Taal, waarneming en de perceptie van de wereld

Afgelopen week ontstond er tijdens een college taalwetenschap een interessante discussie. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat de taal die je spreekt sterk van invloed is op hoe je de wereld ervaart. Zo wordt er in het Russisch onderscheid gemaakt tussen twee verschillende kleuren, die wij in Nederland beide als ‘blauw’ zouden markeren. Onderzoek van Winawer et al. (2007) toont aan dat door dit verschil in de taal er ook sneller gereageerd wordt bij het onderscheiden van deze kleuren. Kortom: de taal heeft invloed op de beleving van de wereld. Dit wekt natuurlijk vragen op.

Een medestudent vroeg zich – terecht – af of de Russen de wereld dan ook daadwerkelijk anders zien. Je zou zeggen dat dit niet kan; licht heeft immers een bepaalde frequentie wat de kleur ervan bepaald, en de anatomie van de Russische en Nederlandse ogen verschillen ook niet aantoonbaar. Je kan dus niet zeggen dat Nederlanders en Russen de wereld werkelijk anders zien, maar wel dat ze het anders interpreteren.

Visuele informatie dat via het oog binnen komt wordt achter in de hersenen, in de occipitale kwab waar de primaire en secundaire visuele cortex liggen, verwerkt. Hier wordt in zekere zin een ‘selectie’ gemaakt van de belangrijke en minder belangrijke informatie en wordt er betekenis aan toegevoegd, wat voor de interpretatie van de wereld zorgt. Een ingewikkeld verhaal, wat ik zal illustreren aan de hand van een tweetal voorbeelden uit het boek ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’ van Oliver Sacks.

Dr. P
Sacks is neuroloog en bekend om zijn boeiende verhalen waarin hij de lezer mee neemt in de wereld van zijn patiënten. Het eerste voorbeeld dat ik wil aanhalen is het verhaal achter de titel van het boek. Daarin vertelt Sacks het verhaal van dr. P die bijzonder muzikaal was, maar waarbij het onder andere aan de verwerking van de visuele informatie schort. Een klein voorval zoals beschreven in het boek:
‘Uw schoen,’ herhaalde ik, ‘u zou hem kunnen aantrekken.’
(…) Eindelijk bleef zijn blik rusten op zijn voet: ‘Dat is toch mijn schoen?’
Hoorde ik het verkeerd? Zag hij het verkeerd?
‘Mijn ogen’ legde hij uit en bracht een hand naar zijn voet. ‘Dit is mijn schoen toch?’
‘Nee, nee. Dat is uw voet. Daar is uw schoen.’
‘Ach, ik dacht dat dat mijn voet was.’

Behalve dit voorval beschrijft Sacks hoe hij dr. P leerde kennen en hoe gefascineerd hij door hem was. Zo vond dr. P tijdens een van de onderzoeken dat het genoeg was geweest en begon zijn hoed te zoeken. “Hij strekte zijn hand uit, kreeg het hoofd van zijn vrouw te pakken en probeerde dat op te tillen om het op zijn eigen hoofd te zetten. Blijkbaar had hij zijn vrouw voor een hoed gehouden!”

De tweeling
Een tweede voorbeeld dat ik wil aanhalen uit het boek is het verhaal van een tweeling die gelabeld was als zogenaamde idiots savants; gekken die op een bepaald onderdeel heel goed waren. Deze tweeling, John en Michael, waren in staat te zeggen op welke dag van de week een datum ver in het verleden of de toekomst zou vallen. Maar behalve dat, kwam Sacks erachter dat er nog meer met de twee aan de hand was.
Toen op een dag een doos lucifers van de tafel viel, riepen beiden tegelijk ‘111’, waarna de ene ‘37’ zei, de ander dit herhaalde en de eerste het nogmaals herhaalde. Sacks telde de lucifers en het bleken er inderdaad 111 te zijn.
‘Hoe konden julliedie lucifers zo vlug tellen?’ vroeg ik.
‘We hebben ze niet geteld,’ zeiden ze. ‘We zagen de 111.’
(…) ‘En waarom mompelden jullie “37” en herhaalden jullie dat twee keer?’ vroeg ik de tweeling.
Ze antwoordden eenstemmig: ’37, 37, 37, 111.’

De tweeling had in één oogopslag de 111-heid van de lucifers gezien, maar behalve dat het ook nog eens ontbonden in twee factoren die beide priemgetallen zijn: 3 maal 37 is 111.
‘Hoe berekenen jullie dat dan?’ vroeg ik tamelijk fel.
(…) Ze leken verbaasd over mijn verbazing, alsof ik op een of andere manier blind was; en het gebaar van John bracht een buitengewoon gevoel van directe, ervaren realiteit over. Is het mogelijk, zei ik bij mezelf, dat ze op een of andere manier de eigenschappen kunnen ‘zien’?

En deze laatste vraag die Sacks zichzelf stelt, brengt me weer bij de discussie van afgelopen week. Het is namelijk in zekere zin dezelfde vraag die de medestudent stelde. Onze taal, onze waarneming en onze perceptie zijn nauw met elkaar verbonden in de hersenen. Hoe alles met elkaar in verband staat en in welke mate het invloed heeft, is nog onderwerp van discussie in verschillende onderzoeksgebieden. Maar dat we de komende jaren nog veel interessants gaan ontdekken op dit gebied, staat wel vast.

N.b. Toevallig stond afgelopen week op nu.nl ook een ‘nieuwsbericht’ (met weinig nieuwswaarde) omtrent dit onderwerp: ‘Vreemde taal leren verandert kijk op de wereld‘.

11 gedachten over “Taal, waarneming en de perceptie van de wereld”

  1. Toen mijn Japanse vriendin telkens zei het verkeerslicht is blauw als ik niet snel genoeg optrok, verbeterde ik haar met: “Nee, het verkeerslicht is groen.” Toen dit vaker voorkwam wilde ik het fijne ervan weten. Ze vertelde mij dat ze wel degelijk het verschil tussen blauw en groen kende, maar dat deze kleur, laten we zeggen diep-groen, in het Japans blauw werd genoemd. In het zichtbare spectrum is het kennelijk cultuurbepaald waar de ene kleur overgaat in de andere.
    Een ander voorbeeld is de R en de L, hiervoor bestaat in Japan (en China) een tussenklank RLL. Indien wij een R verwachten maar deze tussenklank horen, klinkt hij als een L en omgekeerd. Deze misperceptie ligt dus niet alleen aan de Japanse spreker maar ook aan de (Westerse) luiseraar. Alhoewel het leren uitspreken van de R en de L voor Japanners wel is aan te leren, blijft het aanvankelijk moeilijk om onderscheid te horen en te maken. Het Japanse geheugen heeft kennelijk geen vaste plek hiervoor gereserveerd en is er net zoals bij blauw voor diep-groen er sprake van verschil in perceptie.

  2. Ik kan beamen dat vreemde talen leren goed is voor een breder wereldbeeld, voor de luiaards onder ons kan ik Esperanto aanraden. http://www.esperanto-jongeren.nl voor achtergrond van de taal. Veel effect voor relatief weinig leerwerk.

    Taal blijft daarbij natuurlijk altijd een afspraak tussen mensen, als je met een groep andere afspraken hanteerd krijg je een andere taal. Toch zie je dat het wereldbeeld van een bevolking ook in taal gaat zitten of in de uitgebreidheid ervan. Veel internationale scheepstermen zijn van het Nederlands overgenomen omdat Nederland hier wereldwijd erg ver in was en veel van deze technologie heeft geexporteerd naar andere culturen. Grappig genoeg is de taal daarbij meegelift.

  3. Zou de complexiteit van de taal dan ook weer invloed hebben op het wereldbeeld? Het is trouwens sowieso leuk om te zien welke woorden er in andere talen voorkomen voor het beschrijven van bepaalde situatie. Een bekend voorbeeld is het Nederlandse woord ‘gezellig’, probeer het maar eens te vertalen naar het Engels.

    1. @ Vertaalbureau Perfect.

      Ik snap niet helemaal wat je bedoeld.

      http://www.mijnwoordenboek.nl/vertaal/NL/EN/gezellig

      gezellig bijv.nw. / bijw.
      cosy, snug, snugly, cosily, pleasant, sociable, chatty

      Synoniemen
      NL: onderhoudend (bijv.nw. / bijw.)EN: pleasant, cosy, sociable, chatty, entertaining, amusing, diverting
      NL: sociabel (bijv.nw. / bijw.)EN: pleasant, cosy, sociable, chatty
      NL: knusjes (bijv.nw. / bijw.)EN: cosy, snug, snugly, cosily
      NL: knus (bijv.nw. / bijw.)EN: cosy, snug, snugly, cosily, pleasant, comfortable, agreeable, pleas…

      Voorbeeldzinnen en gezegdes
      NL: gezellige omgang EN: social intercourse
      NL: gezellig avondje EN: social evening, social

      1. Barry, waar VP op doelt is denk ik het volgende:

        Het idee of het concept ‘gezelligheid’, of laat ik het de connotatie van het woord noemen, kennen ze in het Engels niet precies zoals in het Nederlands. Er zijn wel woorden die de connotatie benaderen, maar ‘cosy’ en ‘pleasant’ etc. zijn toch net weer iets anders. Zo vind ik persoonlijk ‘cosy’ meer overeenkomen met knus kwa connotatie, en ‘pleasant’ meer met plezierig.

        Net zo goed zijn er in het Engels (of welke andere taal dan ook) woorden waarvan de Nederlandse tegenhanger niet bestaat, of de lading niet helemaal dekt.

        Overigens zijn sommige mensen geneigd hier vervolgens de conclusie aan te trekken dat het Engelse volk hierdoor ook een minder ‘gezellig’ volk is. Maar daarover verschillen de meningen nogal. Het zou wel kunnen, denk aan de Sapir-Whorfhypothese of aan Newspeak uit George Orwell’s ‘1984’.

        1. @ Niek,

          Dank je wel voor de uitleg, ik snap nu wat er bedoeld wordt, het enige woord wat dus een beetje in de buurt komt is sociable en dat woord dekt de lading niet helemaal omdat sociaal willen zijn niet perse ook gezellig is. Ik ga nu de aardappels maar es ff afgieten, letterlijk dit keer, ik ben aan het koken. :)

  4. Lojban is een bijzonder interessante (kunstmatige) taal.
    Zo zou de taal er voor kunnen zorgen dat native-sprekers (die zijn er op dit moment nog niet) de wereld ‘echter’ ervaren en zo min mogelijk beperkt worden in het creatieve proces.

Laat een reactie achter