming die de verschillen tussen mensen toeschrijft aan genetische verschillen en een stroming die de verschillen wijt aan culturele invloeden. Geen wonder: we koesteren akelige herinneringen aan eugenetica en rasverbeteringstheorieën uit onder meer het naziverleden (hoewel het probleem veel breder was).

Tweelingonderzoek
Op dit moment hebben de aanhangers van genetische oorzaken de overhand. Hierbij steunen ze op de vele onderzoeken die aan eeneiige tweelingen zijn verricht. Om nature en nurture te scheiden kan je onderzoek doen  naar de intelligentie van geadopteerde tweelingen die elk apart op zijn gegroeid in verschillende sociale milieus. Het blijkt uit de vele onderzoeken op dit terrein dat tachtig procent van de variatie in IQ-score verklaard kon worden uit het deel uitmaken van dezelfde eeneiige tweeling.De variatie tussen tweeëiige tweelingen, biologische broertjes en zusjes en adoptiekinderen ligt aanmerkelijk lager.

Flynn-effect: nurture strikes back
Toch kennen de aanhangers van nurture een ijzersterk tegenargument: het Flynn-effect. Elke toen jaar moeten IQ-testen worden gerenormeerd (‘moeilijker’ worden gemaakt) omdat de bevolking steeds hoger scoort op intelligentietests. Het is moeilijk te verklaren uit genetische selectie dat mensen in zo korte tijd genetisch zoveel meer aanleg krijgen. Er valt eerder te denken aan dingen als betere voeding, meer scholing en kleinere gezinnen.

De derde verklaring: hormonen
Hier kan echter ook een andere verklaring voor zijn: de invloed van hormonen op de hersenontwikkeling, vooral tijdens de zwangerschap, zo blijkt uit onderzoek van Marty Mrazik en collega. Aan de verhouding tussen de lengte van wijsvinger en ringvinger, de digit index, is vast te stellen hoe groot deze is geweest. Ze stellen dat er “enig bewijs” is voor een correlatie tussen een hoog testosterongehalte in de baarmoeder en extra verbindingen tussen neuronen in de rechter voorhoofdskwab van de hersenen en “bepaalde persoonskenmerken die vaker voorkomen bij begaafde personen”. Mogelijk doelt Mrazik hierbij op autisme. Het is al wat langer bekend dat bijvoorbeeld autisme of autisme spectrum stoornis veel vaker voorkomt bij mensen die tijdens de zwangerschap bloot werden gesteld aan testosteron. En inderdaad: je moet wel iets van de dwangmatigheid van een autist hebben om je jarenlang vast te bijten in een onderwerp, zoals wetenschappelijke specialisten moeten…

Bronnen:
Science Daily
Roeper Review