Ideologieën onderscheiden zich onder meer door de groep waarmee ze solidair zijn. Klik voor een vergroting.

Socialisme (2): Socialisme en nationalisme

Nationalisme, het willen bevorderen van de belangen van het eigen land, is anti-socialistisch, vinden veel socialisten. In plaats daarvan stellen ze het ideaal van de Socialistische Internationale voorop. Maar toch. Historische voorbeelden van socialisme blijken vaak opmerkelijk nationalistische trekjes te hebben getoond. Wie heeft er gelijk?

Solidair met wie?
Socialisme is gebaseerd op solidariteit met anderen. Dit houdt in dat per saldo de armeren worden geholpen door de rijkeren. Een belangrijke vraag is hoe groot de groep is waar je als socialist solidair mee bent. De grootst denkbare groep is de mensheid, met eventueel andere diersoorten met een voldoende ontwikkeld centraal zenuwstelsel. Het andere uiterste is het individu, dat alleen met zichzelf solidair is: het libertarische ideaal. Er is het nodige voor te zeggen om de verschillende vormen van socialisme onder te brengen aan de hand van de groep waarmee de socialisten solidair zijn. Welke soorten zijn er? Hopelijk geeft onderstand diagram een indruk.

Ideologieën onderscheiden zich onder meer door de groep waarmee ze solidair zijn. Klik voor een vergroting.
Ideologieën onderscheiden zich onder meer door de groep waarmee ze solidair zijn. Klik voor een vergroting.

De meeste vormen van socialisme kennen geen solidariteit met iedereen, maar slechts met een beperkte groep. Zo zijn de leden van de Kluk Klux Klan, een uiterst onaangenaam gekostumeerd gezelschap uit het zuiden van de VS, alleen solidair met protestantse withuidigen en de nazi’s alleen met zogeheten raszuivere Germaanse ariërs. De communistische Rode Khmer hielden er soortgelijke naargeestige ideeën op na. Aan de andere kant zijn er boeddhisten, christenen, (trans)humanisten en anti-kastensysteem hindoes die met de gehele mensheid en zelfs het dierenrijk solidair zijn.

Tragedy of the common
Solidariteit werkt over het algemeen het beste in een kleine groep. De mens is van nature een sociaal wezen dat zich  het prettigst voelt als hij dingen met anderen deelt. Hoe groter de groep, hoe minder prettig het echter voelt om met deze (anonieme) groep alles te delen. Zo voelt het beter om zelf behoeftigen te helpen, dan dat de belastinginspecteur een groot deel van je inkomen pakt en dit vervolgens uitdeelt.
Daarom blijken de succesvolle socialistische systemen – zie de eerste aflevering in deze reeks – zonder uitzondering een groep mensen te hebben betroffen die erg op elkaar leken. Zo waren de achttende-eeuwse labadisten, die een christelijke commune vormden, lid van dezelfde sekte en kenden ook het Incarijk, de enige antieke socialistische staat, een vrij homogene samenleving. In landen met een etnisch homogene bevolking, zoals tot voor kort Zweden, stemmen veel meer mensen op socialistische partijen (en is het beleid dus ook veel socialistischer) dan in een multiculturele samenleving als Nederland.
Nationalisme en groepsdenken onvermijdelijk
Succesvolle socialistische partijen, zoals de SP en PVV, kennen ook een sterke leider en nationalistische retoriek. In de voormalige Sovjetunie werd ook de heldhaftige en voorname rol van het Russische volk bewierookt. Het nationalisme neemt in staten als Noord-Korea en de voormalige volksrepubliek Kampuchea zelfs ziekelijke vormen aan. Kortom: de socialistische internationale werkt niet, tenzij een kunstmatig ‘volk’ wordt gecreëerd zoals bijvoorbeeld Mohammed deed met zijn aanhangers. Hier is ook een neurofysische verklaring voor. Oxytocine, het hormoon dat er voor zorght dat zich een band ontwikkelt tussen mensen, zorgt er ook voor dat mensen agressiever reageren op vreemden. Kortom: universele broederschap? Een lastige zaak.