De buitenaardse Dronen vinden de fantasieloosheid van Rommeldam een gevaar voor de kosmos. Heer Bommel weet net op tijd de vernietiging van Rommeldam te voorkomen.

Krasse knarren zorgen voor steeds meer wetenschappelijke doorbraken

Ouderen worden massaal geloosd omdat ze minder innovatief en te duur zouden zijn. Een onderzoek onder Nobelprijswinnaars toont nu aan dat dat in ieder geval op wetenschapsgebied onzin is. Sterker nog: de meeste wetenschappelijke doorbraken worden nu bereikt door ouderen.

Nobelprijswinnaars steeds ouder
Een studie waarbij Nobelprijswinnaars tussen 1901 en 2008 werden vergeleken in de wetenschapsgebieden natuurkunde, scheikunde en medicijnen, onderzocht de leeftijd waarop wetenschappers hun Nobelprijswaardige werk deden. De resultaten wezen uit dat voor 1905, ongeveer tweederde van de winnaars in alle drie velden hun prijswinnend werk voor hun veertigste deden. Ongeveer twintig procent deed dit zelfs voor hun dertigste. In het jaar 2000 bleken echter voor het dertigste jaar nauwelijks grote prestaties te worden geleverd in een van deze drie velden. In de natuurkunde, bijvoorbeeld, werd dat jaar Nobelprijswaardig werk slechts in 19% van de gevallen verricht, op het gebied van scheikunde zelfs vrijwel nooit. “Het beeld van de briljante jonge wetenschapper die essentiële wetenschappelijke doorbraken bereikt is steeds meer uit de tijd,” aldus Bruce Weinberg, professor economie aan de Ohio State University.  Hij is met collega Benjamin Jones van Northwestern University de auteur van de studie. De gemiddelde leeftijd waarop baanbrekend natuurkundig onderzoek wordt gedaan is 48 en nauwelijks onder de dertig, aldus Weinberg.

Einstein verrichte zijn Nobelprijswaardige werk als jonge twintiger. Nu zijn grijzende veertigers meestal degenen die Nobelprijswaardig onderzoek doen.
Einstein verrichte zijn Nobelprijswaardige werk als jonge twintiger. Nu zijn grijzende veertigers meestal degenen die Nobelprijswaardig onderzoek doen.

Gouden Tijd erg belangrijk
De onderzoekers geloven dat de verschuiving in leeftijd te maken heeft met zowel het type doorbraken dat wordt gehonoreerd (theoretisch of experimenteel) en hoe lang het wetenschappers kost om opgeleid te worden en hun carrière als onderzoeker te beginnen. Eerder werk omtrent creativiteit in de natuurwetenschappen, waarbij de creativiteit piekte op bepaalde leeftijden (verschillend per discipline)  nam onterecht aan dat deze leeftijden gelijk blijven. De tijd waarin het onderzoek werd verricht is echter veel belangrijker, aldus Weinberg.

Generatie die kwantummechanica ontwikkelde erg succesvol
Voor de studie analyseerden de onderzoekers alle 525 Nobelprijzen die in deze periode werden toegekend in de natuurkunde, scheikunde en medicijnen. Ze stelden vast op welke leeftijd de onderzoekers hun Nobelprijswinnend werk deden, door hun biografieën door te spitten. De opmars van jonge onderzoekers in de natuurkunde viel samen met de doorbraak van kwantummechanica. Hierdoor kwam een totaal nieuw veld braak te liggen, waar jonge wetenschappers met weinig ballast snel vorderingen in konden maken. Geen wonder dat het toen Nobelprijzen regende onder deze groep. Voor en na deze periode waren oudere onderzoekers succesvoller.

Ouderen vaker aan leiding laboratorium
Wat ook scheelt is de vraag of het om theoretisch of experimenteel werk gaat. Theoretisch werk vereist niet veel meer dan een goed stel hersens, een laptopje met internet, Maple of Mathematica en een onconventionele manier van denken. Voor praktisch Nobelprijswaardig werk moet je al gauw een LHC-achtige versneller in je achtertuin hebben staan of leiding geven aan een ultramodern onderzoekslab. Het kost de nodige tijd om hiervoor voldoende prestaties (en ellebogenwerk) te hebben geleverd.

Nu veel langere studie nodig dan toen
Ook waren natuurkunde, scheikunde en geneeskunde honderd jaar geleden veel eenvoudiger dan nu. Om alleen al op het niveau te komen waarop Nobelprijswaardig werk geleverd kan worden, moet een wetenschapper nu jarenlang studeren. Een promovendus is al vaak tegen de dertig en moet dan nog beginnen met onderzoek.

Kennis van eerder onderzoek nu een groot voordeel
Oudere wetenschappers zijn doorgaans goed op de hoogte van de historische ontwikkeling van hun vak en herinneren zich ook zijsporen die eerder zijn gevolgd, maar daarna uit de mode raakten.  Hun grotere intellectuele ‘lock-in’, die een wetenschapper ooit deed stellen dat oude paradigma’s niet verdwijnen omdat wetenschappers ze verlaten maar omdat de oudere generatie uitsterft, is dan minder belangrijk. Wetenschappers citeren nu ook vaker uit ouder werk (en ook terecht, daar hebben we hier op Visionair.nl goede inspiratie voor leuke onderwerpen uit gehaald). Hoe hoger een wetenschapper op de citatieindex scoort, hoe Nobelprijswaardiger hij doorgaans is.

De buitenaardse Dronen vinden de Rommeldamse fantasieloze min-kukels een gevaar voor de kosmos. Heer Bommel weet net op tijd de vernietiging van Rommeldam te voorkomen. © Marten Toonder
De buitenaardse Dronen vinden de 'kukelloze' welvaartsstad Rommeldam een gevaar voor de kosmos. Heer Bommel weet net op tijd de vernietiging van Rommeldam te voorkomen.

Verouderende bevolking speelt ook mee
Niet door de onderzoekers genoemd, maar zeker van belang zijn ook demografische factoren. De bevolkingspiramide in de jaren dertig was toen inderdaad een piramide. Nu lijkt deze meer van een misvormde paddenstoel te hebben. Hoe meer oudere mensen er zijn, hoe groter de kans dat een oudere onderzoeker op iets stuit dat de moeite waard is.

Niet leeftijd, maar peak fantasy is het probleem
Inderdaad is niet zozeer leeftijd, maar eerder peak fantasy het voornaamste probleem als remmende factor bij onderzoek innovatie. Deze dodelijke en hardnekkige plaag komt niet alleen voor bij ouderen, maar op alle leeftijden. Overal rukken de napraters op.  Tijd voor minder napraterij en meer kukel, om maar eens de helaas overleden, maar zeer originele krasse knar Maarten Toonder aan te halen.

Bron
Experince counts for Nobel Laureates, Nature Magazine (2011)
Bruce Weinberg en  Benjamin Jones, Age dynamics in scientific creativity, PNAS (2011)

6 gedachten over “Krasse knarren zorgen voor steeds meer wetenschappelijke doorbraken”

  1. Het is inderdaad opvallend, dat in deze moderne tijden, met alle technische hulpmiddelen die tot onze beschikking staan dat ‘ontdekkingen’ uitblijven. Zou dit aan het huidige onderwijsstelstel kunnen liggen?

  2. Ik moet echt eens regelen dat Andre Klukhuhn hier een keer een column komt schrijven, die houdt echt van dit soort onderwerpen en discussies!

    “In 1993 probeerde hij samen met Piet Vroon tevergeefs zijn doctorstitel in te leveren als protest tegen de vercommercialisering van de wetenschap. Directe aanleiding was een eredoctoraat dat door de Universiteit Nyenrode aan Albert Heijn was toegekend.”

Laat een reactie achter