Bacterie-internet. Er is niets nieuws onder de zon...

‘Bacteriën gebruiken draadloze radio’

Nobelprijswinnaar geneeskunde Luc Montagnier beweert dat bacteriën onderling communiceren met radiogolven. Tot voor kort werd dit categorisch uitgesloten: immers bacteriën zijn veel te klein om radiogolven te kunnen opvangen. Onderzoekers komen nu echter met een mechanisme dat zou kunnen werken: DNA-lussen die werken als moleculaire radiozenders.

Op het eerste gezicht lijkt het idee krankzinnig. Om radiogolven op te wekken heb je een elektrische geleider of sterk wisselend elektromagnetisch veld nodig. In de natuur zijn radiobronnen dingen als bliksemschichten, sterke magnetische velden zoals rond Jupiter of pulsars. Allan Widom en zijn collega’s van de Northeastern University in Boston en twee Indiase onderzoekers  hebben nu echter een manier uitgedokterd hoe bacteriën toch in staat zouden kunnen zijn radiogolven uit te wisselen, al blijft het echte grenswetenschap.

Bacteriën bevatten ronde lussen DNA: plasmiden. Zouden dit niet alleen genen, maar ook radio-ontvangers zijn?
Bacteriën bevatten ronde lussen DNA: plasmiden. Zouden dit niet alleen genen, maar ook radio-ontvangers zijn?

DNA als radioantenne
Hun verklaring: DNA-lussen. Veel DNA in bacteriën komt voor in de vorm van plasmiden of andere lussen. Ze hebben het gedrag van vrije elektronen die zich rond een dergelijke DNA-ring bewegen, gemodelleerd. De elektronen zitten dan opgesloten in die ring. Kwantummechanisch gezien krijgen ze dan bepaalde energieniveaus, vergelijkbaar met wat in normale atomen gebeurt. Hoe groter het gebied waarin de elektronen vrij kunnen bewegen, hoe kleiner de verschillen tussen de energieniveaus. Radiostraling bestaat uit fotonen met elk heel weinig energie, in de buurt van de energieniveaus in deze DNA-ringen.

‘Bacterie zendt radiostraling uit’
Widom en zijn collega’s berekenden dat de overgangsfrequenties tussen deze energieniveaus overeen komen met radiogolven tussen de 0,5, 1 en 1,5 kilohertz (tussen de 500 en 1500 trillingen per seconde: langgolvige radiostraling). Precies de radiostraling die Luc Montagnier in 2009 waargenomen heeft in E. Coli-bacteriën. Montagnier als persoon en zijn onderzoek zijn uiterst controversieel in biologische kringen. Eén geliefd argument van zijn collega’s om hem onderuit te halen, de afwezigheid van radiogolf-gevoelige structuren in bacteriën, blijkt met deze berekening echter verdwenen te zijn.

Bacterie-internet. Er is niets nieuws onder de zon...
Bacterie-internet. Er is niets nieuws onder de zon...

Bekend (en ook algemeen aanvaard in de biologische gemeenschap) is al wel dat bacteriën onderling communiceren met een soort stroomdraden op nanoschaal. Hiermee kunnen ze onderling elektrische energie uitwisselen (een bacterie in een elektronrijke omgeving kan deze naar een collega in een elektronarme omgeving sturen, wat beide veel energie oplevert) en ook signalen doorgeven. Een uiterst controversiële gedachte: zouden deze nanodraden ook als radiotransceivers werken?

Dit onderzoek uiterst controversieel noemen, is een enorm understatement. Wel is het welbekend dat bacteriën en andere celtypes elektromagnetische golven op hogere frequenties (o.a. licht) gebruiken om energie te verzenden en op te slaan. Als ook cellen radiogolven kunnen opwekken, is er geen reden waarom ze niet in staat zouden zijn gebruik te maken van deze golven. Want zeg nu zelf: radiogolven zijn uiterst handig. Zouden bacteriën ons ook op dit terrein voor zijn?

Al eerder veronderstelden we op Visionair dat misschien fagen, bacterievirussen, gebruik maken van radiogolven om boodschappen te ontvangen. Misschien zenden de DNA-ringen van actieve collega-bacteriën een signaal uit, waardoor de faag wordt ‘getriggerd’ als een nano-tijdbom om de gastheer-bacterie op te blazen, zodat hij een maximale kans heeft andere bacteriën te besmetten.

Bronnen
MIT Technology Review ArXiv Blog
Arxiv

6 gedachten over “‘Bacteriën gebruiken draadloze radio’”

  1. Helemaal niet zo ver gezocht als je bedenkt dat ook mensen hun ledematen bewegen via elektrische ladingen in spieren en zenuwen.
    Zonder elektrische kracht is leven zoals wij dat kennen en chemie zo’n beetje onmogelijk.

  2. De getoonde bacteriën reduceren metalen door het opnemen van de electronen, waarbij rechtstreeks contact van alle bacteriën met de metalen niet nodig is. Bacteriën zijn betrokken bij afbraakprocessen.
    Insecten, vliegen, komen op de geur van dode organismen af, ze leggen daarin eitjes en de larven (bij vliegen maden) leven in het dode vlees. Schimmels en bacteriën leven van de laatste resten. Het dode wordt tot voedsel in de grond, voor planten en dieren. Bacteriën zetten organische stoffen om tot anorganische (dissimilatie). Darmflorabacteriën zorgen voor een evenwicht maar als die verstoord wordt, gaan gisten (eencellige schimmels) draden vormen en spreekt men van schimmels, en die voeden zich met suikers. De natuurlijke manier om suikers te verteren is koolhydraten omzetten naar pyrodruivenzuur of melkzuur. Bij gisting (fermentatieproces zonder zuurstof) worden suikers omgezet in alcohol. Bij een infectie gebruikt het lichaam fagocyten (witte bloedcellen, macrofagen) ter bestrijding van pathogenen. Hiertoe wordt het imuunsysteem geactiveerd, maar ook voor het opruimen van oude of dode cellen (apoptose). Bij dood werkt het immuunsysteem niet, en is er necrose. Misschien moeten bacteriën het verschil in chemische signalen opvangen die cellen maken door het verschil tussen apoptose en necrose.
    http://translate.google.nl/translate?hl=nl&sl=en&u=http://en.wikipedia.org/wiki/Signal_transduction&ei=Pni2TavaLMbqOaq65bIP&sa=X&oi=translate&ct=result&resnum=2&ved=0CCsQ7gEwAQ&prev=/search%3Fq%3Dsignaaltransductie%2Ben%2Benvironmental%2Bstimuli%2Bwiki%26hl%3Dnl%26rlz%3D1T4ADSA_nlNL392NL393%26prmd%3Divns

Laat een reactie achter