Portret van Machiavelli.Schilder: Santi de Tito.

Is extreemrechts een probleem?

Schietpartijen door daders die zich laten inspireren door xenofoob gedachtegoed, komen veel voor. Reden voor de overheersend kosmopolitische en linksgeoriënteerde main stream media zoals de Nederlandse ‘kwaliteitskranten’ Trouw, Volkskrant, de Nederlandse staatsomroep NOS en wannabe ‘kwaliteitsnieuwssite’ nu.nl om er met gestrekt been in te gaan tegen het “extreem-rechtse” gevaar. Is ‘extreemrechts’ inderdaad het probleem, of is “extreemrechts” onderdeel van een groter probleem?

De extreemrechtse ideologie: bestaat extreemrechts?
Extreemrechts is een verwarrende term, waarmee een gemeenschappelijke, pejoratieve sticker wordt geplakt op een reeks van onderling slechts zijdelings verwante ideologieën. ‘De’ extreemrechtse ideologie bestaat niet. Kort samengevat zijn er drie belangrijke stromingen, die onder de noemer ‘extreemrechts’ worden verketterd door de overwegend linkse main stream media: racialisme, anti-islamisme (“islamofobie” in main stream media jargon) en nationalisme. De door nette mensen verketterde Nederlandse politicus Geert Wilders is bijvoorbeeld uitgesproken anti-islam en een nationalist, maar geen racialist. Neonazi’s richten zich vooral op niet-westerlingen, maar hebben weinig moeite met de islam (hun idool Hitler kende veel bewondering voor het “krijgersgeloof” islam). We kunnen dus concluderen dat het epitheet ‘extreem-rechts’ weinig verklarende waarde heeft en getuigt van denkluiheid.

Racialisme
De term ‘racisme’, die oorspronkelijk onderscheid maken op biologisch ras betekende, is in de loop van decennia door “progressieve” activisten qua betekenis uitgebreid naar het pejoratief bejegenen van elke onderscheiden onderliggende groep door een (verondersteld) dominante groep. Wat oorspronkelijk met racisme werd bedoeld, wordt daarom nu met een nieuw woord, racialisme, aangeduid. Racialisten geloven dat er sterke genetische verschillen tussen bepaalde mensentypen, zoals caucasoïden (‘blanken”), negroïden en mongoloïden, bestaan. Het racialisme krijgt de laatste jaren een sterke wind in de rug door identity politics, genetisch onderzoek en populaire genetische testen zoals 24andme.com, die bijvoorbeeld aangeven hoeveel procent Afrikaans, Indiaas en Neanderthal-DNA in het genoom van de testnemer zitten. Racialisten geloven in meerder- en minderwaardige rassen, waarbij uiteraard hun eigen groep superieur is. Ze zien de immigratie van uitheems uitziende migranten (in Japan bijvoorbeeld negroïden en caucasoïden, in Europa en de VS niet-blanken; in Zuid Afrika is er een toenemende haat tegen niet-negroïden) als een bedreiging van de raszuiverheid van hun volk. Veel aanslagplegers zijn racialisten. Ze geloven dat alleen door “ongedierte” uit te moorden, ze de “raszuiverheid” van hun groep kunnen behouden. Racialisme is niet een uniek “blank” of westers verschijnsel. In Oost-Azië en onder bijvoorbeeld Marokkaanse Imazighen, Arabieren, Joden, en veel zwarte activisten is het rasdenken even hardnekkig. Racialisme is helaas aangeboren: uit onderzoek [1] blijkt dat baby’s negatief reageren op mensen die er anders uitzien dan gebruikelijk. Racialisme is nauw verwant aan de in linkse kringen populaire identity politics.

GoyaaÅ‚é (Geronimo) bood met een groepje andere Apaches tot het bittere einde verzet tegen de Amerikaanse indringers. Een terrorist, vonden de Amerikanen in die tijd. Een vrijheidsstrijder, vinden velen nu.
GoyaaÅ‚é (Geronimo) bood met een groepje andere Apaches tot het bittere einde verzet tegen de Amerikaanse indringers. Een terrorist, vonden de Amerikanen in die tijd. Een vrijheidsstrijder, vinden velen nu.

Anti-islamisme
De islamitische sekten soennisme en in grote mate sji’isme en ibadisme zijn niet alleen religies, maar ook politieke ideologieën. Er zijn talloze hadith en enkele koranverzen die politieke uitspraken bevatten. De ideale samenleving volgens het islamisme wordt geregeerd door de sharia, een amalgaam van leefregels en wettelijke regels, en kent slechts een beperkte vorm van democratie. Over alle terreinen waar er een duidelijk “islamitisch” oordeel is, bijvoorbeeld het stenigen van vreemdgaanders en het verbod op alcohol, primeert het oordeel van de soennitische of sji’ietische clerus. Iran is zo ongeveer het maximum wat qua democratie in een door de sharia beheerste staat mogelijk is. De strikte leefregels waaraan niet-koranische islamieten onderworpen zijn, en zij ook niet-islamieten proberen te onderwerpen, en het streven naar de wereldheerschappij van de ‘islamitische’ sharia-wetten door onder meer de Moslimbroederschap, wekken veel weerstand op onder niet-islamieten en seculiere moslims. Deze weerstand wordt in de main stream media aangeduid met de term ‘islamofobie’, een door islamisten geïntroduceerd neologisme. “Islamofobie” impliceert dat zowel kritiek op het islamisme, als op de islam als geloof en op moslims als groep, gelijkwaardig fout en irrationeel zijn. Vanzelfsprekend is dit het standpunt waarvan de islamisten graag zien dat het mainstream wordt. Niet-islamistische moslims verwerpen deze term fel [2] en maken onderscheid tussen anti-islamisme (gekant zijn tegen de ideologie islamisme, wat ze als legitiem zien) en anti-moslim (haat tegen de moslims als groep, wat ze als verwerpelijk zien). Een meer accurate term is daarom anti-islamisme, de reden dat Visionair.nl voor deze term kiest.

Nationalisme
Nationalisten geloven dat de mensheid opgedeeld is in volkeren, naties, en dat het eigen ‘volk’ het beste in een eigen, onafhankelijke natiestaat kan leven. Nationalisten zijn soms, niet altijd, suprematistisch. Dat betekent dat ze streven naar de heerschappij van hun eigen ‘volk’ over andere ‘volken’. Een berucht voorbeeld van nationalistisch suprematisme is vanzelfsprekend het baathisme in Irak en het nazisme in Duitsland. Om nationalisme gelijk te stellen met suprematisme, zoals bijvoorbeeld de Nederlandse PvdA-politicus Timmermans doet, is te kort door de bocht. Nationalisme in de beperkte zin, en zeker verlicht (wederkerig) nationalisme, blijkt namelijk een belangrijke bron van vrede en respect te zijn. Zo zijn etnisch homogene landen, zoals IJsland, Korea en Eswatini, veel stabieler dan landen waar grote minderheidsgroepen bij elkaar wonen, zoals Nigeria, Irak en Macedonië. In een land waar de bevolking het in grote lijnen met elkaar eens is met hoe een land geregeerd moet worden en welke politieke keuzes gemaakt moeten worden, is er geen reden voor burgeroorlog. Doorgaans hangen deze opvattingen sterk samen met de cultuur waarin mensen opgroeien en waarmee ze zich identificeren, m.a.w. hun ‘volk’. Hoe hard het ook klinkt, good fences makes good neighbours, blijkt op geopolitieke schaal.

Het “radicale midden”
Identiteitspolitiek
In feite is het zelfbenoemde middenveld, bestaande uit de main stream media en de gevestigde politieke partijen eveneens radicaal. Identiteitspolitiek is reeds aan de orde gekomen. Identiteitspolitiek bejubelt de eigen identiteit van etnische of seksuele minderheden en ziet de groepsidentiteit als voornaamste identiteit voor leden van deze minderheid. In feite is etnische identiteitspolitiek een combinatie van racialisme en nationalisme, twee “extreemrechtse” ideologieën die door het “radicale midden” worden verketterd bij de inheemse meerderheid, maar worden bejubeld bij “gemarginaliseerde” minderheden. In de VS, waar identiteitspolitiek nog verder is doorgeslagen dan hier, moet een man die zich als vrouw identificeert, worden behandeld als vrouw. Met als gevolg dat al dan niet geopereerde biologische mannen, in vrouwensporten hun biologische vrouwelijke mededingsters door hun grotere lichaamskracht verpletteren. Identiteitspolitiek verdeelt en is een destabiliserende factor.

Klimaathysterie
In de gerechtvaardigde zorgen over de klimaatverandering, slaat vooral in Nederland de gevestigde orde nogal door en kunnen we van “klimaathysterie” spreken. Zo worden burgers In Nederland op den duur gedwongen van het gasnet afgekoppeld en aangesloten op warmtepompen (saillant detail: iets over de grens in Duitsland worden huizen juist aan het gasnet aangekoppeld). Uit onderzoek blijkt dat dit per huis rond de 18.000 euro gaat kosten. Dom; het was hier uiteraard slimmer geweest om dit alleen bij nieuwe woningen te doen, groenafval te vergisten om de slinkende gasbel in Slochteren te compenseren, en/of om synthetisch aardgas uit kooldioxide en waterstof te bereiden met het komende overschot aan zonne- en windenergie tijdens piekuren en dit methaan via het gasnet te distribueren naar ‘oude’ woningen.

Economisch fundamentalisme
De economie wordt door de main stream media gezien als de ultieme brenger van levensgeluk en als de maat der dingen. Verschijnselen die in feite een teken zijn van schaarste, zoals de irrationele stijging van de huizenprijzen door het kunstmatige tekort aan bouwgrond, worden bejubeld als vooruitgang omdat op papier het BNP daardoor sterk groeit. Bijkomend voordeel: de belastingopbrengsten op huizen nemen toe en de banken (grote werkgevers voor ex-politici) maken woekerwinsten op hypotheken. Ook de massale immigratie van doorgaans laagopgeleide migranten uit Afrika en het Midden Oosten wordt gezien, en politiek verkocht, als een economisch briljante beslissing, immers, het BNP groeit en de vergrijzing neemt af. Dat er enorme kosten ontstaan om deze groepen te integreren en hun uitkeringen te betalen (zo zijn na twintig jaar de meeste Somalische vluchtelingen, net als de meerderheid van de Afghanen, Syriërs, en Eritreeërs, nog steeds werkeloos[3]), komt niet terug in de statistieken. Immers, hun uitkeringen gaan grotendeels op aan huur en andere eerste levensbehoeften, wat de consumptie aanjaagt.
Door de onbetaalbaar wordende woningen stellen jonge gezinnen het krijgen van kinderen uit, met als gevolg nog meer vergrijzing. Vooral laagopgeleide vrouwen moeten gedwongen werken in banen die een marginaal nut opleveren en netto gezien minder opleveren dan de hoge kosten voor kinderopvang. Omdat er steeds meer hoogopgeleiden komen, stellen werkgevers steeds hogere opleidingseisen. Niet omdat er meer kennis nodig is, maar omdat ze op die manier aan meer intelligent personeel komen (er is een sterk verband tussen IQ enerzijds, en zowel succes op een opleiding als op het werk anderzijds). Een werkgever die alleen relevante opleidingseisen stelt, blijft met de “kneusjes” (en een enkele hoogbegaafde autodidact) zitten, met de voorspelbare gevolgen.

De voor de hand liggende oplossingen voor deze problemen, een selectief meritocratisch “fascistisch” immigratiebeleid, meer “milieuvernietigende” bouwgrond, minder onzinnige, kostenopdrijvende eisen aan kinderopvang (“onverantwoord”) en een vaste kinderaftrek voor de eerste twee of drie kinderen van werkende mensen (“extreem rechts/nazi-bevolkingspolitiek”), worden niet doorgevoerd om ideologische redenen.
Om de “economische concurrentiepositie” te behouden, worden de lonen laag gehouden en de rechten van werkenden steeds meer ingeperkt. Dit levert lagere loonkosten en hogere winsten op. Deze hogere winsten worden uitgekeerd aan aandeelhouders, geïnvesteerd in het buitenland of geparkeerd in belastingparadijzen. Werkenden kunnen minder sparen en moeten een steeds hoger deel van hun inkomen aan vaste lasten besteden. De lastendruk is steeds meer verschoven van bedrijven naar werknemers en consumptie.

Het werkelijke probleem: de ideologische tweedeling
Om met de in linkse kringen populaire filosoof Jürgen Habermas te spreken: de communicatieve rationaliteit in de tegenwoordige maatschappij is totaal zoek. De main stream elite ziet haar eigen doel-middelenrationaliteit als enige zaligmakende rationaliteit. Hun “populistische” tegenstanders, met een afwijkende doel-middelenrationaliteit, zetten ze neer als irrationele xenofoben, gedreven door onderbuikgevoelens. Omdat de main stream de samenleving beheerst,  legt ze haar rationaliteit op aan hun tegenstanders. Zij bepalen wie er Nederland en België binnenkomen, waar huizen gebouwd mogen worden en waar belastingen op worden geheven. De vooruitzichten zijn somber, omdat vooral de elite weigert om haar eigen motieven en logica in vraag te stellen.

Als het zo doorgaat, stevenen we af op een burgeroorlog. Want waar men ophoudt met praten, wordt de fysieke realiteit de grootste gemene deler. Met andere woorden: beide partijen gaan hun gelijk halen met geweld in plaats van met argumenten. Er vallen dan doden in plaats van woorden.

Bronnen
1.  Monica P. Burns en Jessica A. Sommerville, “I pick you”: the impact of fairness and race on infants’ selection of social partners, Front. Psychol., 12 February 2014 
2.  Ed Husain, The Tories are right to reject the flawed definition of ‘Islamophobia’, The Spectator, 2019
3.  CBS, Zeven van de tien Somaliërs in de bijstand, 2015

1 gedachte over “Is extreemrechts een probleem?”

  1. Of we stevenen af op een SP met veel zetels en macht, en vakbonden met veel leden en macht.
    Linkse partijen en vakbonden waren er nog niet in de tijd van burgeroorlogen.
    Fluwele revolutie is misschien ook mogelijk zoals in Georgië en Oekraine.
    Ultralinks en ultrarechts hebben veel met elkaar gemeen, vandaar dat het politieke spectrum zo`n hoefijzermodel is.

Laat een reactie achter