Tot voor kort werd gedacht dat elektrische velden nauwelijks invloed hebben op ons brein. Dat blijkt niet te kloppen: elektrische velden blijken zelfs essentieel om groepen neuronen samen te laten werken. Hebben de verguisde aluhoedjes dan toch gelijk?
Ooit werd gedacht dat elektrische velden die door het afvuren van neutronen in ons brein ontstaan, een onbedoeld bij-effect zijn van de werking van neuronen. Dit blijkt niet te kloppen. De velden blijken zelfs een essentiële rol te spelen, namelijk bij het coördineren van groepen neuronen, ontdekten neurobioloog Kostas Anastasiou en zijn team (1). Dit betekent dus dat neutronen die niet onderling verbonden zijn, toch invloed op elkaar hebben.
Bekend is al dat (voor neurologische begrippen) sterke elektrische velden (denk aan honderd volt per meter), ontstaan door tegelijkertijd vurende neuronen, de oorzaak zijn van epileptische aanvallen. Het meten en reproduceren van de uiterst zwakke elektrische velden die veel vaker in de hersenen voorkomen is veel lastiger, de reden dat hier veel minder onderzoek naar gedaan is.
Wij nemen deze sterk wisselende velden waar als hersengolven, zoals alfa-, bèta- en thetagolven die een groot deel van de hersenen beïnvloeden, maar er bestaan ook zwakkere, kleinschaliger velden. De kleinste velden moeten gemeten worden met een groepje elektroden op een afstand van slechts vijftig micrometer van elkaar: de grootte van het hoofdcellichaam van een neuron (neuronen kennen immers communicatie-uitlopers, dendrieten, die tientallen centimeters lang kunnen worden).
Zelfs zwakke velden met een sterkte van enkele volts per meter blijken al grote invloed te hebben op de manier en het patroon waarop neuronen afvuren. Anastasiou denkt dat in de communicatie via deze elektrische velden wel eens de oplossing kan worden gevonden van de heilige graal in de neurowetenschap: de oorsprong van ons bewustzijn(2).
Grappig genoeg worden er op dit moment ook computers ontwikkeld die net als ons brein gebruik kunnen maken van deze lekken en zo energiezuiniger worden. Misschien moeten we de hardware van onze computers wel meer op die van het brein laten lijken – dus met deze lekvelden – om machinebewustzijn te ontwikkelen. Alhoewel er veel, heel veel, voor te zeggen is die doos van Pandora gesloten te houden.
Elektromagnetische velden om ons heen
Elektromagnetische velden blijken dus minder onschadelijk te zijn dan tot nu toe werd aangenomen. Ze blijken in staat om de manier waarop onze hersenen werken in verregaande mate te beïnvloeden. Weliswaar zijn ons bloed en andere lichaamsvloeistoffen zwak geleidend – wat redelijke elektrische afscherming geeft – maar er bestaan elektrische velden om ons heen die in de orde van grootte liggen van de door Anastasiou onderzochte waardes. Enkele voorbeelden: in hoogspanningsmasten is sprake van een wisselstroom van tienduizenden tot over 380.000 volt (3).
Statische elektriciteit produceert vaak een zeer sterk elektrisch veld, maar dit kan weinig kwaad: er ontstaat direct een tegengesteld gerichte lading op de huid. Magnetische velden daarentegen kunnen wel ons lichaam binnendringen. In ons lichaam wekken die als ze veranderen dan weer elektrische velden op. Ook stroomdraden, apparatuur, kortom zo ongeveer alles waar elektriciteit doorheen loopt, kan dus in principe ons zenuwstelsel beïnvloeden.
Volgens een (omstreden) onderzoek heeft hoogfrequente radiostraling, zoals in de buurt van wifi-modems, slechte gevolgen heeft op planten(4). Er zal verder onderzoek gedaan moeten worden naar de mate waarin magnetische velden ons lichaam kunnen binnendringen, maar tot die tijd lijkt voorzichtigheid met bronnen van elektromagnetische velden een erg goed idee.
Bronnen:
1. Ephaptic coupling of cortical neurons, Nature Neuroscience
2. Neural Communication: Weak Electrical Fields in the Brain Help Neurons Fire Together, ScienceDaily
3. Hoogspanning, Wikipedia
4. De waarheid rond wifi-straling en dode bomen, De Pers ex. WAU publicatie
Het is zo dat priesters al duizenden jaren gebruik maken van electrische velden, ze bouwden hun tempels op magnetische knooppunten in de aarde waardoor hun volgelingen makkelijker te beinvloeden waren. Sterke electromagnetische velden kunnen namelijk hallucinates veroorzaken en het kan ook helpen om mensen sneller in trance te krijgen.
Een ander voorbeeld, ik heb een hele tijd een apparaat gebruikt op electriciteit waarmee je je buikspieren en andere spieren kan trainen, als je het apparaat aanzette dan werden er electrische pulsen door je spieren gestuurd. Deze stroompulsen zouden eigenlijk geen kwaad moeten kunnen doen, ik had wel enkele nare bijeffecten die niet in de beschrijving stonden, mijn spieren sloegen de stroom op en uren later had ik nog schokken in mijn armen. Een ander bijeffect was dat ik regelmatig ontladingen kreeg, ik was meer statisch geladen dan normaal. Ik kon nog geen winkelkarretje meer vastpakken of ik verbrandde mijn vingers bijna door de stroomschokken. Een mens heeft miljoenen miniaccutjes in zijn lichaam zitten, als zo´n trainings apparaat dit met je lichaam kan doen, wat kan het dan doen met je hersenen? Ik weet wat het met je hersenen kan doen omdat ik em daar lang genoeg mee bezig gehouden heb, natuurlijk wou ik weten of ik een spierziekte had of iets anders dus ik moest het wel gaan uitzoeken.
Wat we al weten over groepen neuronen, is dat er sensorische neuronen (zintuigen) en motorneuronen(skeletmusculatuur) bestaan, ze staan aan het begin en aan het eind van de zenuwactiviteit: receptie en reactie. Bij ingewikkelde organismen bestaat de overgrote meerderheid van neuronen uit interneuronen, die qua functie tussen sensorische en motorneuronen in liggen. Het ruggemerg en de hersenen bevatten neuronen, een gespecialiseerde cel in het cerebellum, een gedeelte van de hersenen verantwoordelijk voor de motorische coördinatie, kan impulsen verzamelen van 80.000 andere neuronen.
De wisselwerking tussen zenuwcellen voor een zenuwimpuls is onder te verdelen in:
* de reflex
* de afleiding van de synaps, met excitatie (temporele summatie en spatiële summatie), inhibitie en desinhibitie.
* het synaptisch mechanisme, met synaptische transmissie, neurotransmitters, vergif en drugs, en endorfinen.
Nadat een impuls door een dendriet is ontvangen, verandert deze in een electrisch signaal, actiepotentiaal (anders dan rustpotentiaal), dat zich door het cellichaam en langs het axon naar de synaps beweegt. Bij de punt van het axon verandert het signaal in een chemische boodschap. Kleine bolletjes, synaptische blaasjes, scheiden een chemische stof af die zich door de ruimte naar de dendriet begeeft.
De potentiaalverandering werkt kennelijk aanstekelijk: ieder gebied doet de belendende gebieden ontbranden, ongeveer zoals een vonk beweegt langs een lont.
Temporele summatie wil zeggen: een stimulus onder de drempel zal geen reflex teweegbrengen, maar tweeof meer stimulie die met niet meer dan een halve seconde tussenpauze worden toegediend, leiden wel tot een reflex. Dit wijst erop dat de effecten van de eerste stimulus op de een of andere wijze werden opgeslagen en hebben bijgedragen aan het effect van de tweede.
Spatiële summatie wil zeggen: stimulie onder de drempel, toegediend op verschillende plaatsen, zullen elk afzonderlijk niet, maar gezamenlijk wel tot een reflex leiden. Dit geeft aan, dat exciterende effecten uit verschillende gebieden samentrechteren tot een gemeenschappelijk pad. Een gegeven laatste gemeenschappelijk pad, kan zowel exciterende als inhiberende boodschappen ontvangen (spierantagonisme).
Er moeten exciterende en inhiberende processen zijn die accumuleren in de tijd, maar uiteindelijk toch weer verdwijnen. Ofwel optelbare effecten van verschillende neuronen. De meeste neuronen ontvangen informatie vanuit een groot aantal presynaptische cellen in de hersenen- vaak van duizend of meer. Daardoor zullen transmittermoleculen contact maken met diverse delen van het postsynaptisch membraam en de effecten zullen dan opgeteld worden. (dat is spatiële summatie). Er zijn meer neurotransmitters dan exciterende en inhiberende, maar die laat ik even buiten beschouwing.
Daarnaast gaat het om de sensorische code waarmee het zenuwstelsel verschillende zintuiglijke ervaringen representeert. Een toon, een gevoel van druk, de kleur oranje of een zure smaak, behoren tot verschillende sensorische domeinen (zintuigmodaliteiten). De Duitse fysioloog schreef de kwalitatieve verschillen niet toe aan de verschillen tussen stimulie, hij heeft twee theoretische benaderingen: de specifiteitstheorie, die ervan uitgaat dat de verschillende sensorische kwaliteiten geprikkeld worden door andere neuronen. Deze kwaliteitsspecifieke neuronen kunnen receptoren zijn of verder in het zenuwstelsel liggen. In beide gevallen zijn ze op een of andere manier voorzien van een “label” met hun sensorische kwaliteit. Wanneer de neuronen signalen afvuren interpreteert het zenuwstelsel de activatie als “rood”, “zuur”, of welke specifieke sensorische kwaliteit dan ook.
De tweede benadering is de activatiepatronentheorie. Volgens deze theorie is de code voor kwaliteit (term voor energie) afkomstig van een totaalactivatiepatroon, waarbij een hele verzameling neuronen of zenuwvezels betrokken is. In sommige sensorische systemen, bijv. smaak, zijn de reacties van de sensorische vezels niet al te specifiek: de meeste vezels reageren op vele stoffen. Wat vershilt is het activatiepatroon dat deze stoffen produceren, en dit zich onderscheidende patroon is wellicht de neuronale code die leidt tot het ontstaan van de sensorische kwaliteit.
De zintuigen hebben enkele gemeenschappelijke beginselen:
In de eerste plaats begint bij de meeste zintuigmodaliteiten de verwerking van prikkelenergie met diverse structuren, die tot taak hebben de fysische energie van de prikkel te verzamelen en te versterken, opdat voor de receptoren een “betere” proximale stimulus ontstaat. Een voorbeeld daarvan is het stelsel van halfcirkelvormige kanalen. Deze kanalen bevatten een vloeistof die bij draaïng van het hoofd gaat bewegen en zo de haarcelreceptoren in het vestibulair systeem activeert.
In de tweede plaats heeft bij alle zintuigmodaliteiten de volgende stap betrekking op de receptoren, die zorgen voor de transductie of omzetting van de fysische prikkelenergie in een electrische prikkel.
In de derde plaats houdt voor geen van de zintuigen de verwerking van de stimulus op bij de receptoren. Er zijn altijd verder gelegen neuronale centra waar zich het coderen afspeelt.
In de vierde plaats staat ieder deel van een sensorisch systeem in wisselwerking met de rest van dat systeem. Die wisselwerking betreft zowel het onmiddellijk voorafgaande verleden als lopende gebeurtenissen in aangrenzende delen.
(Bij wisselwerking van sensorische systemen met veranderingen in tijd, intensiteit en ruimte treden verder adaptie-effecten op.)
Over de oorsprong van het bewustzijn stelt Sir John Eccles dat geen enkele verzameling cellen aansprakelijk zou kunnen zijn voor het bewustzijn. Het zelfbewustzijn, zegt hij, vraagt om een mentale energie die niet afhankelijk is van hersenprosessen.
Eccles suggereert dat het bewustzijn is samengesteld uit eenheden die “psychonen” worden genoemd en die in wisselwerking staan met miljoenen “dendronen” (bundels dendrieten). Elk psychon correspondeert met een idee.
Voor de volledigheid vermeld ik dat de projectiegebieden van de cortex dienen als ontvangststations voor sensorische of als verzendcentra voor motorische opdrachten. De rest van de cortex wordt in beslag genomen door associatiegebieden, waar de neuronale boodschappen van de verschillende zintuigen samenkomen. Hun functie houdt verband met de hogere mentale functies, zoals vooruitzien, onthouden, denken en spreken.
Julie, zoals ik al zei, ik wist er al het 1 en ander van maar zo´n compleet verhaal heb ik nog nooit gezien, ik heb hier dus veel van geleerd. Weet jij mischien ook waarom het niet in de beschrijving stond dat mijn spieren uren later nog bleven naschokken?
Is dat een effect wat zelden gebeurd of is het iets heel persoonlijks? Of is het juist iets wat wel heel erg vaak gebeurd maar dat ze het niet vermelden omdat ze het apparaat niet meer verkocht krijgen?
Er is een driedeling in zenuwfuncties : receptie (ontvangst) door de zintuigen, reactie van de spieren en een geleidings- en integratiesysteem dat bemiddelt tussen deze twee functies. Door herhaalde prikkeling ontstaat temporele summatie en door gelijktijdige prikkeling spatiële summatie, die een centrale exciterende toestand veroorzaken, waardoor reflexen kunnen worden geactiveerd.
Julie,
Wat ik dus idd deed was vaak 8 patches tegelijk op mijn lichaam plakken om zoveel mogelijk tegelijk te trainen en als je de volumeknoppen helemaal opendraaide terwijl je niet getraind was dan kon je flinke schade aanrichten in je spieren. Daar werd in de beschrijving wel voor gewaarschuwd. Als ik jouw verhaal goed begrijp zou het dus niet persoonsgebonden moeten zijn maar zou het bij iedereen moeten gebeuren dat spieren nadat het apparaat was afgekoppeld nog na blijven schokken omdat de spieren het min of meer blijven onthouden.Nu kom ik uit op een algemene vraag gericht aan het lezerspubliek, zijn er meer mensen die deze ervaring hebben gehad met dit apparaat?
Nu komt aansluitend mijn volgende vraag, ik heb ooit een televisie uit elkaar gesloopt, ik had wel eerst de stekker uitgetrokken maar ik wist toen nog niet wat een inductieveld was, ik zag een grote sticker op de beeldbuis zitten met een bliksemflits erop maar dat kon mij bar weinig boeien. De stekker was uit het stopcontact…wat kon er misgaan? Ik trok de polen uit de beeldbuis, veegde het stof weg rondom de gaatjes en 2 uur later werd ik wakker. Ik was door het inductieveld in de tv bewusteloos geslagen. Kan een lichaam ook een inductieveld opbouwen wat sterk genoeg is om bijvoorbeeld met het geven van een hand aan een ander persoon die persoon bewusteloos te slaan? Ik ben na dat incidentje nog weken lang electrisch geladen geweest, en de 20 jaar daarna ben ik hypergevoelig gebleven voor de lucht die er is voordat het gaat onweren, dan gaan mijn haren op mijn armen gewoon rechtop staan. Vooor die klap die ik kreeg van die tv had ik dat niet zo sterk.
We hebben voortdurend electromagnetische smog om ons heen. In ziekenhuizen werken medische deskundigen ook met straling en magnetische velden. Hoewel met een andere intensiteit en duur kan ik hiervan wel de werking weergeven.
Net als radiogolven en lichtgolven zijn röntgenstralen ook onzichtbare electromagnetische kortegolfstralen. Met behulp van een röntgenbuis worden röntgenstralen uitgezonden als een enkelvoudige straal die gericht is p de schedel of op een gebied van het ruggenmerg boven een speciale filmcassette in een speciale röntgentafel. De röntgencassette bevat een radiografische film of een substantie waarmee een digitaal beeld kan worden verkregen. Röntgenstralen komen vrij via de röntgenbuis gedurende een fractie van een seconde en gaan dan door het lichaam naar de cassette.
De stralen worden meer of minder geabsorbeerd, afhankelijk van de dichtheid van het weefsel.
Het maken van een röntgenfoto brengt geen directe risico`s met zich mee. Maar de straling die nodig is voor het nemen van de röntgenfoto, kan wel levende cellen beschadigen. De gevolgen van de straling zijn cumulatief: het risico op kanker neemt toe als er herhaaldelijk röntgenfoto`s worden gemaakt.
De ooglens, spermacellen in de zaadballen en de eicellen in de eierstokken worden met een loden schort afgeschermd van de röntgenstralen. Aan vrouwen wordt altijd gevraagd of ze zwanger zijn voor ze worden blootgesteld aan de straling, omdat deze afwijkingen kan veroorzaken aan de foetus.
Bij een intra-artiële angiografie van de hersenen wordt een contraststof met jodium in de slagader geïnjecteerd. Daarna worden er röntgenfoto`s gemaakt om de stroom van de vloeistof door de bloedvaten te bekijken. De contraststof absorbeert de röntgenstralen meteen en markeert alle afwijkingen in de bloedvaten. Bij een myelografie injecteert de arts een contrastvloeistof in de hersenvloeistof, op dezelfde manier als een ruggenprik: tussen twee wervels.
Met een CT-scanner kan met behulp van de computer het volledige hoofd onderzocht worden in ongeveer 90 seconden. Een röntgenapparaat aan een zijde van de scanner zendt een röntgenstraal door de hersenen. De stralen worden aan de andere kant van het hoofd opgevangen door een gevoelige sensor. De CT-scan kan ook worden gecombineerd met een contraststof.
De blootstelling aan straling tijdens de CT-scan is relatief klein. Om de blootstelling te beperken, worden er bij een CT-scan lichte stoten en een smalle straal gebruikt. Alle röntgenstralen zijn in feite ioniserende stralen. Een herhaalde blootstelling kan kanker veroorzaken. Voor aanvang van de CT-scan vraagt de specialist of er nog conflicterende aandoeningen zijn, zoals astma.
Bij een MRI-scan komt geen straling te pas die schadelijk is voor het lichaam.
Een MRI-scan geeft een veel gedetailleerder beeld van de hersenen dan een Ct-scan; er worden perfecte dwarsdoorsneden van de hersenen gemaakt met een krachtig magneetveld in combinatie met radiogolven.
Het hart van de beeldscanner bestaat uit een grote magneet, meestal “supergeleider”. De kracht van deze magneet is 10.000 tot 30.000 keer groter dan het magnetische veld van de aarde. MRI maakt gebruik van het feit dat bijna alle weefsels in ons lichaam een bepaalde hoeveelheid water bevatten. De waterstofatomen in dat water vormen de sleutel tot deze methode. De waterstofatomen in het lichaam vormen namelijk een rechte lijn als ze in een sterk magnetisch veld worden geplaatst. Ze zouden naar het denkbeeldige noorden wijzen.
De atomen worden geprikkeld door korte stoten van radiogolven. Ze gaan dan fluctueren. Als ze onder invloed van het magnetisch veld weer opnieuw op èèn lijn komen, zenden de kernen van deze atomen een “nucleair magnetisch resonantie signaal” uit. Aan de hand van de wisselingen in het gedrag van de atomen kan een kaart worden samengesteld van de hersenen of het ruggenmerg.
De manier waarop de normale beweging van watermoleculen in de hersenen kan worden beïnvloed door aandoeningen, is ook te zien met behulp van MRI; het deel van de hersenen betrokken bij een activiteit heeft een hogere doorbloeding, door het verhoogde zuurstofgehalte rond het geactiveerde weefsel verandert het resonantiesignaal.
Het nadeel van MRI is dat de omstandigheden waaronder de opnamen van de hersenen moeten worden gemaakt, erg veeleisend zijn, net als bij de CT-scans. Een MRI-scanner is veel uitgebreider, veel compexer en aanzienlijk duurder dan een CT-scanner. Het onderzoek duurt ook veel langer voor de patiënt. Elke individuele opname duurt 2 tot 3 minuten.
Net als bij de CT kan bij MRI ook een contraststof worden geïnjecteerd in een ader. De stof bevat meestal een magnetisch element,gadolinium, in plaats van jodium, dat bij CT-scans wordt gebruikt.
De bijwerkingen van MRI: aangezien het magnetisch veld van de beeldscanner zo krachtig is, kan het invloed hebben op pacemakers (met kleine schakelaars), metalen clips waarmee bloedvaten in het hoofd zijn afgesloten of gehoorimplantaten in het binnenoor. Een metalen fragment in het lichaam kan gaan bewegen door het magnetisch veld. Hierdoor zouden omringende weefsels kunnen worden beschadigd.
Bijwerkingen als gevolg van de contrastvloeistof gadolinium komen slechts sporadisch voor.
Echoscopie maakt gebruik van weerkaatsing van geluisgolven, bijv. voor een baarmoederecho. Geluidsgolven dringen slecht door botten heen, maar omdat baby`s openingen hebben tussen de botten van de schedel, akoestische vensters, kan een echo worden gebruikt om hersenbeschadigingen op te sporen.
Bij volwassenen kan met een doppler-echo de bloedstroom naar de hersenen worden onderzocht.
Bewegende deeltjes, zoals de bloedcellen, veranderen de frequentie van de geluidsgolven die ze weerkaatsen.
Een echo gebruikt geen straling, en heeft voor zover bekend geen bijwerkingen.
Dus de ziekenhuizen, gericht op genezing, maken bewust gebruik van straling en magnetisme.
De electrische activiteit van neuronen, de samenstelling van het bloed, de hersen-en ruggenmergvloeistof, is ingecalculeerd.
Ik vind het een erg interessant vraagstuk. We weten helemaal niet hoeveel invloed de energie en eventuele straling van de verschillende apparatuur en technologie die door ons gebruikt wordt, op ons heeft. Hier moet veel en veel meer research naar gedaan worden.
Sites als http://stopumts.nl richten zich hier op. Maar om een serieuze discussie op te bouwen moeten we ook de andere partij horen. En zij zwijgen weer als het graf.
Tegenwoordig zijn er zenders die gedachten uit de hersens van mensen opvangen en zenden. Honderden mensen communiceren dagelijks met elkaars hersenen met behulp van zenders.