Geregeld wordt het idee van de volksraadpleging over een bepaald vaak heikel onderwerp, denk aan de Europese Grondwet of een minarettenverbod, het referendum, van stal gehaald. In veel van de ons omringende landen kent men het referendum al. De gevestigde politiek in Nederland moet er echter niets van hebben. Is een referendum een verrijking voor de democratie of een knieval voor het populisme?
Hoe werkt een referendum?
Aan een bepaalde groep kiezers wordt een bepaalde, gesloten vraag voorgelegd, gewoonlijk (niet altijd) een vraag waar je met ja of nee op kan antwoorden. Een enkele keer zijn er ook meer dan twee keuzes. Voor- en tegenstanders krijgen in principe uitgebreid de kans om in de weken of maanden daarvoor duidelijk te maken waarom het het verstandigste is, ja of nee te stemmen. Dan breekt de dag aan waarop gestemd kan worden en voor- en tegenstemmers brengen hun stem uit. Of boycotten het referendum als het kansloos is, want vaak wordt een minimaal opkomstpercentage geëist om de uitslag geldig te laten worden.Technisch gesproken kunnen er dan dus drie typen stemmen worden uitgebracht: voor, tegen of het referendum torpederen door niet te stemmen.
De argumenten tegen het referendum
In Nederland is het referendum tot nu toe getorpedeerd door de drie gevestigde grote politieke partijen. Zo zijn CDA en VVD verklaarde tegenstanders van het referendum. Er staat in het verkiezingsprogramma van de grootste oppositiepartij PvdA dat een referendum ‘wenselijk’ is, maar in werkelijkheid laat de partij als het er werkelijk om spant, doorgaans afweten. De kleine christelijke partijen zijn ook tegen het referendum om dezelfde redenen als CDA en VVD. De kleinere en nieuwere partijen zijn voorstander.
Deze argumenten van de tegenstanders CDA en VVD zijn letterlijk overgenomen van hun verkiezingsprogramma.
- Volksvertegenwoordigers en bestuurders zijn gekozen om beslissingen te nemen. Het is hun taak alle voor- en nadelen bij een beleidsbeslissing af te wegen.[1]
- Volksvertegenwoordigers en bestuurders nemen tijd om naar alle belangengroepen te luisteren. Kiezers hebben vaak minder zicht op alle belangen die meespelen, omdat zij niet over alle informatie beschikken.[1]
- Bij een referendum kunnen mensen alleen met ja of nee antwoorden. Ze kunnen geen nuances of argumenten aangeven.[1]
- Mensen die veel belang hebben bij het onderwerp zullen eerder gaan stemmen dan mensen die er niet bij betrokken zijn. Zo kan het voorkomen dat voornamelijk felle tegenstanders of felle voorstanders naar de stembus gaan. Hierdoor krijg je een eenzijdig beeld van de werkelijkheid.[1]
- Door een referendum te houden, krijgt de kiezer de indruk dat de uitkomst zal worden uitgevoerd. Maar omdat een referendum in Nederland niet bindend is, hoeven bestuurders en volksvertegenwoordigers niets met de uitslag te doen. Dit kan zeer teleurstellend zijn voor de kiezer.[1]
- Een referendum, waarin de burgers zich kunnen uitspreken over een aangenomen wet (correctief wetgevingsreferendum) is in strijd met onze representatieve democratie, omdat het parlement kan worden overstemd.[2]
- Bij een referendum kan de vraagstelling gemanipuleerd worden. [2]
- Kiezers kunnen andere beweegredenen hebben dan het onderwerp van het referendum.[2]
De Christenunie heeft een genuanceerder en ook filosofisch degelijk onderbouwd standpunt. Ze is tegen het raadplegend referendum, omdat hierdoor parlementsleden niet meer ‘zonder last of ruggespraak’ besluiten kunnen nemen. Immers, als ze beloven de uitslag van het referendum over te nemen, zijn ze hierdoor gebonden. Wel vindt de Christenunie sinds 2006 dat er een correctief referendum moet komen, waarbij de bevolking ongewenste besluiten van de regering en de Staten Generaal kan terugdraaien. Geen overbodige luxe, als je denkt aan allerlei internationale verdragen met verregaande gevolgen voor de Nederlandse soevereiniteit. Wel ziet de CU dit als een paardenmiddel, dat alleen in ernstige gevallen toegepast moet worden. Ook moet de opkomst voor het referendum dan hoger dan vijftig procent van de kiezers zijn.[3] Het standpunt van de streng-gereformeerde SGP lijkt in grote lijnen op dat van het CDA[4].
Representatieve democratie werkt slecht
Persoonlijk ben ik voorstander van het referendum, omdat de representatieve democratie, die vaak wordt voorgesteld als het summum van democratie, dat niet is. Politici zijn een heel ander slag mensen dan de gemiddelde Nederlander. Dat is ook logisch. Het vereist een intensieve politieke carrière en heel wat subtiel ellebogenwerk om voldoende hoog op de kieslijst te komen. Er kan bij politici niet op worden gerekend dat ze altijd voor de belangen van hun kiezers opkomen. De lokkende werking van een goedbetaald commissariaat bij een groot bedrijf of topbaantje bij de VN of EU, is veel groter dan de plicht zich aan verkiezingsbeloftes te houden en ach, de volgende verkiezingsdatum is nog ver. Dat het parlement ver van de bevolking afstaat blijkt wel uit de stemverhoudingen wat betreft de beruchte Europese Grondwet. Viervijfde van de Tweede Kamer, inclusief de Grote Drie en D’66, was voor[5]. Van de Nederlandse kiezers die gingen stemmen, stemde 61,6% tegen.
Argumenten tegenstanders deugen niet
Als het voornaamste argument, de ‘heilige’ representatieve democratie, met een flinke korrel zout genomen wordt, vallen ook de overige argumenten aan duigen. Representatieve democratie is geen doel, het is een middel, namelijk om het land bestuurbaar te houden en tegelijkertijd de kiezer zoveel mogelijk inspraak te geven.
Een beroep op de ’taak'(1) is daarom onzinnig. Immers, deze taakomschrijving kan worden aangepast. Dat gebeurt in het bedrijfsleven immers ook en dat werkt prima. Zo kan bijvoorbeeld af worden gesproken dat het volk over belangrijke zaken zoals een internationaal verdrag met verstrekkende gevolgen, rechtstreeks moet kunnen beslissen.
Ook argument (2), de beperkte kennis van de kiezer, is een non-argument. Van mensen die contact hebben gehad met politici hoorde ik dat ze niet bijster onder de indruk waren van hun intellectuele vermogens of vakkennis. Kiezers zullen dezelfde techniek toepassen als politici als ze iets niet weten: autoriteiten raadplegen. En puur statistisch gezien zullen miljoenen kiezers gemiddeld minder stommiteiten uithalen dan een handjevol koehandelaars.
Argument (3) is het gebrek aan nuance. Een ingewikkelde politieke kwestie wordt teruggebracht tot een ja/nee vraag. Dit is geheel juist, maar in sommige gevallen juist wenselijk. Zo kan je niet half de oorlog verklaren aan een ander land of een verdrag half ondertekenen. Een referendum moet dan ook alleen in die gevallen worden gehouden. Een halfbakken compromis, of een uitruil van de ene slechte maatregel tegen de andere, is in deze gevallen erger dan een duidelijk keuze voor of tegen.
Argument (4) wordt ook graag gebruikt als argument tegen de democratie. Alleen gemotiveerde mensen zullen stemmen. Dat heeft ook voordelen. Mensen zijn gemotiveerd als ze meer dan gemiddeld van het onderwerp afweten.
Argument (5), de kiezer raakt teleurgesteld omdat het referendum niet bindend is, is een beetje hypocriet van het CDA. Het CDA is immers principieel tegen een bindend referendum.
Argument (6), het parlement kan in een correctief referendum worden overstemd, is ook weer een non-argument. Immers: het doel van een parlement is het vertegenwoordigen van de kiezer. En wie kan de kiezers beter vertegenwoordigen dan de kiezers zelf?
Argument (7) is dat de vraagstelling gemanipuleerd kan worden. Geheel juist. Daarom moeten beide partijen het eens worden over de verwoording van de stelling.
Argument (8) is dat kiezers het referendum zullen misbruiken om voor of tegen de regering te stemmen. Dat risico is zeker aanwezig, maar opmerkelijk genoeg hoor je politici nooit over een ander probleem, namelijk dat kiezers vaak om heel andere redenen op politici stemmen dan deze denken. Als er veel referenda worden gehouden, zullen kiezers dit ook minder snel doen. Kiezers kunnen dan op vakbekwame bestuurders stemmen met wie ze het politiek niet altijd eens zijn, en dan door middel van raadplegende en correctieve referenda bijsturen.
Referendum in moderne vorm
Het is tegenwoordig gemakkelijker dan ooit om een volksraadpleging te houden. Je kan bijvoorbeeld gebruik maken van het DigID systeem, al zal dat veel en veel beter beveiligd moeten worden, met bijvoorbeeld PGP, dan nu het geval is. Dat is sowieso toch al een verstandig idee.
Bronnen
1. CDA Standpunt: Referendum
2. VVD – Referendum
3. Christenunie – Standpunten op thema: referenda
4. Wetenschappelijk instituut SGP: Referendum
5. Kamermeerderheid steunt Europese Grondwet – Volkskrant (2004)
Volgens mij moeten ze ook eens aan croudsorcing gaan doen.
Germen, een gedegen artikel, in theorie. Echter er is zoveel mis met de veronderstelde democratie dat ik niet weet waar te beginnen. Carriere maken is geen ongewone uitdrukking in de politiek, en ook, zij die macht zoeken zullen niet snel processen ondersteunen die diezelfde machtspositie zou kunnen ondermijnen, zoals bijvoorbeeld een referendum. Tel daarbij de vierde macht (ambtenarij) en de lobby groepen en we raken steeds verder verwijdert van het begrip democratie. Kijk nog eens naar punt 2 uit de opsomming. Jij focust daar op “beschikbare informatie”, ik zou graag willen wijzen op het begrip “belangengroepen” in die zin.
[quote]
Ook argument (2), de beperkte kennis van de kiezer, is een non-argument. Van mensen die contact hebben gehad met politici hoorde ik dat ze niet bijster onder de indruk waren van hun intellectuele vermogens of vakkennis. Kiezers zullen dezelfde techniek toepassen als politici als ze iets niet weten: autoriteiten raadplegen. En puur statistisch gezien zullen miljoenen kiezers gemiddeld minder stommiteiten uithalen dan een handjevol koehandelaars.
[/quote]
Het hangt vooral van het onderwerp af. Neem als voorbeeld de Europese Grondwet. Dat is een enorm technisch onderwerp, en de meeste mensen zullen (begrijpelijk!) niet de moeite willen nemen om zich daar in te verdiepen zodat ze een weloverwogen beslissing kunnen maken. In dit geval gebruikten veel mensen dit referendum om hun ongenoegen over de Nederlandse politiek te uiten, en stemden veel mensen ook tegen op basis van onderbuikgevoelens als “Europa wil de macht overnemen”. Er zijn meer voorbeelden te noemen dat men referenda aangrijpt om ongenoegen over lokale politiek te uiten.
Â
Je kunt wel autoriteiten raadplegen, maar je moet ook een bepaalde achtergrond (in dit geval ook vooral een juridische!) om die bronnen goed op waarde te kunnen schatten. Veel mensen hebben die achtergrond niet, ik natuurlijk ook niet. Ik begrijp dan ook niet waarom je over dit soort onderwerpen een referendum zou willen houden.