Onderzoek aan een worm leverde veel nieuwe informatie op over een eiwit dat betrokken is bij veel menselijke kankersoorten – en levert dus mogelijk zeer effectieve manieren op om ze te behandelen.
Evolutionair gepruts aan worm op pootjes
Wij zijn in feite allen wormen op pootjes. Het is een weinig vleiende constatering, maar waar is het wel. Je kan dat goed zien aan de ontwikkeling van menselijke embryo’s. Op een gegeven moment vormen deze een wormachtige buis. Omdat wormen over het algemeen veel eenvoudiger in elkaar zitten dan mensen, zijn ze een geliefd onderwerp voor biochemisch onderzoek: onderzoek naar de functies van genen en de eiwitten die ze vertaald opleveren. Want weliswaar weten we na het Human Genome Project welke eiwitten het menselijk lichaam produceert, maar we weten nog nauwelijks welke functies deze eiwitten hebben en hoe ze onderling samenwerken. Je kan de werkwijze van evolutie het beste vergelijken met die van de ontwikkelaars van bijvoorbeeld Microsoft Windows: voortdurende toevoegingen en geknutsel aan een basiscode terwijl het basisontwerp in essentie hetzelfde blijft.
Oer-eiwit veroorzaakt, wanneer aan elkaar gelaste genen worden afgelezen, tumorvorming
In de tijd dat de gemeenschappelijke voorouder van de mens en de laboratoriumworm Caenorhabditis elegans leefde, in het Cambrium rond de 600 miljoen jaar geleden, vervulde het oer-eiwit TGF-1 vermoedelijk dezelfde functie als het nu doet in zowel wormen als mensen. TGF-1 (tumor growth factor-1) controleert de snelheid waarmee groeifactoren (eiwitten die groei stimuleren) worden uitgescheiden door het transportnetwerk van de cel, het ER, endoplasmatisch reticulum (in het Nederlands vertaald: netwerkje in het celplasma). Bij tumorgroei blijken twee ‘gebroken’ genen aan elkaar geplakt te zijn en zo, wanneer afgelezen, een nieuwe, ‘chimere’ variant van het eiwit op te leveren. Het eiwit bevindt zich bij mensen ook aan de uiteinden van de ER waar de groeifactoren in zakjes worden verpakt. De tumorveroorzakende chimere variant laat veel meer groeifactoren uit het ER stromen. De onderzoekers denken dat dit op de een of andere manier leidt tot het ontstaan van kankercellen.
Aangrijpingspunt voor medicijnen
Onderzoekers denken nu dat door medicijnen speciaal voor het vernietigen van dit fusie-eiwit te ontwikkelen, ze een “magische kogel” voor drie vormen van kanker in handen krijgen: de vrij zeldzame anaplastische grote-cel lymfoom, het ook bij jonge mensen veel voorkomende papillair schildkliercarcinoom and extraskeletaal chondrosarcoom. Immers: de fusie-eiwitten komen alleen voor in zieke cellen. Deze therapie heeft dus niet de bijzonder akelige bijwerkingen van standaard chemotherapie. Hopelijk is dit het eerste begin van een meer intelligente aanpak van kankergezwellen. De drie voornaamste strategieën bij het behandelen van kanker komen nu neer op wegsnijden, wegbranden met radioactieve straling of net iets harder vergiftigen van de tumor dan de rest van de patiënt. Alle drie wat minder elegant. Dat moet toch slimmer kunnen, zou je zeggen.
Groeifactoren stimuleren behalve groei ook deling en ontwikkeling van een cel.
In de drie genoemde voorbeelden van kanker helpen Cryochirurgie (bevriezing) en een celdodende zalf ook niet ( fluorouracil of imiquimod). Oppervlakkige radiotherapie die niet of nauwelijks belastend is wordt gegeven bij huidkanker. Radioactief jodium wil nog wel werken tegen schildklierkankercellen, maar dit nieuwe onderzoek is misschien de moeite waard. Een onderzoek naar een nieuwe behandeling duurt jaren. Het gebeurt op een wetenschappelijk verantwoorde manier, zeer zorgvuldig en stap voor stap. In de Wet medisch -wetenschappelijk onderzoek met mensen staat onder welke voorwaarden wetenschappelijk onderzoek bij mensen mag plaatsvinden. Elk onderzoeksprotocol wordt in het ziekenhuis beoordeeld door een toetsingscommissie. Die commissie gaat na of het betreffende onderzoek voldoet aan de wettelijke voorwaarden. De toetsingscommissie bestaat uit artsen en andere zorgverleners.
Onderzoek naar nieuwe behandelingen of nieuwe combinaties van bestaande behandelingen begint in kweekbakjes in het laboratorium en bij dieren. Daarna test men de nieuwe behandeling bij mensen met kanker. Onderzoek naar nieuwe manieren van opereren start meestal direct door die toe te passen bij een kleine groep patiënten.
Eerst wordt bij kleine aantallen patiënten onderzocht hoe zij de nieuwe behandeling verdragen (fase 1 onderzoek). Bij geneesmiddelenonderzoek bestuderen de onderzoekers in deze fase ook hoe het medicijn zich in het menselijk lichaam gedraagt en welke dosering te verdragen is. Bovendien zoeken zij uit welke toedieningsvorm het meest geschikt is. Een volgende stap is fase II onderzoek. Bij een andere groep patiënten gaan de onderzoekers dan na of de nieuwe behandeling of nieuwe combinatie van behandelingen tumorcellen vernietigt en bij welk percentage van de patiënten dat gebeurt.
Als fase II onderzoek de aanwijzing geeft dat de behandeling werkt, moet dit bewezen worden in fase III onderzoek. Hierbij vergelijkt men de standaardbehandeling met de nieuwe behandeling.
Een grote groep patiënten krijgt de standaardbehandeling. Een even grote, andere groep krijgt de nieuwe behandeling. Door loting (randomisatie) wordt bepaald wie in welke groep terecht komt. Bij deelname aan fase III onderzoek weet zowel patiënt als specialist niet vooraf welke behandeling de patiënt krijgt: de standaardbehandeling of de nieuwe behandeling. Door te loten voorkomt men dat het samenstellen van de groepen door wie dan ook wordt beïnvloed. Dat zou de resultaten van het onderzoek onbetrouwbaar maken omdat de twee groepen patiënten dan niet vergelijkbaar zijn. Het hangt van de opzet van de studie af of de patiënt daarna wel weet welke behandeling hij/ zij krijgt. Soms wordt dat pas bekend gemaakt nadat alle onderzoeksgegevens zijn verzameld.
Deelname aan een onderzoek naar een nieuwe behandeling is geheel vrijwillig, en na voldoende informatie en instemming. Gegevens worden anoniem geregistreerd.
’t Lijkt er meer op dat wanneer men een nieuwe soort kanker heeft ontdekt in een kweekbakje deze wordt getest op een onwetende doelgroep, waarna bij succes van de kanker deze wordt gemoduleerd tot een kapitalistisch systeem waar weer een select groepje wetenschappers en opdrachtgevers in de commissie hun geinvesteerde financiën terughalen uit de niets vermoedende arme mensen (cosmopolieten)….er zit immers een miljarden industrie aan vast met vele arbeiders en product leveranciers. Mijns inziens zijn bijna alle dolgedraaide cellen een vorm van kanker verspreiders…..