Wind waait vooral als er weinig zon is, dus kan zonne-energie aanvullen. Door windmolens op zee te plaatsen kan het landgebruik nog verder omlaag.

Plan Lievense

In 1981 presenteerde ingenieur Lievense een alternatief plan voor de Markerwaard. Het was de bedoeling om een groot deel van het huidige Markermeer droog te leggen en er een polder van te maken: de Markerwaard. In 2003 is definitief door de Rijksoverheid besloten om niet tot drooglegging van het Markermeer over te gaan.

Stuwmeer
In het plan van Lievense zou er in plaats van een drooglegging sprake zijn van een tegenovergesteld idee: het creëren een stuwmeer door het inmalen van water. Een stuwmeer die zou worden gebruikt voor energieopslag. De Markerwaard zou moeten gaan dienen als een waterenergiebuffer door over een lengte van 100 kilometer 15 meter hoge dijken rondom het gebied aan te brengen.  Op de dijken zouden 400 windmolens worden geplaatst. Hierdoor ontstaat een bassin waarin water zou worden ingemalen met behulp van de windmolens. Zo zou er een stuwmeer ontstaan van 12 meter diep waarvan de bovenste laag van 60 centimeter kon worden afgevloeid via waterturbines om schone energie op te wekken. Verder zou het mogelijk zijn om dagelijks een laag van  20 tot 30 centimeter water met behulp van windmolens in het bassin te pompen.

Windmolens hebben een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse geschiedenis.
Windmolens hebben een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse geschiedenis.

Bovendien zou een gedeelte van dezelfde waterturbines kunnen worden gebruikt om weer water terug te pompen in het bassin om het waterpeil te verhogen. In tijden van weinig energievraag en veel aanbod van energie (en daarmee lagere energieprijzen) zou het waterpeil moeten stijgen door er water in te pompen. Het op dat moment bestaande energieoverschot zou hiervoor worden gebruikt.  Op het moment dat de energievraag weer stijgt (en daarmee ook de energieprijs) zou het waterpeil weer dalen en energie worden opgewekt met behulp van de waterturbines. Op die manier zouden pieken in de vraag naar energie worden opgevangen.

Wind- en kernenergie
In eerste instantie was het de bedoeling om het plan toe te passen op windenergie. Windenergie zou worden gebruikt om water in het stuwmeer te pompen en dagelijks aan te vullen.  Een nadeel van windenergie is het sterk wisselende aanbod door de afhankelijkheid van bepaalde windcondities die benodigd zijn om windmolens te kunnen laten draaien. Dit betekent dat de productie niet altijd goed aansluit bij de vraag die ook sterk wisselend is. Dit plan biedt een oplossing voor dit probleem door een energieopslagsysteem aan te bieden.

Het plan ging uiteindelijk niet door. Een belangrijk aspect waren de kosten. Het was maar de vraag of het economisch haalbaar was. Verder zou het verhaal richting de media niet helemaal kloppen. Het zou vooral gaan om de opslag van goedkope kernenergie. Kernenergie zou worden gebruikt om ’s nachts het stuwmeer vol te pompen. Door de kernramp van Tsjernobyl in 1986 is het plan op de achtergrond geraakt.

Energie-eiland
Rond 2007 dook het plan in een vernieuwde vorm echter weer op in de vorm van een energie-eiland. Het plan is opgesteld door ingenieursbureau Lievense en adviesbureau KEMA waarin een eiland wordt aangelegd in de Noordzee. Het eiland is geen stuwmeer, maar een valmeer waarin het waterpeil lager ligt dan de omringende zee. Energie wordt opgewekt door water in het meer te laten stromen. In plaats van de hoogte wordt de diepte van de zee opgezocht. Op de ringdijk van het eiland staan tientallen windmolens die een omgekeerde functie hebben dan in het plan van Lievense: het water eruit pompen om het waterpeil in het valmeer zo omlaag te krijgen. Het valmeer kan worden gezien als een omgekeerd stuwmeer.

Bronnen